Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 92 (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 92
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 92Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 92

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 92

(1988)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 245]
[p. 245]

Overheid

De Nederlandse taal en letteren als cultuurinstrument in het buitenland

Onder deze titel vindt in het Vlaams Cultureel Centrum ‘De Brakke Grond’ te Amsterdam op vrijdag 25 november 1988 de Algemene Conferentie Nederlandse Taal en Letteren plaats.

De bedoeling van de Conferentie is inzicht te verschaffen en te verkrijgen over de wijze waarop Vlaamse en Nederlandse beleidsmakers en beleidsuitvoerders hun buitenlands beleid op het gebied van de Nederlandse taal en letteren gestalte geven. De plaats en omvang die het taal- en letterenbeleid innemen binnen het geheel van buitenlandse culturele betrekkingen van Nederland en Vlaanderen is vooralsnog niet geheel duidelijk. Ook in het laatst verschenen Nederlandse WRR-rapport ‘Cultuur zonder grenzen’ (1987) blijft met name de lettercomponent onderbelicht. De vraag rijst of er op het gebied van de Nederlandse taal en letteren geen coherenter beleid mogelijk is met een goede afstemming tussen alle belanghebbenden.

Sprekers uit de overheidssfeer en de nietoverheidssfeer zullen vanuit hun eigen achtergrond ingaan op de onderhavige problematiek, zodat meer inzicht verkregen wordt in, onder andere, de samenwerking op het gebied van de Nederlandse taal en letteren van de overheden in Nederland en Vlaanderen met de culturele vertegenwoordigingen in het buitenland, de samenwerking tussen de Vlaamse en Nederlandse culturele vertegenwoordigingen enerzijds en de lokale overheden anderzijds, en de eventuele wenselijkheid van meer privatisering van het buitenlandse taal- en letterenbeleid in Nederland en Vlaanderen.

 

Voor meer informatie: Nederlandse Taalunie, de heer G. Braspenning, Stadhoudersplantsoen 2, 2517 JL Den Haag. Tel. 070-469548; vanuit België 00-3170469548.

Gemeentelijk stemrecht voor EG-burgers

Na twee jaar het terrein te hebben afgetast, stelde de EG-commissie formeel voor buitenlanders uit een ander EG-land het stemrecht toe te kennen bij gemeenteraadsverkiezingen in hun gastland. De buitenlanders zouden ook op de lijsten kunnen staan, maar niet in aanmerking komen voor de functies van burgemeester of schepen. Er zijn zowat 4 miljoen EG-burgers die in een ander EG-land wonen. Tot nog toe kenden Denemarken, Nederland en Ierland gemeentelijk stemrecht toe aan buitenlanders. Ieren mogen stemmen in Groot-Brittannië. Volgens de Commissie zouden de overige EG-landen dezelfde stap moeten zetten voor EG-burgers die ten minste één gemeentelijke ‘legislatuur’ in dezelfde gemeente hebben gewoond. Die verplichting zou niet gelden voor landen waar meer dan 20% van het kiezerskorps uit EG-buitenlanders bestaat. Dit laatste is uitsluitend het geval voor Luxemburg, waar ze 24,4% vertegenwoordigen.

Walter Lerouge verlaat Brakke Grond

Walter Lerouge, sinds 1982 directeur van het Vlaams Cultureel Centrum De Brakke Grond te Amsterdam, keert naar België terug. Hij komt in aanmerking voor de functie van directeur-generaal Media, een nieuwe dienst op het departement Cultuur. Voor hij naar Amsterdam vertrok, was Lerouge (o 1941) cultureel attaché van het provinciaal bestuur van Oost-Vlaanderen. Ook was hij een tijdlang assistent kunstgeschiedenis en oudheidkunde aan de Gentse Rijksuniversiteit. Een nieuwe directeur voor De Brakke Grond werd naar verluidt nog niet gevonden.

Taalunie meer bekend maken

De Vlaamse en Nederlandse ministers van cultuur en onderwijs zijn het erover eens dat de Nederlandse Taalunie meer bekendheid moet krijgen in beide landen.

De vier ministers hielden eerst een ‘brainstorm’ in het Novotel in Breda. Het comité was van mening dat ‘de naambekendheid of publiekgerichtheid van de Taalunie vergroot dient te worden’.

Tot 1992, als het Taalunieverdrag tien jaar bestaat, kan er volgens Dewael geen sprake zijn van een verhoging van het budget. Er zal echter voldoende financiële ruimte geschapen worden om aan concrete ‘projectbetoelaging’ te doen.

De ministers bespraken verder de verhouding tussen de Taalunie en de Stichting Instituut voor Nederlandse Lexicologie. Het Instituut voor Lexicologie zal ‘projectmatig’ gefinancierd worden. Momenteel wordt het thans lopende project Woordenboek Nederlandse Taal gefinancierd.

De ministers bespraken ook de Neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten. Inzake subsidiëring zal gestreefd worden naar duidelijk prioriteiten per land en per streek. Ten slotte, aldus Dewael, beschouwt het ministercomité Frans-Vlaanderen als ‘een grensgebied, waar meer dan normale belangstelling bestaat voor het Nederlands. De vier ministers zullen in hun contacten met de Franse regering niet nalaten daar op te wijzen’.

Luc Ceyssens ambassadeur in Den Haag

Het Belgische ministerie van Buitenlandse Zaken benoemde een nieuwe ambassadeur in Nederland (in opvolging van de heer Herpin). Het werd Luc Ceyssens.

Ceyssens (1931) is doctor in de rechten en licentiaat in de politieke en diplomatieke wetenschappen. Hij trad in 1958 in de carrière en was achtereenvolgens op post in Accra, Abidjan, Montreal, Rome, Parijs (Oeso) en als ambassadeur in Bujumbura.

Fiscale druk in Belgie en Nederland

Wat belastingen betreft, staan Nederland en België op de Oeso-ladder vrijwel op dezelfde sport. Dat was vroeger niet het geval. In 1965 b.v. stond Nederland op de vierde plaats met een belstingdruk (inclusief de locale belastingen en de sociale zekerheid) van 33,2% tegenover het bruto binnenlands produkt (BBP). Daartegenover stond België op de zevende plaats met slechts 30,8%, netjes tussen Duitsland (31,6%) en het Verenigd Koninkrijk (30,4%). Het is in de jaren '80 dat de verhouding is omgekeerd en dat België steevast hoger scoort dan Nederland.

In 1986, met de recentste cijfers, is het verschil te verwaarlozen: Nederland staat op de vierde sport met 45,5%, België staat op de vijfde sport met 45,4%.

Maar hoewel de totale belastingdruk vrijwel even zwaar is, bestaan er grote verschillen tussen de onderdelen.

Het eerste wat opvalt is dat België vier inkomstenbelastingen heeft, terwijl de enige Nederlandse inkomstenbelasting overeenkomt met de Belgische personenbelasting.

[pagina 246]
[p. 246]

Het tarief (tot 72%) gelijkt op het Belgische.

De Belgische bedrijfsvoorheffing heet in Nederland loonbelasting; de roerende voorheffing op dividenden heet er dividendbelasting. De dividenden worden in Nederland volledig dubbel belast (wat België eveneens te wachten staat na de fiscale hervorming). Maar in Nederland is er niet de gedeeltelijke dubbele belasting van de dividenden die aan een andere vennootschap worden uitgekeerd; die bestaat in België en, met de hervorming, wordt die nog wat verzwaard. In Nederland wordt geen voorheffing op de intrest ingehouden. De vennootschapsbelasting bedraagt 42% in Nederland. De belastingen op de inkomsten van niet-verblijfhouders en van lichamen zonder winstoogmerk zitten verwerkt in de gewone belastingen, terwijl men het in België nodig gevonden heeft daarvoor aparte belastingen te maken.

Wat de Belgen niet hebben, is een jaarlijkse vermogensbelasting. In Nederland is er wel een. Ze is enkel door de natuurlijke personen verschuldigd. Ze bedraagt 0,8%, dat wil zeggen 20% op een generatie van 25 jaar. Niettemin is er een successierecht van 5% tot 68% (in België van 3% tot 80%), zonder het schenkingsrecht te vergeten (eveneens 5% tot 68%) dat in België slechts zelden verschuldigd is. Kortom, in Nederland vertegenwoordigen de belastingen op het vermogen 1,6% van het BBP, het dubbel van de Belgische 0,8%.

Het BTW-tarief is 6%, 20% en, voor de auto's, 18,3% tot 27,5%. In België bedraagt het 6% tot 33%.

De overdrachtsbelasting van 6% komt overeen met het Belgische registratierecht op onroerend goed. In België bedraagt dat 12,5%.

Verder is er in Nederland de lange reeks van allerlei accijnzen, invoerrechten, jaarlijkse motorrijtuigenbelasting, assurantiebelasting, beursbelasting, die wel gelijkenis met het Belgische stelsel vertonen, Maar er is ook een lange reeks van milieuheffingen.

Vanzelfsprekend vormen de sociale bijdragen een belangrijk pakket. We zien dat het Nederlandse segment 19,3% van het BBP bereikt, tegen slechts 15,3% in België.

De voornaamste gemeentelijke belasting is de onroerend-goed-belasting die te vergelijken is met de Belgische onroerende voorheffing. Maar de Belgische voorheffing is een mengsel van een kleine staatsbelasting, een kleine provinciebelasting en een grote. Minder belangrijke gemeentebelastingen zijn de bouwgrondbelasting, de reclamebelasting (in enkele gemeenten), de hondenbelasting (in 590 gemeenten), de toeristenbelasting (in 275 gemeenten), de forenzenbelasting (op de tweede verblijven, in ongeveer 200 gemeenten).

Waterschapsbelastingen in Nederland worden geheven door de waterschappen, op de onroerende goederen die zich daar bevinden. Ze zijn te vergelijken met de Belgische belastingen van de polders en de wateringen.

Die droge opsomming geeft de verhouding van de onderdelen niet. Hier volgt een algemeen vergelijkend staatje. De cijfers zijn percenten van het BBP.

Belasting op België Ned.
Inkomens 18,3 12,6
Sociale zekerheid 15,3 19,3
Inkomen (totaal) 33,6 31,9
Vermogen 0,8 1,6
Omzet 10,9 11,8
Andere - 0,1
Totaal (niet afgerond) 45,4 45,5

Al bij al worden de Nederlanders iets gunstiger belast dan de Belgen, want zij betalen minder directe belastingen.

Nog dit jaar Benelux-verdrag

België tracht nog dit jaar het Benelux-verdrag te ratificeren dat grensoverschrijdende samenwerking tussen gemeenten mogelijk maakt. Minister van Binnenlande Zaken Tobback zei dat na afloop van een werkbezoek aan Baarle Nassau. Zijn Nederlandse ambtgenoot Drs. C. van Dijk, die ook aan het werkbezoek deelnam, was erg tevreden over die belofte. Het verdrag werd vorig jaar al bekrachtigd door Nederland en Luxemburg.

Het verdrag kwam in 1986 tot stand. Volgens Tobback bleef het liggen door de regeringscrisis. Bovendien kwam de Raad van State tot de conclusie dat het op sommige punten strijdig is met de grondwet. ‘We zullen proberen er een mouw aan te passen’, aldus Tobback.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken