Skiplinks

  • Hoofdcontent
  • Subnavigatie
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 98 (1994)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 98
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 98Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 98

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 98

(1994)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Neerlandia. Jaargang 98


auteur: [tijdschrift] Neerlandia


bron: Neerlandia. Jaargang 98. Algemeen Nederlands Verbond, Den Haag / Putte 1994


verantwoording

inhoudsopgave

doorzoek de hele tekst


downloads

© 2013 dbnl


DBNL vignet


 i.s.m.  logo funder
[p. 181]

Colloquium Neerlandicum 1994
Een vol programma

Het was weer zo ver: de grote driejaarlijkse samenkomst van alle mensen die van nabij en van verderaf met het onderwijs extra muros van het Nederlands, waar ook ter wereld, te maken hebben, heeft van 28 augustus tot 3 september jl. plaatsgehad. Het werd een overrompeling in de Antwerpse Rodestraat: 750 buitenlandse deelnemers meldden zich, uit 33 landen, plus nog een goed aantal van ‘binnen de muren’, die zich voor een deel van de activiteiten inschreven. Gelukkig leenden zich de lokalen van de UFSIA niet alleen tot het opvangen van al die mensen, maar ook tot de bij zo'n gebeuren horende informele contacten.

Voor de meeste vak- en lotgenoten was het een weerzien na soms drie jaar, sinds Utrecht in 1991, want zo'n tijdspanne moeten de Neerlandici extra muros telkens overbruggen. Opvallend was ditmaal de Zuidafrikaanse delegatie, 12 man en vrouw sterk, voor de eerste maal in volle openheid en met de zegen van de subsidiërende autoriteiten. Wij zijn gelukkig ver van het surrealistische vertoon te Gent in 1988, met één enkele ‘clandestiene’ deelnemer en nog een andere ‘gedoogde’ aanwezige.

Het hoofdthema van dit Twaalfde Colloquium Neerlandicum was ‘Nederlands in culturele context’, een ruim gegeven dat geconcretiseerd was in vier subthema's: ‘Strategisch Nederlands’ voor taalkunde. ‘Geschiedenis verzinnen’ bij letterkunde (met een ‘life’ optredende historische romanschrijfster), ‘Druk in Antwerpen’ voor kennis van land en volk en voorts ‘Nederlands theatraal’.

Ja, Antwerpen. In het corpus van de uiteenzettingen viel het op dat de gaststad herhaaldelijk en met nadruk aan bod kwam. De hier en daar aanvankelijk gehoorde kritiek daarop viel stil toen bleek dat dit

illustratie

Vele deelnemers. Hier een van de goed gevulde zalen van de UFSIA te Antwerpen.
(foto archief Taalunie)


uitgangspunt altijd een aanloop was om een ruimere problematiek ter sprake te brengen: de rol van de Antwerpse humanisten in het culturele leven van de Lage Landen, de vrije verspreiding van ideeën vanuit een drukkerij (Plantijn), de bredere context van schilderateliers (Rubens, Jordaens... en anderen), toneel (en film) in zijn sociale context (Boon). Ook de met het Colloquium samengaande tentoonstelling ‘Pampiere Wereld’ bestond in feite uit de samengevoegde inbreng van vier Antwerpse onderzoekscentra: het Ruusbroecgenootschap, het Centrum voor Renaissancedrama, dat voor Gezellestudie en het L.P. Boondocumentatiecentrum.

‘Te veel voor een week, met zoveel programma en zo weinig vrije tijd’, schreef een Fins deelnemer ons achteraf.

Deze stevige brok ‘kennis van land en volk’ die hier in de Scheldestad samengebracht werd, kan model staan voor latere IVN-samenkomsten in andere steden. Voor leden die vanuit soms verre posten in de wereld hun kennis van de cultuur van de lage landen willen verrijken, is deze onderdompeling een gepaste methode, zo lijkt het.

Op de openingszitting was onder meer veel aandacht voor de toespraak van Greetje van den Bergh, algemeen secretaris van de Nederlandse Taalunie, die het Colloquium opende. Zij trok meteen duidelijke lijnen i.v.m. de verhouding tussen de T.U. en het IVN, namelijk dat de eerste geen inhoudelijke bemoeienis heeft met de tweede: de Taalunie zorgt hierbij alleen voor randvoorwaarden, ‘want zonder u (de IVN) kan de T.U. niets doen in het buitenland’. Er is dus blijkbaar een hele weg afgelegd sinds de guerrilla's van de jaren tachtig en deze pacificatie draagt nu duidelijk vruchten. Voorts had Van den Bergh het over de krappe middelen en de beleidskeuzes die daaruit volgen: het inschakelen van de docentschappen voor andere taken en het optimaal gebruik maken van wat er wel is, hetgeen nu (nog) niet gebeurt. Verspreiding van informatie hierover, ook een opgave voor T.U. en IVN, is noodzakelijk. Deze openingszitting bood ook een primeur: de eerste officiële

[p. 182]

handeling van staatssecretaris Aad Nuis, die de zesde Taaluniepenning kwam overhandigen aan Prof. Elie Nieuwborg, wiens levenswerk het instellen en uitbouwen van het Certificaat Nederlands als Vreemde Taal is.

Vrije markt

Een vaste waarde in dit extramuros-treffen is de z.g. vrije markt, een formule die in 1988 te Gent werd gelanceerd. Hierbij komen in halfuur-sessies docenten deelaspecten kenbaar maken, projecten voorstellen, resultaten van een studie meedelen, enz. en dit op acht parallel functionerende locaties. Het was nu ook een geanimeerde middag. Grote belangstelling genoten o.m. de moeilijkheden bij het aanleren van Nederlands aan Franstalige Belgen, de spanningsvelden binnen het Afrikaans en tussen deze taal en het Nederlands zelf, problemen c.q. plannen rond ‘kennis van land en volk’. Er werd alom betreurd dat er door de strakke organisatie bijna nooit ruimte was voor discussie. Voorts viel het op dat de grootste inbreng van de docenten buitengaats kwam, een stijgende en zelfs nagestreefde trend t.a.v. de vorige colloquia. Tijdens de open discussie op de laatste dag werd dan ook voorgesteld de deelnemers van buiten Nederland en Vlaanderen ook in het corpus van het programma zelf nog meer aan bod te laten komen. De achtergrond van dit voorstel, zo kon via informele contacten worden vernomen, was de wens van de extra/murale docenten te weten waar collega's met onderzoek e.d. mee bezig zijn. De voordrachten van de uitgenodigde intermuraten, hoe waardevol op zich zelf ook, misten naar verluidt, in dat opzicht een zekere betrokkenheidswaarde.

Ambassadeurs

In zijn slotwoord noemde de Vlaamse minister van Cultuur Weckx de docenten extra muros ‘ambassadeurs’. Los nog van de beschouwing dat dit woord in het Vlaamse politieke jargon wel erg vaak gebruikt wordt, is de vraag of alle toehoorders met zo'n, van colloquium tot colloquium herhaalde benoeming, ingenomen waren. Elk van hun universiteiten heeft haar specifiek beleid, haar eigen pedagogisch project, ja zelfs haar eigen researchprogramma's, ook voor het vak Nederlands, en men laat zich doorgaans niet graag door externe instanties en personen taken opleggen, zeker als daar een (cultuur)-politieke component aan vastzit. Op de eindreceptie waren daaromtrent voorzichtigkritische commentaren te horen. Ook het Taalunie-project om een aantal docentschappen ten behoeve van een ruimer publiek culturele taken op te dragen, werd in deze discussie betrokken.

Werk voor de komende tijd dus. Inmiddels heeft de IVN een evolutie doorgemaakt: ze krijgt geleidelijk aan meer zeggenschap, inhoudelijk en ook organisatorisch, door o.m. de goede verstandhouding met de Nederlandse Taalunie en de daaruit voortvloeiende samenwerkingsverbanden. ‘Antwerpen 94’ was daarvan een uiting: het was een bijzonder rijk colloquium, niet alleen door het opvallend hoge aantal deelnemers, maar ook door de veelvuldige contacten, door de inhoudelijke inbreng de openheid waarmee ook kritiek werd uitgebracht en door de sfeer van hartelijkheid die dit alles omgaf.

Laat ons tenslotte de rol niet vergeten die de Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius met hun uitstekende infrastructuur gespeeld hebben, met als achtergrond de stad Antwerpen, niet alleen een stad met problemen, maar ook met veel mogelijkheden.

De volgende afspraak is in 1997: het wordt Leiden.

 

Frits Pittery/Alex Wethly


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken