Skiplinks

  • Hoofdcontent
  • Subnavigatie
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 98 (1994)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 98
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 98Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 98

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 98

(1994)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Neerlandia. Jaargang 98


auteur: [tijdschrift] Neerlandia


bron: Neerlandia. Jaargang 98. Algemeen Nederlands Verbond, Den Haag / Putte 1994


verantwoording

inhoudsopgave

doorzoek de hele tekst


downloads

© 2013 dbnl


DBNL vignet


 i.s.m.  logo funder
[p. 183]

Vlaamse literatuur in de jaren negentig
De moeite waard
door Victor Schiferli

Wordt de Nederlandse literatuur voor een belangrijk deel bepaald door wat zich afspeelt binnen de hoofdstedelijke grachtengordel (roddels en achterklap, gegons en geruchten), de Vlaamse literatuur beleeft buiten het licht van de schijnwerpers en in stilte haar eigen problematiek, en daar wordt sinds jaren een discussie over gevoerd. Vlaamse auteurs klagen over falend beleid en te weinig professionaliteit van de uitgevers, ontoereikendheid van de overheid en miskenning van Nederlandse zijde. Daarbij komt nog het minderwaardigheidscomplex waaronder intellectueel Vlaanderen gebukt gaat, en waarover Josef Deleu heeft geschreven. Men acht de buitenlandse literatuur per definitie hoger dan de nationale, maar wanneer er in het buitenland (lees: Nederland) negatief over Vlaamse schrijvers wordt gesproken, ziet men dat als aanval op de Vlaamse literatuur in haar geheel. Eerder dit jaar stond heel cultureel Vlaanderen op zijn achterste benen toen de Amsterdamse uitgeverij J.M. Meulenhoff de directeur van haar Vlaamse imprint Kritak, André van Halewijck, ontsloeg wegens financieel wanbeleid. Zelfs de minister van cultuur, Hugo Weckx, mengde zich in de discussie en liet weten ‘hevig verontrust’ te zijn. Iets dat hier te lande ondenkbaar is: men stelle zich minister Borst voor, die vlammend protesteert wanneer Ronald Dietz de laan uit vliegt bij De Arbeiderspers.

De literatuur uit Vlaanderen dreigt gedurende de jaren zeventig, en de eerste helft van de jaren tachtig, weg te zakken in middelmatigheid. Er dienen zich geen vertegenwoordigers van een nieuwe generatie aan, waardoor oudere schrijvers als Ward Ruyslinck, Jos Vandeloo en Aster Berkhof met hun lijvige, sociaal bewogen romans het beeld versterken van een vertellende, realistische literatuur die weliswaar getuigt van compassie met de medemens, maar niet van veel literaire verbeeldingskracht. Jef Geeraerts, die aanvankelijk veel waardering oogstte met zijn Gangreen-cyclus, stort zich op de massamarkt van de thrillerroman en vervreemdt zich aldus van zijn oude publiek. De golf van experimentele auteurs, aangevoerd door onder meer W.M. Roggeman en Daniël Robberechts, valt louter onbegrip en uitverkoop ten deel. Jeroen Brouwers schreef in zijn autobiografische bundel Mijn vlaamse jaren (1978) over de tijd dat hij als

illustratie

redacteur werkte bij de Vlaamse uitgeverij Manteau: de manuscripten die hij onder ogen kreeg waren vaak zo belabberd van stijl, dat hij hele hoofdstukken volledig moest herschrijven. Aldus werd hij de ghostwriter van een aanzienlijke reeks bekende Vlaamse schrijvers. Brouwers' publieke bekendmaking van dit feit werd hem door de betreffende auteurs natuurlijk niet in dank afgenomen en leidde tot jarenlange, en gebiedt ons de eerlijkheid te zeggen, vaak oeverloze polemiek. Brouwers: ‘De Vlaming heeft honderd jaar lang gestreden voor de erkenning van zijn eigen taal in zijn eigen land en had het daar zo druk mee dat hij intussen vergat die taal zélf behoorlijk onder de knie te krijgen.’

Nieuwe generatie

Nog steeds is het zo dat een Vlaming die iets wil betekenen in de literaire wereld zijn toevlucht moet nemen tot een uitgeverij in Nederland. Eriek Verpale is daar een voorbeeld van. Hij debuteerde in 1975 en publiceerde daarna nog enkele verhalen- en poëziebundels maar bleef jarenlang onbekend, ook in Vlaanderen. Dat deze miskenning ten onrechte was, bleek bij verschijning van zijn boek Alles in het klein in 1990, een verzameling autobiografische verhalen, opstellen en brieven. Het was zijn eerste boek dat bij een grote Nederlandse uitgever verscheen en betekende zijn doorbraak naar een groot publiek, zeker nadat hij er in 1992 de NCR-prijs voor had gekregen, de Vlaamse equivalent van de AKO Literatuur Prijs. Verpale is een rasverteller en zijn werk sluit goed aan bij de Vlaamse realistische traditie, hoewel bij voorbeeld ook Gerard Reve op zijn autobiografische en humoristische proza van invloed lijkt te zijn geweest. Verpale schrijft vooral over zijn joodse achtergrond, over zijn school- en studententijd, alles op een mooi getroffen, mild-ironische en vertrouwelijke toon.

Tom Lanoye, die gezien wordt als een van de grootste talenten van de Vlaamse literatuur sinds jaren, sluit goed aan bij deze traditie van autobiografisch proza maar voegt daar theatrale elementen aan toe. Zijn succesvolle tweede roman Kartonnen dozen (1992), die inmiddels ook in Duitsland werd uitgegeven, is zijn hoogtepunt tot dusver. Hij vertelt op luchtige en tragikomische wijze de geschiedenis van een ‘banale liefde en haar verterende kracht’, zoals het in de

[p. 184]

openingszin heet. De hoofdpersoon is tien jaar oud wanneer hij voor het eerst de jongen Z. ontmoet. Z. zal voor de verteller het jarenlange object van een allesverzengende want onbeantwoorde verliefdheid blijven, hoewel er op een schoolreis naar Griekenland even iets van een doorbraak in hun verhouding sluimert. Lanoye maakt op virtuoze wijze gebruik van theatrale effecten, herkenbare tijdsbeelden en uitwijdingen over zijn familie om zo tot een subliem geheel te komen dat ondanks de lichtvoetige stijl een grote indruk achterlaat.

Herman Brusselmans, die veelvuldig - al dan niet tot zijn eigen genoegen - wordt uitgeroepen tot

 

[De dbnl is niet gemachtigd een illustratie uit het origineel hier weer te geven.]

 

Angry Young Man van de Vlaamse letteren, schrijft hard en meedogenloos, op het melige af. Zijn hoofdpersonen rijden, zoals in de vorig jaar verschenen roman Exminnaar, op motorfietsen door nachtelijke steden en hebben nutteloze aanvaringen met mooie, droevige meisjes, zonder dat ooit ergens iets toe leidt. Het lijkt het Volle Leven wel, om met Gerard Reve te spreken, die overigens een zekere invloed op Brusselmans' stijl heeft uitgeoefend. Archaïsmen en cliché's zijn bij H.B. uit Gent, zoals hij zichzelf pleegt aan te duiden, troef. Dit alles natuurlijk om de nutteloosheid der dingen in hun volle dramatiek aan de lezer te openbaren, hopend op herkenning of een schaterlach. Wat te denken van de openingszin uit Ex-minnaar: ‘Ik zou mijn haar wel willen laten groeien, maar dat kan niet: ik heb al lang haar.’

Een zo mogelijk nog zonderlinger verschijning in het Vlaamse literaire landschap is de Antwerpenaar J.M.H. Berckmans, auteur van verhalenbundels met titels als Rock & roll met Frieda Vindevogel, Café de Raaf nog steeds gesloten en het vorig jaar verschenen Het zomert in barakstad. De verhalen, die nergens beginnen en nergens eindigen, zijn mistroostige aaneenschakelingen van staccato zinnen, dreunende herhalingen en alliteraties. Berckmans schrijft over degenen aan de zelfkant, gedesillusioneerde, treurige mafkezen die zich schuil houden in het troosteloze Barakstad. Berckmans' toon is verwant met die van de beroepskankeraar Céline, hoewel de vele tekstuele verwijzingen naar punk- en undergroundmuziek het geheel beslist midden in deze tijd plaatsen.

De schrijfster/filosofe Patricia de Martelaere schreef een paar indringende romans, waarvan meest recentelijk Littekens (1991) en De staart (1992). Zij publiceerde dit jaar de essaybundel Een verlangen naar ontroostbaarheid, die voor de AKO Literatuur Prijs was genomineerd. Littekens is het beklemmende verslag van de getroubleerde relatie tussen Vincent en Eva, twee psychotische jonge mensen die niet in het reine zijn gekomen met het leed dat ze in hun jeugd te verwerken hebben gekregen. Eva terroriseert Vincent en haar vader en moeder met onvoorspelbaar gedrag en hatelijke, bittere opmerkingen. Niemand durft haar te weerspreken. Vincent ondergaat alles apathisch en kijkt naar sport op tv, maar heeft af en toe een woede-aanval waarbij hij alle huisraad vernielt. Steeds leggen Eva en Vincent hun ruzies weer bij en beginnen weer van voor af aan. De staart handelt ook over menselijke verhoudingen maar dan op meer gecompliceerde wijze. Hier gaat het om de belevingswereld van Theo, een jongen van zeven jaar, die voor het eerst te maken krijgt met beschaamd vertrouwen en bedrog. Daarom neemt hij zijn toevlucht tot de vriendschap met zijn hond en leest alle handboeken over honden die hij te pakken kan krijgen. Citaten uit die boeken passen naadloos in de tekst van het verhaal, waarin geen enkele pauze wordt ingelast door middel van een witregel: in één stroom komt het verhaal over ons heen.

 

Kerst en andere liefdesverhalen is de titel van Kristien Hemmerechts voorlaatste verhalenbundel (1992). Opvallend aan de vorm en inhoud van Hemmerechts' verhalen is de afwezigheid van enige opsmuk of romantisering. Nuchter en scherp zijn deze tien verhalen, die er geen twijfel over doen bestaan dat we de titel van dit boek als een wrange vingerwijzing moeten beschouwen. Typerend, ook voor Hemmerechts' directe beschrijving van seksuele taferelen en gevoelens, is ‘Opgegeild’, waarin een man en een vrouw elkaar hun seksuele fantasieën vertellen. Trouwe lezers van Hemmerechts' werk zullen het tweede woord uit de titel Lang geleden van haar nieuwste verhalenbundel (1994) direct als werkwoord lezen: er wordt niet lang genoten door haar personages. Als voorheen, gaat het in deze twaalf verhalen meest om vrouwen die in complexe emotionele en seksuele verhoudingen verstrikt zijn geraakt. Keer op keer blijkt de liefde geen schim van het ideaalbeeld dat ons wordt voorgeschoteld in films en boeken.

Concluderend zou men kunnen zeggen dat de vroege jaren negentig genoeg aan nieuwe Vlaamse auteurs heeft opgeleverd die de moeite waard zijn, en dan heb ik het hierboven nog slechts gehad over een kleine selectie. Duidelijk moge echter zijn dat de Vlaamse literatuur zich meer en meer loszingt van het air van provincialisme waardoor zij lange tijd omgeven was. Met meer professionelere uitgeverijen zou deze situatie alleen maar kunnen verbeteren.

 

De schrijver is neerlandicus en werkzaam bij het Nederlands Literair Produktie- en Vertalingsfonds


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken