Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 102 (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 102
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 102Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 102

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 102

(1998)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Lezersbrieven

De langste missive ontvingen we van Jacob Grit uit Delft: negen pagina's. Hij heeft de Neerlandia-nummers 4 en 5 van 1997 van begin tot eind gelezen en zijn bevindingen aan het papier toevertrouwd. Het interview met Jean-Marie Berckmans is hem een doorn in het oog, vooral het grove taalgebruik en het vloeken. ‘Schuttingtaal hoort in een klub als het ANV niet thuis,’ vindt hij. En het vloeken? ‘Weliswaar is vloeken blijkbaar in de Vlaamse cultuur minder emotioneel beladen dan in die van Nederland,’ aldus Jacob Grit. Waarvan akte.

Ook voor Evrard Raskin heeft hij een boodschap. ‘Wat een histerie over dialektwoorden. Het is toch niet zo vreemd dat dialektrestanten zich een uitweg zoeken in een qua taal/talen (te) pragmatisch geworden wereld.’ Verder heel veel opmerkingen over taal en spelling. Maar het slot van de brief is hoopgevend. ‘Afgezien van de opmerkingen (waaronder ook positieve) lees ik het merendeel van de artikelen in Neerlandia doorgaans met belangstelling,’ schrijft Jacob Grit, en dat is voor ons een hele opluchting.

 

N.a.v. het opiniestuk ‘Leven het steenkolen-Engels’ (Neerlandia 1997/5) stuurt Rob Lettens (Asse) een kaartje met een knipsel uit de Amersfoortse Courant van 6 september 1997. Het artikel handelt over het feit dat de Erasmus Universiteit in Rotterdam besliste in de faculteiten Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde met colleges in de Engelse taal te beginnen. Bestuursvoorzitter dr. H.J. van der Molen kondigde dit in het kader van de ‘internationalisering’ bij het begin van het nieuwe academische jaar aan. ‘Kennelijk wordt uw bijdrage in de Erasmus Universiteit niet gelezen!’ schrijft lezer Lettens. Maar ach, als ze er wel gelezen zou worden, dan maken we ons nog geen illusies.

 

M.C. Tideman (Huis ter Heide) struikelt over het gebruik in het Nederlands in het algemeen en in Neerlandia in het bijzonder van wat hij onnodig-vreemde woorden noemt. Het loopt de spuigaten uit, zegt hij ‘met een heerlijke Nederlandse uitdruk-

[pagina 55]
[p. 55]

king’. De precieze betekenis van het misschien vooral in Vlaanderen gebruikte begrip ‘steenkolen-Engels’ ontgaat hem wel. Bij zijn brief voegt hij een lijst van courant gebruikte Engelse woorden met een Nederlands equivalent, bijvoorbeeld: checkennagaan, dumpen-wegwerpen, handicap-gebrek, enzovoort. Alleen, men kan zoveel lijsten opstellen als men wil, ten slotte is het de taalgebruiker die beslist welke woorden hij hanteert.

 

Prof. dr. E.F. Kotzé van het departement Afrikaans en Nederlands van U.P.E., Port Elizabeth, wijst op enkele ‘feitefouten’ in het het artikel ‘Van het goeie te veel? Taalpolitiek in het nieuwe Zuid-Afrika’. De namen van twee panelleden zijn verkeerd gespeld: de bedoelde tolk-vertaalster heet Khethiwe Mboweni-Marais, en de bedoelde hoogleraar Herman Giliomee. Over Flaaitaal geeft de professor de volgende verduidelijking. ‘Het is niet Flaaitaal (of tsotsitaal) die oorspronkelijk de beveltaal van de blanke opzichters tegenover de inheemse arbeiders was, maar Fanakalo. Flaaitaal is een eigen schepping van jonge zwarte stedelingen, die oorspronkelijk op het Afrikaans gebaseerd werd, en als groepstaal een hele verscheidenheid vormen aanneemt.’

 

Leopold Schaumont (Mariakerke) heeft moeite met ‘het stukje beneden peil’ ‘Johan Leman: geen bange blanke man’ (Neerlandia 1998/1). Hij vindt dat het ANV een Visser-Neerlandiaprijs schonk aan ‘een politiek betwistbaar persoon’. ‘Het straal negeren van de malcontenten zou verstandiger geweest zijn,’ aldus L. Schaumont. Waarvan akte, maar soms is zwijgen instemmen.

 

Het verheugt Vik Eggermont van de ‘Werkgemeenschap De Lage Landen’ (Ekeren) dat Nederland de herdenking van de Vrede van Münster aangrijpt om zijn plaats in het ‘zo moeizaam naar eenheid zoekende Europa’ te bepalen. (Zie het artikel van Kees Middelhoff in Neerlandia 98/1.) Eggermont houdt een bewogen pleidooi voor de samenwerking in Benelux-verband. Het klinkt zo gek nog niet. Daarom een lang fragment uit zijn betoog.

‘Dit kerngebied van de oude Nederlanden is immers een micro-Europa. Alle tegenstellingen die zich binnen ons oude continent stellen, zijn ook die van Europa. Naarmate wij voor onze problemen een harmonische, wijze, rechtvaardige en verantwoorde oplossing vinden, zullen wij aan Europa een “blauwdruk” bieden voor zijn problemen. Wij moeten derhalve de eenheid in verscheidenheid betrachten. Onze veelheid van talen is daarbij geen hinderpaal, maar juist een troef. Binnen de Benelux wordt immers naast Fries en Letzeburgs, ook Duits en Waals gesproken, naast de grote talen: Nederlands en Frans. Dit kan bevruchtend en verrijkend werken. Als Franstaligen weigeren Nederlands te leren, berokkenen zij daarmee slechts zichzelf schade. De toekomst is aan de veeltaligen. De Benelux, dit geo-politiek Deltagebied, met zijn talrijke havens (de poorten van West-Europa!), gelegen op het snijpunt van culturen, kruispunt tevens van handelswegen en gedachtenstromingen, ontmoetingsplaats van volkeren, heeft oneindige mogelijkheden. Kortom, het zijn tot nu toe veel te weinig aangegrepen kansen. Vooral de Nederlandstaligen, die tenslotte de grootste groep vormen, blijven op dit vlak in gebreke door zich op zichzelf terug te richten. Zij vergeten daarbij dat het wellicht de eerste keer in de geschiedenis is dat zij hier in het Zuiden die kansen krijgen, maar... zij gaan liever ten onder aan hun pleinvrees.’

 

De ‘Werkgroep Media en Samenleving’ (voorzitter Mark van de Voorde, hoofdredacteur Kerk en Leven) biedt in een brief aan prof. dr. H. van Pelt, voorzitter ANV-werkgroep Media, zijn ‘steun en mogelijke medewerking’ aan bij de realisatie van de satelliet-tvzender ‘Het Beste van Vlaanderen en Nederland’, dit naar aanleiding van het dossier over het BVN-symposium (UIA, 9 december 1998) in Neerlandia 98/1.

 

Dichter Mark van Tongele ten slotte bedankt de redactie voor de ‘mooie pagina’ poëzie in Neerlandia 98/1.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken