Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 102 (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 102
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 102Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 102

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 102

(1998)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 35]
[p. 35]

[Kunst
Voor het verdwijnt en daarna (vervolg)]

...... vervolg van pagina 18


illustratie
Standbeeld van De Brouwer aan het ‘Hedwig Speliersplein’
Foto: Guido Logie


Raveel, de verjaardag van Claus, het beeldenstormen van Fabre, het artistiek botsen en toch ontroeren van D'Haese en Mistiaen of simpelweg het boek van Panamarenko. Bovendien begonnen we met Raveel aan de ontsluiting van het dorp Watou. Stilaan overwonnen we de onmacht van dit grensdorp door het te bezetten. Dit blijft trouwens een permanente opdracht.’

Maar het was vooral Jan Fabre (1995) die op Mandelinck een grote indruk heeft gemaakt. ‘Fabre heeft me totaal dooreen geschud,’ bekent Mandelinck. ‘Hij is ook een jonge, vitale kunstenaar. Ik noem hem graag “de beeldenstormer”. We hebben ook heel wat raakpunten, vooral dat nerveuze, dat onrustige. In Watou is het poëtisch vuur op hem overgeslagen. We hebben uren gepraat en gediscussieerd. Ik heb hem werkelijk “toegedekt met dichtbundels”. Achteraf beschouwd was het één van de boeiendste samenwerkingen, waarbij heel wat problemen opgelost dienden te worden. Fabre is ook theaterman, vandaar dat hij zijn concepten in kamers wilde onderbrengen. Jan is ook een heel dankbaar figuur, niet alleen om mee samen te werken, maar eveneens om als vriend te hebben. Toen hij in Watou zijn concept mocht uitwerken, zat hij ietwat in een dorre periode. In dit dorp heeft hij weer zijn vitaliteit ontdekt. Watou is zowat “zijn tweede vaderland” geworden.

Onlangs vroegen zijn ouders me wanneer Jan nog eens in Watou mag werken.’

Hoewel iedereen de start van de Watouse kunstzomers situeert in 1990, was Gwij Mandelinck al druk bezig met organiseren vanaf 1980. Toen zette hij zijn eerste ‘Artiestenmarkt’ neer binnen dit grensdorp waar hij toen nog volop aan het integreren was. Vanaf dan volgde elk jaar wel één of andere Mandelinck-activiteit: Gregoriaans aan de Schreve en Gezelle en Barok (1981), Op Bolders- en Brouwersvoet (1982) en een soort kunstmekka in 1983 met het grootse Artiestenrandeevoe. Ondanks het enorme succes, bleef niet alleen Gwij maar ook het dorp zitten met een artistieke onbegripskater. De liefde van het eerste uur was stilaan uitgebloeid; voortaan zouden beide hun eigen weg gaan. Dit resulteerde in een serie ‘tentoonstellingen’: Skulpturale Zomer (1994), Zomerkonfrontatie (1995), Beeld/Ding (rond Van Breedam in 1986), Konstanten/Varianten (1987), Visualia '88 en Materia '89. Wij wilden graag weten of Mandelinck deze periode verloochende of alleen zag als noodzakelijke vingeroefeningen. ‘Eigenlijk geen van beiden. Beschouw het als preludes, als een embryonale fase van het werkelijke concept dat ik beoogde. Ik heb al gezegd dat een dergelijk project nergens bestond. Ik wilde een gefundeerde formule vinden

[pagina 36]
[p. 36]


illustratie
Dorpsplein van Watou: eendracht maakt macht...
Foto: Guido Logie


om het woord in de wereld van de plastische kunsten binnen te loodsen. Daar moest ik naartoe groeien en in de jaren '80 bleef alles teveel en te lang op zijn eigen niveau hangen. Woord en beeld waren er, maar woord en beeld ankerden niet echt in elkaar. De verstrengeling ontbrak. Het zoeken naar de passende link woord-dorp-plastische kunsten liet even op zich wachten. Het werd een zoek- en groeitocht,’ aldus Mandelinck.

Voor het verdwijnt en daarna

De Poëziezomer '98 wordt dit jaar opgezet in nauwe samenspraak met museumdirecteur Jan Hoet. Haast onmiddellijk was Hoet bereid om topwerken uit de hedendaagse beeldende kunst in een onverwachte context te plaatsen. Een 30-tal van de beste en meest representatieve werken uit het Stedelijk Museum Actuele Kunst Gent (S.M.A.K.) verhuizen voor twee maanden naar Watou. In zijn persnota belooft Gwij Mandelinck dat enkele locaties zullen opvallen door hun eigengereide aanpak. ‘Zo snijdt Mario Merz letterlijk een oude hopast open met zijn imponerende tafelinstallatie en Barry Flanagan zal bij de Frans-Belgische grens op monumentale schaal een grenslijn uittekenen tegen de horizon,’ schrijft Mandelinck.

‘Elke kunstzomer is telkens weer een zoeken, een groeien, een rijpen naar een verdere ontgrenzing. Bij deze editie zit dit begrip diep ingeworteld. Het wordt een kunstverhuizing uit negentien landen; tijden zullen in en over elkaar schuiven. Het wordt “verdwijnkunst” waarbij woord en beeld in elkaar verdwijnen. Het grensdorpje Watou laat de horizon binnen de beeldende kunsten voortdurend verder wijken. Zo worden de plastische kunstenaars en de dichters ontgrensd; ze gaan op zoek naar nieuwe creativiteit binnen andere kunstvormen. Daarnaast moet er intens worden samengewerkt op allerlei domeinen, artistiek en praktisch. En in de Poëziezomer '98 boekt de bezoeker een heuse wereldreis: grenzen vallen voor zijn ogen weg en bieden hem een staalkaart van twintig jaar plastische creativiteit aan. Gordijnen en sluiers worden wijd opengeschoven,’ zegt organisator Mandelinck.

Ook Jan Hoet past volgens Gwij perfect in het concept van de ontgrenzing. Voortdurend verdwijnt hij uit zijn museum om de hele wereld plastisch open te rukken. Hij zet als het ware zijn hele inboedel voortdurend op straat: Dokumenta IX, tentoonstellingen in Japan, Duitsland, Italië, Amerika... ‘Jan is puur vuurwerk,’ lacht Mandelinck. ‘Je verbrandt je er voortdurend aan, je loopt telkens weer tegen hem en zijn sigaretten op. De samenwerking was even vlug beklonken. Bij de vernissage van Kunstzomer '97 zei ik hem dat mijn grote droom was: zijn museum naar Watou brengen. Antwoord van Hoet? “Waar wachten we op?” Meteen vierden we deze samenwerking met champagne. Eerst wilde Jan vertrekken vanuit een bepaalde stroming. Heel vlug zag hij echter in dat hij moest vertrekken vanuit het dorp zelf. Wat hier voor handen was en wat aan

[pagina 37]
[p. 37]

infrastructuur ontbrak, groeide uit tot zijn kapstok van de tentoonstelling. Een tiental kunstenaars zullen ook ter plaatse een werk creëren of een bestaand werk aanpassen. Zijn jongste ontdekking, een kunstenaar van 27 jaar die we altijd mysterieus X2 noemden, komt eveneens mee naar Watou.’ En tegen zo'n gedrevenheid, tegen zo'n energiebol, tegen zo'n kunstmenner moet Gwij Mandelinck opboksen om het woord, de poëzie even krachtig te bundelen. Mandelinck: ‘Ik treed in het verweer met de poëzie tegen de plastische kunsten. Acht daken zullen dan ook immense poëzieflarden moeten torsen. Meteen vinden ze steun bij de straatpoëzie die er al enkele jaren standhoudt. Daarnaast zal het woord een waardige steun vinden in de stem. De Poëziezomer'98 wordt auditief geactualiseerd. Daarvoor deden we een beroep op twee theaterdeskundigen van Theater Malpertuis: Sam Bogaerts en Herman Verschelden. Maar ook de stem van diverse dichters zal dynamisch aanwezig zijn. Deze klankeffecten zullen de bezoekers zelf in handen hebben; wie de grens van het elektronisch oog negeert, komt terecht in het klankhuis van de dichter. Vlaamse en Nederlandse dichters gaan dit duel aan, hun stemmen worden gewapend in de studio's van de VRT (Radio 3) en van Hilversum.’

Enkele poëtische eregasten kunnen we alvast meegeven: Achterberg, Asscher, ter Balkt, Barnard, van Bastelaere, Bogaert, Claus, Declercq, van Deel... Elisabeth Eybers, Anna Enquist, Christine D'haen... zullen hun poëtische schouders en vrouwelijke charme gebruiken, om deze confrontatie te overleven.

In de rand

‘Lieve Herman, ik heb altijd geweten dat ik jou eens zou moeten begraven en ik wilde dat ook doen. Alleen later, veel later. Nu nog niet.’ Met deze woorden nam schrijfster Kristien Hemmerechts op 28 mei 1997 afscheid van Herman de Coninck. Ook Watou wil dit begraven vermijden; Herman de Coninck was er vele keren te gast op de Poëziezomers en de Codadagen. Daarom wil organisator Gwij Mandelinck Herman de Coninck in Watou vereeuwigen. ‘Voor deze sluiswachter voor de Nederlandstalige poëzie voorzien we een ereplaats naast het gedicht van Anton Van Wilderode. Daar worden drie glazen plaquetten in de muur gemaakt, drie afscheidsgedichten door H. Claus, R. Kopland en A. Korteweg, drie nenia's voor een vaste naam en waarde op de zovele Poëziezomers,’ verstilt Mandelinck ons gesprek. Deze onthulling en dit eerbetoon gebeurt te Watou op zondag 28 juni 1998.

 

Op drie avonden gaat museumdirecteur Jan Hoet een confrontatie aan met het publiek. Hoet zal dan telkens een persoonlijke reflex formuleren bij allerlei vragen, suggesties of kritische opmerkingen. Deze confrontaties hebben plats op zaterdag 4 juli, 8 augustus en 29 augustus, telkens van 16 tot 18 uur.



illustratie
Watou houdt de kerk in het midden
Foto: Guido Logie


Dichters in situ is de noemer die dit jaar de Coda-avond aankondigt op zaterdag 29 augustus van 18 tot 22 uur.

Vier uur lang zullen de dichters uit hun werk voorlezen op die plaatsen waar hun poëzie met de plastische kunst geassembleerd wordt. Zo wandel je van schuur naar kerk, van living naar kelder, van paardenstal naar vijver... Auteurs en journalisten uit Vlaanderen én Nederland zullen tussendoor interviews afnemen.

 

Mandelinck synthetiseert de Poëziezomer'98 met een vers van Rutger Kopland: ‘Voor het verdwijnt en daarna’. We zijn het antwoord gaan zoeken en vonden het bij de coördinator zelf. Want schrijft hij niet in zijn boek De Westhoek (Lannoo 1979): ‘Maar weldra wordt dat geluid weer uitgedund; je hoort er de dromen verklaren met volle en met loze aren en iedereen valt terug op een platvoet van haast vanzelfsprekende roerloosheid. Nu mag de nacht komen: de maan zal een koele drinkplaats zijn, op grind van sterren wordt gelopen’ (blz. 98).

Poëziezomer'98, S.M.A.K. in Watou, loopt van 28 juni tot en met 6 september 1998 en is elke dag toegankelijk van 14 tot 19 uur. Het concept zal eveneens begeleid worden door een prachtige catalogus met naast het tekstmateriaal heel wat prachtige foto's.

Geert Logie is taalleraar en free-lance journalist in leper
.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken