Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 110 (2006)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 110
Afbeelding van Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 110Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 110

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 110

(2006)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 42]
[p. 42]

In de kijker

In de teksten en citaten in deze rubriek worden uiteenlopende standpunten over taal ingenomen. Die standpunten zijn niet noodzakelijk ook die van de Vereniging Algemeen Nederlands of van de redactie van Nederlands van Nu. We hopen dat deze rubriek aanleiding kan geven tot reacties van lezers, die we graag publiceren in de rubriek Zeg 'ns wat.

Taalniveau



illustratie

Teksten worden vaak niet goed begrepen omdat het niveau ervan niet goed bij de doelgroep aansluit. De Raad van Europa heeft een meetlat voor de moeilijkheidsgraad van teksten ontwikkeld. Dat Europese Referentiekader is geschikt voor alle Europese talen en verdeelt elke taal in zes verschillende niveaus, oplopend van A1, A2, B1 en B2 naar C1 en C2. [...] Uit vergelijkbaar onderzoek van de Nederlandse Taalunie blijkt dat ook veel jongeren beperkt taalvaardig zijn. Van alle zeventienjarigen in Vlaanderen leeft 34 procent onder de norm die nodig is om goed te functioneren in de kenniseconomie en de moderne westerse samenleving. Daaruit blijkt dat beperkte taalvaardigheid van de bevolking tot ver in de toekomst een groot probleem blijft. De Taalunie waarschuwt voor een maatschappelijke tweedeling, met grote risico's voor economische en sociale uitsluiting: een splitsing in de maatschappij tussen taalvaardigen en niet-taalvaardigen. De Taalunie stelt vast dat het probleem te groot is om alleen met het onderwijs op te lossen. Bovendien kost het verbeteren van de taalvaardigheid veel tijd en geld. Om de kloof te dichten moet zestig procent van de bevolking naar taalniveau B2 groeien. Maar dan nog kunnen zij teksten op niveau C1 maar met veel moeite begrijpen. Die oplossing is dan ook niet echt realistisch.

Maar het kan ook anders. Overheden, bedrijven en instellingen kunnen teksten schrijven die bijna iedereen begrijpt. Het verbeteren van het taalniveau van de lezer is niet haalbaar. Wat wel kan, is het verlagen van het taalniveau van de teksten. In teksten op taalniveau B1 snapt 95 procent van de bevolking meteen wat de zender wil. Dat taalniveau is eenvoudig Nederlands omdat bijna iedereen geschreven en gesproken teksten op dat niveau kan begrijpen. Maar teksten op niveau B1 hebben nog een voordeel. De lezer herkent de tekst namelijk niet als eenvoudig. Dat is wel zo bij taalniveau A2. Dat niveau associëren sommige lezers met kinderboeken en dat roept weerstanden op.

 

(uit: Martijn van der Wind, ‘Begrijpt u ook wat u leest? - Niet iedereen is even bedreven met taal’. In: Ad Rem - Tijdschrift voor zakelijke communicatie, jg. 20 (2006), nr. 4, pp. 5-8)

Is sms-taal taalverloedering?



illustratie

Heeft al dat ge-sms en gechat van jongeren invloed op hun manier van schrijven? Daar klinken soms zorgelijke geluiden over. Wim Daniëls werd bijvoorbeeld vorig jaar rond de eindexamens gebeld door twee docenten Nederlands van een middelbare school. Zij hadden beiden een leerling die het opstel voor het eindexamen deels in sms- of chattaal had gespeld. Ze kwamen woorden tegen als nix en ff. En ze zijn zeker niet de enigen. Ook vinden docenten vaak ‘naamillustraties’ boven proefwerken, zoals het eerder genoemde voorbeeld van @ voor Ed, 10eke voor Tineke of Marl1 voor Marleen.

Over de houding die leraren moeten innemen ten opzichte van sms- en chattaal zijn alle geïnterviewden het eens: die moet flexibel zijn. De taalkundigen zien vooral de zonnige kant van de grote populariteit van het gebruik van internet en gsm onder jongeren. ‘Ik ben blij dat jongeren weer schrijven’, stelt Hans Bennis. Frank Jansen spreekt zelfs van een ‘zegen’ en een ‘wonder’. ‘Er wordt meer gelezen en het wordt dieper verwerkt, omdat het direct van belang is om de betekenis te begrijpen.’

Zulke verontruste geluiden klonken niet zo lang geleden ook over de ‘straattaal’ van jongeren - de mengtaal met onder meer Marokkaanse en Engelse invloeden. Dat was geheel ten onrechte, want het blijkt dat jongeren als het moet met alle gemak weer overschakelen naar het Standaardnederlands. ‘Woorden die jongeren onderling gebruiken, schrijven ze niet op tijdens een proefwerk’, vertelt Bennis. ‘Dit noemen we “codeswitching”: het kunnen switchen tussen twee stijlen.’ Toch is er een verschil, want het blijkt dat bij sms- en chattaal leerlingen vergeten te schakelen. Ze lijken te denken dat hun woordgebruik al zó gestandaardiseerd is dat er geen verschil met het Nederlands meer bestaat.

Als het om sms-taal gaat, luidt het advies aan docenten dat zij de leerlingen ermee kennis laten maken, zodat ze het verschil met ‘gewone’ taal zien. Bennis: ‘Docenten moeten erop wijzen dat er een standaardtaal en sms-taal is. Een school heeft de taak om leerlingen voor te bereiden op de samenleving. Standaardtaal is niet beter dan sms-taal, maar de samenleving verwacht nu eenmaal dat je die gebruikt. Een docent moet vormen als ff niet accepteren en zeggen wat de standaardvorm is.’ Ewoud Sanders vindt dat een Nederlandse les die in het teken van sms-taal staat een mooie aanleiding kan zijn om het principe van afkorten te illustreren.

Maar is er dan echt geen gevaar voor taalverloedering? Jansen: ‘Wat dat ook

[pagina 43]
[p. 43]

moge betekenen, het is volkomen onzin.’ En ook daar blijkt de rest het mee eens. ‘Volwassenen praten altijd over “verloedering” bij een ontwikkeling onder jongeren, terwijl ik van diezelfde volwassenen e-mails krijg zonder aanhef’, zo stelt Wim Daniëls. Ook Bennis constateert dat het taalgebruik tegenwoordig informeler wordt. ‘Maar informalisering zegt iets over onze samenleving. Het verdwijnen van een klassensamenleving betekent dat daar een ander gebruik van taal uit voortvloeit, niet andersom.’

(uit: Lilian Roos, ‘D alm8ige sms-tl - De invloed van sms en msn op het Nederlands’. In: Onze Taal, jg. 75 (2006), nr. 7-8, pp. 192-194)

Nicoline van der Sijs wint de cultuurprijs van het Prins Bernhardfonds

Nicoline van der Sijs, een van de productiefste taalwetenschappers in ons taalgebied, heeft de Prins Bernhard Cultuurfonds Prijs gewonnen, een prijs van 50.000 euro, die op 6 november zal worden uitgereikt. Het is haar meer dan gegund. Met een snelheid van werken die wij maar niet kunnen bereiken, werkt ze aan studies die én het vakgebied én onze taalgemeenschap dienen. Daarin schuilt haar grote kracht.

Nicoline van der Sijs (*1955) nam in 1997 na het overlijden van samensteller P.A.F. van Veen, de herziening van het Etymologisch woordenboek van Van Dale voor haar rekening. In luttele maanden had zij het woordenboek herzien en aangevuld, en voor iedereen er erg in had, lag het woordenboek in de winkel. Toen had zij het Leenwoordenboek (1996) al achter zich en moesten werken als Honderd jaar stadstaal (red. met Joep Kruijsen, 1999), Taaltrots (1999) en met overslaan van kleinere werken in 2001 haar proefschrift, het Chronologisch woordenboek, nog verschijnen. En het gaat maar door: hoge kwaliteit, bijzondere onderwerpen als hertalingen van klassieke taalkundige werken en een toegankelijkheid die ervoor zorgt dat haar boeken niet tot de collega's beperkt blijven, maar - de droom van menige wetenschapper - door een veel groter publiek gelezen en bestudeerd worden.

Voor het Algemeen-Nederlands Verbond was het in 2001 voldoende reden om haar met een ANV-Visser-Neerlandiaprijs te eren én aan te moedigen toch vooral door te gaan. En dat heeft ze gedaan. Ze voelde, zo vindt ze nog steeds, die prijs als het bewijs dat haar keuzes in haar ontwikkeling en beroepsleven de juiste waren geweest. Een grote (her)bevestiging van haar keuzes en de prijs die zij toen kreeg, heeft zij nu in de vorm van de Prins Bernhard Cultuurfonds Prijs ontvangen op grond van vakkennis gecombineerd met publieksbereik.

In Taal als levenswerk, in 2005 verschenen ter gelegenheid van haar 50ste verjaardag, is o.a. een vrijwel volledig overzicht van haar publicaties te vinden.

Daar staat niet in dat Nicoline in april 2006 is toegetreden tot de hoofdredactie van het Etymologisch woordenboek van het Nederlands. En we mogen met recht beloven: wordt vervolgd.

Els Ruijsendaal


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken