Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 112

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre
non-fictie

Subgenre
tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 112

(2008)– [tijdschrift] Neerlandia

Vorige Volgende
[p. 33]

Nederlands van Nu
Jaargang 56 - februari 2008

Vorm en uitspraak van eigennamen (2)
Persoonsnamen
Frans Debrabandere

In het vorige nummer van NvN (2007, nr. 5, pp. 37-39) verscheen een eerste artikel over de vorm en de uitspraak van plaatsnamen.

Het is bekend dat vooral Frans- en Engelstaligen niet de moeite nemen om vreemde namen correct uit te spreken.

 

De naam van componist Leonard Bernstein wordt in Amerika als [bə:nsti:n] uitgesproken en die uitspraak neemt de hele wereld over, hoewel zijn Duitse naam eigenlijk bernsjtain hoorde te luiden. Caspar Weinberger was van 1981 tot 1987 minister van defensie onder Reagan. Hij was de kleinzoon van een Boheemse jood en droeg dus een Duitse naam, die in de VS natuurlijk als [wainbə:ɡə] uitgesproken werd. De uit de Nederlanden afkomstige pedagoog Dewey is bekend als djoewi. Schwarzenegger en Schwarzkopf worden sjworts. Henry Kissinger is in 1923 als Heinz Alfred Kissinger geboren in Fürth (Beieren), maar zijn naam is veramerikaanst tot kissindzje. Van Gogh wordt naar analogie van cough [kɔf] dan maar Ven Gof.

 

Fransen hebben geen velare fricatieven en spreken dus niet van Bach maar van bak, niet van Foch maar van fosj, niet van Van Gogh, maar van vangogue. De fricatieve g in Gezelle, Gysseling, De Groot(e), Goethals, Geens enz. wordt de occlusieve g van Fr. guide, grand, gosse, guerre. Het Frans heeft geen fonologische oppositie tussen korte en lange klinkers, heeft eigenlijk geen lange klinkers. Het Frans heeft dus nauwelijks minimale woordparen waarvan het betekenisverschil berust op het verschil tussen lange en korte klinker, zoals in het Nederlands pot - poot, bak - baak. Namen als Claes, Raes, Bakelmans spreken de Fransen dus uit als ongeveer Clas, Ras, Bakkelmance. En als die lange a met de oude spelling ae weergegeven wordt, dan wordt Claes wel eens uitgesproken alsof er Claës (Claèce) staat. Franstalige sportreporters spraken decennia geleden over Sylvère et Romain Maës. En de spelling aey, ay is blijkbaar nog moeilijker, want Claeys, Taymans worden Clèce, Témance.

Het Frans heeft een eindaccent en daardoor worden Nederlandse namen vaak verkeerd beklemtoond. Janssen wordt Janssen en zelfs Jeansenne, Kesen wordt Késenne, Martens wordt Martèns, Weber wordt vébère, Rubens wordt Rubince, Becker wordt geadapteerd als Bècqueur of Bècquair. De naam van de musicus Joseph Jongen wordt altijd als jeonguène uitgesproken en zelfs Nederlandstalige omroepers spreken die Nederlandse naam op zijn Frans uit. Zo spreekt de VRT ook altijd van Quadène, als Quaden, d.i. gewoon kwaden, bedoeld is. Zelfs de Vlaamse naam van de Vlaming Cavens spreken ze als cavènce uit, alsof het een Franse naam was. Dat de Walen de Duitse naam van de Luikse componist César Franck tot Franque verwaalsen, kun je ze niet kwalijk nemen. Maar is dat een reden voor Vlamingen om dat ook te doen? Julien Hoferlin, kapitein van de Belgische Davis Cupploeg, wordt in de Franstalige omroep Auferlain. Zo diep zit de verfransing er bij de Vlamingen in, dat velen nog altijd de Middelnederlandse achternaam van Simon Stevin als stévain uitspreken. En in Brugge is de foute uitspraak bladelain voor Bladelin er maar niet uit te krijgen.

 

Suffixen worden aangepast. Het Nederlandse achtervoegsel -aar, dat in veel dialecten -eer is, wordt ten zuiden van de taalgrens als het nagenoeg homofone -air(e) opgevat. Zo werd De Schuyfeleer tot Scuf(f)laire en De Brakeleer ‘afkomstig van Brakel’ - in het Brabants zelf al als broakelèèr uitgesproken - werd Broquelaire en die naam verschoof dan door n-epenthesis tot Bronclair en zelfs Brunclair. De voornamen van Georg Friedrich Händel worden wel eens verengelst, maar de Fransen verfransen zijn achternaam als èndèle. Chocolade Neuhaus wordt neuoos. De altijd onbeklemtoonde uitgang -er(e) krijgt bij Franstaligen de klemtoon en een helder è-timbre, wat in de spelling met een accent grave weergegeven wordt. Een naar Frankrijk geëmigreerde Desche(e)maker vertelde me dat ze hem daar dèssemaquère noemen. Mijn eigen achternaam wordt door francofonen vaak Debrabandere (met an zoals in Frans banc) uitgesproken, maar meestal Debrabandère. Mijn naam wordt trouwens al door een dertigtal Belgen De Brabandère geschreven. De huidige familienaam De Brouckère is in oorsprong natuurlijk de Vlaamse naam De Brouckere. Ook Debacquère is uiteraard niets anders dan een verwaalste De Backere. Ook Duitse namen op -er worden verfranst met -ère. De Kleberplatz in Straatsburg heet Place Klébère en de renner Voeckler wordt veuglère i.p.v. föckler, zoals Moser mozère werd i.p.v.

[p. 34]

mozer. Maar het suffix -er(e) kon in Wallonië nog een ander lot ondergaan. In het Waals worden nl. de clusters pre, tre, kre tot p, t, k gereduceerd. Prop is ‘propre’, met is ‘mettre’ en angk is ‘encre’. Zo vertaalden en reduceerden ze De Back(e)re tot Lebacq, De Cremer tot Decrem, De Ruit(e)re tot Leruitte en De Saegere, De Zager tot Lezaack.

 

De spellingen Boël, Soëns geven een Franse uitspraak weer van Boel, Soens. En Huysentruyt wordt voor Walen ‘huit cents truites’ of ‘achthonderd forellen’.

 

Vaak ook werd de Nederlandse stemhebbende v als w begrepen en geschreven. En zo kregen we de familienamen Wanaverbecq(ue) < van Haverbeke, Wandenberg < van den Berge, Wanderpepen < van der Pijpen, Wanderstein < van der Steen, Wanderstrick < van der Streek, Wandervelle < van der Velde, Wandevoir < van der Voorde, Wanduicq < van Dyck, Wandwingor < van de Wijngaert, Wannebroucq < van den Broek, Wanecq < van Hecke, Wanesse < van Esse, Wanpoutre < van der Poorte, Wanwinckue < van den Winkel. Het spectaculairste voorbeeld van een onherkenbaar geworden voorzetsel van in een Waalse familienaam is de naam in de varianten Vasamuliet, Vasamillet(te), Vasamiliet(te), Vassamil(l)et, Vassanillet, Wasamutiat, die over van Samuliet, van Zanduliet uit van Zandvliet is verhaspeld.

 

Maar denk nu niet dat wij, Nederlandstaligen, het beter doen. Wij doen precies hetzelfde. Heeft het Frans een eindaccent, het Nederlands heeft een aanvangsaccent. In plaats van Delacroix zeggen we Delacroix en dat verkeerde accent leggen we ook op Delagrange, Delahousse, Delaoutre. In Deveneyns uit Defenain wordt de zelfs dee uitgesproken. Hetzelfde doen we met de in het Frans onbeklemtoonde aanloop du ‘van den’: Dujardin wordt Dujardin, en zo ook zeggen we Dumortier, Dumoulin, Duponcel, Duquesnoy, Duvosquel enz. Zelfs autochtone van-namen krijgen soms een fout aanvangsaccent, bv. Van Parijs, Vandenavenne, Vandemarliere. Ook Nederlanders doen dat met bv. Thorbecke, dat eigenlijk Thorbecke hoorde te luiden, want de naam is eigenlijk to der Becke, d.i. ter beke.

 

De laatste tijd valt me hoe langer hoe meer op dat Vlaamse nieuwslezers de doffe e in Franse namen met ee uitspreken, alsof er é stond. Dat komt natuurlijk door de achteruitgegane kennis van het Frans bij jonge Vlamingen. Zo hoor ik Connérotte zeggen i.p.v. Connerotte, Tissérand i.p.v. Tisserand. En onlangs nog sprak een omroeper van Débussy.

 

Ook andere klanken worden aangepast. De uitgang -ier in Franse nomina agentis wordt steevast volgens spellinguitspraak en volgens de Nederlandse spellingregels als [i:r] uitgesproken i.p.v. als [je.]. We spreken Carpentier ‘timmerman’, Parmentier ‘kleermaker’ uit met ier, zoals in Nederlands kier, mier, bovendien met Nederlands aanvangsaccent.

illustratie

Het Franse verkleiningssuffix -et wordt in het Frans [ε] uitgesproken, maar in Vlaanderen worden die namen op -et met et - zoals in Ndl. pet, met - uitgesproken, bv. Bon(c)quet, Bousset, Follet, Mollet, Nollet, Pollet. VRT-sportreporter Demarez wordt telkens als demares aangekondigd, met es als in Ndl. les, mes, hoewel Demarez alleen maar een spellingvariant is van Demaré - zoals hij in het Frans wordt uitgesproken - wat teruggaat op Dumarais ‘van der Meers, van der Wei’. En de voetballer Millecamps werd in het sportnieuws altijd millekamps genoemd, omdat niemand blijkbaar weet dat de naam eigenlijk Mi-les-camps en dus ‘te midden van de velden’ betekent.

 

Uiteraard zijn door die adaptaties in de loop van de eeuwen namen ontstaan die helemaal niet meer op de oorspronkelijke Franse namen lijken. Poblome is geen ‘pot blommen’, maar Poublant ‘bewoner zonder poorterrecht’. Braekevel(d)t is geen ‘braakliggend veld’, maar een vernederlandsing van de herkomstnaam Bracaval. Hurtecant was ooit een Hurtecanne, d.i. heurte canne of ‘eendenklopper’. Waterblee stamt van een Picardische Wateblé, d.i. waste blé of Fr. gâte blé ‘die het graan verkwist’, een tegenhanger van de Vlaming Quistecoren. Grypdonck ziet er helemaal autochtoon uit, maar toch was zijn voorvader de allochtone Grébodon. En Ryckeboer is helemaal geen rijke boer, maar iemand die uit Ricquebourg in het Pas-de-Calais komt. En als je in Leiden door de Stationsweg naar het centrum loopt, zie je ergens links een bord met in grote letters dusoswa, een afstammeling van Dusauchoit of ‘Verwilgt’.

 

Maar spreken we onze autochtone achternamen wel correct uit? Soms wordt beweerd dat je naar de lokale uitspraak van een familienaam moet luisteren, om makkelijker de etymologie van de naam te kunnen ontraadselen. Niets is minder waar. De familienamen zijn hier nooit orthografisch aangepast en zijn dus vaak ondoorzichtig. Ze worden meestal op basis van spellinguitspraak uitgesproken.

 

Namen als Coeman, Moeyaert, (de) Cloet horen we altijd uitspreken met de oe van koe, moe, hoed, maar in het Middelnederlands, toen deze namen ontstonden, was de e in oe een rekkingsteken en was die oe een lange o (wellicht met een naslag). Coeman, Coepman was een spellingvariant van Coman, Coopman. Moeyaert is Moyaert ‘de mooie’ en Cloet komt ook wel voor als Kloot ‘bal’. Stevin noemde aardrijkskunde eertclootschrift, letterlijk ‘beschrijving van de aardbol’. Die oe-spelling troffen we boven trouwens ook al aan in Soest, Coesfeld.

 

Eveneens op een eigenschap van de Middelnederlandse spelling berust de verkeerde interpretatie van namen die

[p. 35]


illustratie

met s + klinker beginnen. De stemhebbende z kon namelijk zowel met s als met z worden weergegeven. Segers, Seurinck, Siebens, Soete, Somers, de Sutter heten daarom in werkelijkheid Zegers, Zeurink, Ziebens, Zoete, Zomers, de Zutter.

 

De namen T(h)euwen, Teuwkens worden gewoonlijk uitgesproken met eu, zoals in Teunen. Maar het zijn in werkelijkheid spellingvarianten van T(h)eeuwen, Teeuwkens, vleivormen van Matheus. Zo is ook Sermeus eigenlijk ser Meeus, de zoon van ‘heer Meeus’, een korte vorm van Bartholomeus.

 

Ik vind het vreemd als op de radio de naam van musicus Dieltiens uitgesproken wordt met tien als in het cijfer tien. Dieltiens is gewoon een oude spelling voor Dieltjens, Dieltiëns, een diminutief van Dielis < Gielis ‘Egidius’.

 

Erger is het als eigen Nederlandse namen uitgesproken worden alsof ze Frans waren. De naam van de grote Brabantse schilder Jeroen Bosch, die in 's-Hertogenbosch overleed, vandaar zijn naam, dient uiteraard als bos te worden uitgesproken. Hij heet weliswaar eigenlijk Hieronymus van Aken, maar dat is nog geen reden om hem boche te noemen. En geregeld horen we van der Me(e)rsch uitgesproken als mèrsj, i.p.v. meers. Een in West-Vlaanderen vrij bekende naam is Rommel, een oude bijnaam voor een lawaaimaker, net als Rommelaar, de Rommelaere. Maar vreemd genoeg wordt die naam door de familie als Frans opgevat en als Rommèl uitgesproken. Om de uitspraak van de naam Moyson moet ik steeds lachen. Emiel Moyson was een in 1838 in Gent geboren voorman van de socialistische arbeidersbeweging. Naar hem is de Bond Moyson genoemd, een ziekenfonds. In West-Vlaanderen hoor je die naam nooit anders dan - vrij correct - als moisson uitgesproken. Maar vooral in Oost-Vlaanderen maken ze er een Franse naam van, met de uitspraak van Moy als in Frans moi en son als in Frans maison. Nu is Moyson, Moijson, Moison een Vlaamse naam die teruggaat op Moeyensoon, de zoon van de moeye ‘tante’, dus een ‘neef’. Hetzelfde gebeurt met Van Roy, die door sommige naamdragers zelf met een Frans roi wordt uitgesproken, terwijl het eigenlijk alleen maar een spellingvariant is van Van Rooy = Van Roey < Van Rode. Zelfs Nederlanders doen dat. De familienaam Van Acquoy gaat terug op Acquoy (gemeente Geldermalsen) in Gelderland. De plaatsnaam wordt akkooi uitgesproken, maar de familienaam zoals in het Franse à quoi.

 

Dat sommige Duitse namen soms uitspraakproblemen meebrengen, is makkelijker te begrijpen. Voigt, Voigtländer, Barenboim hoor je geregeld met een oi uitspreken, terwijl die oi, zoals in onze 18de-eeuwse Poirters, en in de Duitse plaatsnaam Troisdorf, een lange o is. De correcte uitspraak is dus: fookt, fooktlender, barenboom. Deze laatste naam is trouwens een variant van Berenboom, Berenbaum, dus ‘perenboom’. Gustavo Kuerten, een Braziliaanse toptennisser van enkele jaren geleden, werd door de sportreporters vaak kwerten uitgesproken, maar de naam is duidelijk een spellingvariant van Duits Kürten. Dieter Kürten bv. was een Duitse tv-moderator. Hoe dikwijls worden Heinrich Böll en Joseph Goebbels niet als beul, geubels uitgesproken, i.p.v [boel], [goebəls]? Grappiger nog was in de oorlogsjaren de volkse uitspraak van Goebbels en Goering als goebels [ɣubəls] en goerink. Een hele uitzonderlijke keer wordt een Franse naam uitgesproken alsof hij Duits was. De naam van de Luxemburgse politicus Santer klonk wel eens als santer, in plaats van Sansterre ‘zonder land’. Soms worden Duitse namen uitgesproken alsof het Engelse waren. Karl May wordt dan mee(i) i.p.v. maai en Daimler (Benz) wordt deemler i.p.v. daaimler. En onlangs nog sprak een journalist bij Klara over bukstehude i.p.v. boekstehoede ‘Buxtehude’. Maar zelfs Duitse nieuwslezers spreken de Duitse familienaam Pfizer als pfaaizer uit, terwijl Pfizer, Pfitzer een Zuid-Duits ontronde vorm is van Pfützer, pendant van De Putter ‘waterputter, waterfitter’.

 

Ook Engelse namen zijn niet altijd makkelijk, dat ligt natuurlijk aan hun aartsmoeilijke spelling. Zoals de Fransen van de Nederlandse fricatieve g een occlusieve g maken, zo maken wij van de Engelse fricatieve th [θ ] een occlusieve t. Zo werd Thatcher tot tatsjer, in het gunstigste geval tetsjer. Glover, de naam van Roger Glover, de bassist van de rockgroep Deep Purple, en van Danny Glover, de zwarte Amerikaans acteur, de beroepsnaam van de handschoenmaker, is dus een afleiding van glove ‘handschoen’ en moet rijmen met lover, niet met over. De acteurs Kirk en Michael Douglas, vader en zoon, horen duggles te heten en natuurlijk niet doeglas. De Ierse naam Mac Enroe rijmt ook niet met Ndl. roe, maar met Engels row. Maar namen worden nu eenmaal aangepast. MacLeod is een Schotse naam met Scandinavische roots. De fysioloog John James MacLeod heet [məklaud], maar de in 1857 in Oostende geboren plantkundige Julius Mac Leod is hier bekend als [mɑkle'ɔt].

 

Hoewel de Italiaanse spelling zo duidelijk is, dat je je moeilijk kunt vergissen in de uitspraak, worden toch veel namen verkeerd uitgesproken. De i in de spelling gi, ci geeft aan dat g/c in dat geval niet als occlusief moet worden uitgesproken, maar als dzj, tsj. Die spelling is te vergelijken met de Franse in mangeons, mangeant, waar de e aangeeft dat de g hier fricatief is. Giovanni, Gianni, Giuseppe dienen dus als dzjovanni, dzjanni, dzjoeseppe te worden uitgesproken, en niet als dzjiovanni enz. Luciano is loetsjano, en niet loetsjiano. Maar cch is k; Petacchi is daarom petakki en niet petatsji. Modigliani en Gigli horen we geregeld fout uitspreken met de gl van Duits Glanz, of Frans gland. Gli is evenwel een gemouilleerde l en de uitspraak van die namen is: dzjielji, modiljani.