Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 114 (2010)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 114
Afbeelding van Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 114Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 114

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.64 MB)

Scans (6.85 MB)

ebook (12.91 MB)

XML (0.95 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 114

(2010)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 10]
[p. 10]

Visser-Neerlandiaprijs
Joop van der Horst
Genootschap Onze Taal krijgt Visser-Neerlandiaprijs

Hieronder volgt de laudatio die Joop van der Horst uitsprak ter gelegenheid van de uitreiking van de Visser-Neerlandiaprijs aan het Genootschap Onze Taal tijdens de VRT Taaldag op 19 oktober 2010 in Brussel. Het bestuur van het Algemeen-Nederlands Verbond wil met deze prijs belonen dat het Genootschap Onze Taal als vereniging erin slaagt om gewone, in taal geïnteresseerde mensen zo massaal te verenigen en betrouwbaar te informeren over taal, zonder wetenschappelijke of academische aspiraties. Het ANV heeft veel waardering voor de wijze waarop Onze Taal erin slaagt het onderwerp taal in de belangstelling te houden door vele mensen die zich voor taal interesseren, bij elkaar te brengen en taalkundige onderwerpen toegankelijk te maken voor een breed publiek. Het Genootschap geeft mensen met belangstelling voor taal de gelegenheid over taal te lezen, over taal te discussiëren, over alle aspecten van taal iets bij te leren. In de laudatio geeft Van der Horst gedeeltelijk een eigen invulling aan de redenen die aan de prijs ten grondslag liggen. Het ANV beklemtoont dat het om een puur persoonlijke interpretatie van Joop van der Horst gaat.

Dames en heren, geacht Genootschap Onze Taal - als ik u zo mag toespreken - Genootschap, u krijgt een prijs, en er is aan mij gevraagd om bij deze gelegenheid de loftrompet te steken. Dat wil ik graag doen, want Onze Taal verdient wel 'ns een prijs. Waarom Onze Taal die prijs krijgt, is me overigens niet bekend; ik zat niet in de jury of het bestuur, dus ik weet niet wat de overwegingen van de prijsgevers zijn geweest. Maar ik weet natuurlijk wel wat mijn overwegingen zijn voor deze laudatio. Ik verzoek u dan ook om die twee zaken goed uit elkaar te houden. Ik spreek hier enkel namens mijzelve.

 

Het Genootschap OnzeTaal, opgericht in 1931, met zijn gelijknamige tijdschrift, bestaat intussen bijna tachtig jaar. 't Is een lange en nogal gevarieerde geschiedenis, met veel moois, en ook wel 'ns minder moois, maar over die lange geschiedenis hoeven we het hier niet te hebben. Vooral Jaap de Jong heeft bij verschillende gelegenheden het hele verhaal uit de doeken gedaan. Wat mij betreft moeten we ons nu maar beperken tot het Onze Taal van de jongste decennia. Dat is al ruim genoeg voor een prijs.

 

Het tijdschrift is, lijkt me, van belang geworden onder de laatste drie hoofdredacteuren: Jan Veering, Jan Renkema en nu Peter Smulders. Het tijdschrift lijkt me, eerlijk gezegd, dan ook het belangrijkste van de hele onderneming, maar er zijn natuurlijk ook het Genootschap als zodanig, de congressen, de taaladviesdienst en de website.

Die Taaladviesdienst zal wel nodig zijn; ik zeg daar niks van. En hun adviezen zijn, wat ik ervan merk, tamelijk terughoudend. Het geven van taaladviezen is volgens mij in ieder geval geen vanzelfsprekende zaak. Het probleem is namelijk dat hoe meer adviezen je geeft, hoe onzekerder de mensen worden. Logisch. Als blijkt dat er voor iedere gestelde vraag een antwoord bestaat, dan moet de adviesvrager wel gaan denken dat er ook antwoorden bestaan op al die vele vragen die hij niet gesteld heeft, maar die hij zou kunnen stellen. Taaladviseurs creëren hun eigen publiek. Hoe meer taaladviezen, hoe onzekerder de mensen worden. Veel van de fameuze ‘taalonzekerheid’ van de Vlamingen is volgens mij een rechtstreeks gevolg van de stroom goedbedoelde, maar rampzalig uitpakkende aanwijzingen van twee of drie generaties taaladviseurs. Ik denk dat onze samenleving pas gezond met haar taal omgaat, als de Taaladviesdienst geen vragen meer krijgt. Maar dat zit er voorlopig, geloof ik, nog niet in.

 

Twee jaar geleden hadden we hier, op net zo'n VRT-taaldag, een beroemde dichter in ons midden (zijn naam wil me nu even niet te binnen schieten), maar die beroemde dichter dus sprak als zijn mening uit dat taalverzorging vooral vergeleken moest worden met een rood stoplicht op een druk kruispunt, met politieoptreden en met het uitoefenen van dwang bij onwilligen. Hij was daar trouwens een voorstander van. Ik verzin dat niet; ik citeer die beroemde dichter. En ja, dat klopt. Hij had in zoverre gelijk, dat als ik met onbekenden in gesprek

[pagina 11]
[p. 11]

raak, en het blijkt dat ik taalkundige ben, dan is de reactie heel dikwijls: ‘Oei, een taalkundige; dan mag ik wel op mijn woorden letten.’ Ja, zover is het gekomen!

 

't Is dus al een mooi ding dat de Taaladviesdienst tenminste geen ongevraagde adviezen geeft. Ondertussen is mijn motief om Onze Taal een prijs te gunnen, zoals u begrijpen zult, niet op de Taaladviesdienst gegrond, maar op iets anders.

 

Wat vind ik zo sympathiek aan Onze Taal?

 

Ik denk dan eerder aan de genuanceerde opstelling, de wijze terughoudendheid van Onze Taal in enkele actuele taalpolitieke kwesties, en zijn voorlichting en informatie over dergelijke kwesties, zonder mee te waaien met de waan van de dag. Er is nu eenmaal veel waan van de dag. En wat misschien nog riskanter is: op de een of andere manier krijgt de Nederlandse taal (in Nederland evenzeer als in België) niet altijd de vrienden die je graag ziet. Tegenstanders zijn lastig, maar vrienden die je eigenlijk niet graag wilt, zijn een veel groter probleem. Wel, op dat front heeft Onze Taal in de laatste decennia mijns inziens een wijze koers gevaren, en zich zodoende een respectabel gezag in de samenleving verworven.

 

Om maar 'ns iets te noemen. Daar hebben we dan de kwestie gehad van de erkenning van minderheidstalen op basis van een Europees handvest. In Nederland zijn het Nedersaksisch en het Limburgs aldus erkend. Ooit eens heeft men in Europa, en met reden, beseft dat er minderheden zijn, met een taal die niet de landstaal is, die politiek en maatschappelijk achtergesteld worden, of toch achterop raken, in een verdomhoekie zitten, mede door hun minderheidstaal. Dat zou niet zo moeten zijn, was de Europese gedachte. Dergelijke minderheden verdienen een ruggensteuntje. Wie schetst onze verbazing als je ziet hoe dit uitpakt! Hoe Europees minderhedengeld nu terechtkomt bij welvarende regio's en volstrekt niet-achtergestelde groeperingen, terwijl tegen de mensen die wel echt grote problemen hebben vanwege hun andere taal, ik denk onder andere aan verschillende groepen allochtonen, ijskoud gezegd wordt dat ze maar moeten integreren, hup: inburgeren, Nederlands leren als je hier wilt wonen. En straks examen doen. Op de een of andere manier wordt blijkbaar niet overwogen om dat Europese handvest en het ermee verbonden minderhedengeld, te gebruiken voor degenen die Turks of Arabisch of een Berbertaal spreken. Waarom wordt er niet tegen de Nedersaksen en de Limburgers gezegd dat ze moeten inburgeren en Nederlands leren? Nu krijgen zij dus juist geld om géén Nederlands te spreken! Daar zit iets scheef; en tot nu toe heeft niemand mij de logica hiervan kunnen uitleggen zonder impliciet of expliciet... enfin, laat ook maar; we houden het gezellig vandaag.

 

De meningen verschillen, zullen we maar zeggen. Maar 't is duidelijk dat taalkwesties geen hobbyisme zijn, maar dat ze wortelen in fundamentele maatschappelijke en politieke strevingen. Het Genootschap Onze Taal, en zijn tijdschrift, is daarin, voor zover ik heb kunnen nagaan, niet door de knieën gegaan. Hulde!

 

Ik geef een ander voorbeeld. Opname van de Nederlandse taal in de grondwet. ‘Verankering’, zoals men het graag noemt. Ook zoiets. Ik zal er hier niet te diep op ingaan, ik heb er elders al 'ns over geschreven. Maar ook hier geldt dat de motieven, zacht gezegd, diffuus zijn. Aan de ene kant roert men graag de trom van een gegarandeerde en maximale communicatie (‘die moet grondwettelijk vastgelegd zijn’), maar als half Nederland naar hartenlust in het Engels chat en mailt en twittert, oftewel meer en beter communiceert dan ooit in het verleden, dan is dat ook weer niet goed. En Engelse aankondigingen in de trein naar Schiphol, onmiskenbaar een stap vooruit in de communicatie met de 50% niet-Nederlandstalige reizigers op die lijn, dat is juist weer heel verkeerd, en zelfs een argument om over die grondwet te beginnen. Ook daar zit iets scheef. Het komt mij voor dat veel van die grondwetlobby in feite berust op een ideaal van Nederland voor de Nederlandstaligen. Het wordt meestal niet zo expliciet gezegd, maar het komt er wel op neer. Me dunkt dat het Genootschap Onze Taal en zijn tijdschrift alleen al een prijs verdient omdat het daar niet aan meedoet.

 

De positie van het Engels is een andere, en misschien nog complexere zaak. Ik ben geen anglofiel, en mijn beheersing van het Engels is matig. Veel mensen zijn daar beter in, en ze maken daar een dankbaar gebruik van, wat ik ze niet misgun. Maar de ‘gewone man’... Die gewone man, lijkt me, is veel vertrouwder en gemakkelijker met het Engels dan de meeste tegenstanders denken. Eindelijk een taal waar je niet om de haverklap aanmerkingen krijgt en ongevraagde adviezen en rode stoplichten en politieagenten, en waar een taalkundige niet iemand is om bang voor te zijn; ik denk eigenlijk dat menigeen zich veiliger voelt met het Engels dan met het Nederlands. Dankjewel, taalpuristen en grote dichters, dat je de Nederlandse taal tot zo'n gevaarlijk terrein hebt gemaakt, zo'n moeras, zo'n mijnenveld, dat velen als vanzelf uitwijken naar een minder bedreigende taal.

 

Opnieuw moet gezegd, dat de meningen wel weer verschillend zijn. Ik geef ook graag toe dat de kwestie verre van eenvoudig is. Maar het is opnieuw een verdienste van Onze Taal dat het de kwestie dan ook niet tot iets eenvoudigs reduceert. En dat de mensen er niet zijn om de taal te dienen, maar dat de taal er voor de mensen is.

 

En dan hebben we het nog niet gehad over het dalende niveau van ons onderwijs. Vooral qua rekenen en taal. Ook zo'n lekker onderwerp. Nee, bepaald geen eenvoudig onderwerp.

[pagina 12]
[p. 12]


illustratie
Enkele personeelsleden van het Genootschap Onze Taal poseren trots bij de cheque van 12.500 euro.


Beslist een beetje ingewikkelder dan de Nederlandse Commissie Dijsselbloem dacht, of de vereniging Beter Onderwijs Nederland. Om nog maar te zwijgen van de borrelpraat daarbuiten.

 

Dames en heren, ik ga niet alle maatschappelijke problemen waarin taal een rol speelt, hier met u doornemen. Ik gaf slechts enkele voorbeelden. De ontlezing en de schrikwekkende gevolgen van de computer en de sms-taal bewaren we voor een andere keer. Net als de spelling of de Taalunie of het bijgeloof dat taalgenoten meteen ook maar cultuurgenoten zijn. Het gaat nu om Onze Taal, het tijdschrift waarin al deze zaken aan de orde komen, en met verschillende standpunten. Daarmee is Onze Taal, naast enkele kwaliteitskranten, een van de weinige forums op taalgebied dat niet met vooringenomen, soms regelrecht populistische opvattingen meewaait, maar min of meer boven de partijen tracht te staan. [Straks is er waarschijnlijk iemand die mij erop wijst dat het meervoud van forum niet forums is maar fora]. Ik herhaal: Onze Taal is, naast enkele kwaliteitskranten, een van de weinige forums op taalgebied dat niet met vooringenomen opvattingen meewaait, maar min of meer boven de partijen tracht te staan. Onze Taal doet dat, mijns inziens, aanzienlijk beter dan de meeste andere taalliefhebbende en cultuurminnende organisaties elders in Nederland en België. Ja, dat zou míjn motief zijn voor een prijs.

 

Het kan beter. Uiteraard; alles kan beter. Ik zou bijvoorbeeld graag zien dat Onze Taal nog een beetje meer, nog een beetje alerter inging op maatschappelijke taalkwesties. En dat het, misschien (maar wellicht vraag ik nu te veel), dat het misschien ook, af en toe, iets meer positie kiest.

 

Onze Taal is bescheiden. Dat siert u. Maar soms denk ik wel eens dat Onze Taal te bescheiden is, of te weinig zelfvertrouwen heeft. Zich eigenlijk niet eens goed realiseert hoe een belangrijke cultuurinstituut het is. Ook daarvoor wil een prijs wel 'ns helpen. Cultuur is belangrijk. En in het huidige tijdsgewricht geen vanzelfsprekende zaak. Voor veel mensen is cultuur: Beethoven en Mozart, Dante, Shakespeare, Vincent van Gogh, Hendrik Conscience misschien, of anders wel Elsschot. Geen

[pagina 13]
[p. 13]

kwaad woord zult u van mij horen over deze groten die ons zijn voorgegaan. Cultureel erfgoed dient gekoesterd te worden. Zeker. Maar het is wel cultureel erfgoed. Voor veel mensen, te veel dunkt me, is cultuur synoniem met cultureel erfgoed. Vraag je naar Ligeti, of Goebaidulina (Goebai-wat? Nooit van gehoord! Kijk, dat bedoel ik nu). Elsschot schreef meer dan een halve eeuw geleden (Villa des Roses is van 1910; gepubliceerd in 1913); Schönberg schreef zijn belangrijkste composities een volle eeuw geleden; Van Gogh is al 120 jaar dood.

 

Ónze cultuur is de cultuur van 2010. Tijd om wakker te worden, waar sommigen leven in een wereld van 30 jaar geleden, anderen in een wereld van 60 jaar geleden, en nog anderen in een wereld van 100 jaar geleden. Dat mag, dat is hun goed recht. Maar ze moeten daarom niet het hoogste woord voeren. Op het vlak van de taal is het niet anders. Het taalideaal van velen, ook de norm waaraan ons zogenaamd dalende onderwijsniveau gemeten wordt, is de standaardtaal van 1950. Of 1910. Voor mij is 1950 prima, want ik ben zelf ook uit die tijd. Maar het cultureelerfgoedidee, hoe charmant op zichzelf ook, overwoekert de eigentijdse cultuur. Dat zie je ook bij de taalcultuur. Het is zelfs zo ver gekomen dat wie de taal van 50 en 100 jaar geleden even laat voor wat-ie is, en aandacht vraagt voor de hedendaagse taal, uitgemaakt kan worden voor cultuurbarbaar. Ik denk eigenlijk dat het precies andersom is: geen groter bedreiging voor de cultuur dan degenen die zich beperken tot het erfgoed. Laat niet het verleden de maatlat zijn voor het heden. Ook niet in taalzaken.

 

En kijk, wat ik nu zo goed vind aan Onze Taal, dat is dat daar al decennia lang ook de deur openstaat, vriendelijk openstaat, voor wat er nú omgaat in de taal, zonder dat meteen af te keuren. OK, er zijn ook de mopperaars die het liefst meteen terugwillen naar 1950, maar zij bepalen bij Onze Taal niet de toon. Gelukkig niet.

 

Dames en heren, ik beschouw deze prijs dan ook niet alleen als een waardering voor wat al bereikt is (en dat is veel!), maar wat mij betreft ook als een hart onder de riem, en als een aansporing om voort te gaan op deze weg.

 

Van harte proficiat!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken