Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandica extra Muros. Jaargang 1970 (1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandica extra Muros. Jaargang 1970
Afbeelding van Neerlandica extra Muros. Jaargang 1970Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandica extra Muros. Jaargang 1970

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandica extra Muros. Jaargang 1970

(1970)– [tijdschrift] Neerlandica extra Muros / Internationale Neerlandistiek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 91]
[p. 91]

Allerhande

Initiatief aan de Universiteit te Rijsel. Door het Institut d'Application des Langues Vivantes van de Faculté des Lettres et Sciences Humaines werd besloten met ingang van het lopend academisch jaar een ‘Diplôme de langues de l'Europe du Nord-Ouest’ in te stellen. De bedoeling van dit diploma is een aantal studenten af te leveren die meer dan één Germaanse taal buiten hun moedertaal zullen beheersen. Er zal met twee groepen van maximum 36 studenten ieder worden gewerkt. De eerste groep bestaat uit anglisten, die een verplichte opleiding in het Duits zal krijgen met daarnaast de keuze tussen Nederlands en Zweeds. De tweede groep zijn germanisten die naast verplichte studie van het Engels, eveneens zal moeten kiezen tussen Nederlands en Zweeds. De opleiding zal hoofdzakelijk in het talenpracticum plaats hebben, voor Duits en Engels in de afdelingen van de Faculteit in Annappes, voor Nederlands en Zweeds aan de Faculteit zelf, 9, rue Auguste Angellier, 59 Lille.

 

Bibliotheca Neerlandica extra Muros. In deze serie, het opzetten waarvan behoort tot de statutaire verplichtingen van de i.v.n., verscheen als eerste werk Homeopathy of the Absurd, een studie over het scheppend proza van Paul van Ostaijen, door prof. dr. E.M. Beekman van de University of Massachusetts. Dit boek, eenvoudig maar keurig uitgegeven door de Fa. Nijhoff, is niet alleen de eersteling van deze reeks, maar ook de eerste studie in boekvorm over dit onderwerp. Dat een dergelijk werk in een wereldtaal als het Engels gepubliceerd kon worden, is bijzonder verheugend.

Het tweede boek dat in deze serie zal verschijnen is prof. Barnouws vertaling van Elckerlyc: The Mirror of Salvation.

 

Nederlandse overheidssteun aan Amerikaanse leerstoelen? In de Nederlandse Tweede Kamer heeft de heer Jongeling (Gereformeerd Politiek Verbond) enkele vragen gesteld over gebleken belangstelling aan universiteiten in de v.s. voor het instellen van leerstoelen in de nederlandistiek, en de mogelijkheid hieraan geldelijke steun te verlenen van overheidswege. Het parlementslid noemde met name de universiteit in Berkeley, Harvard University en ‘een universiteit in de staat Colorado’, en vroeg verder nog of de minister niet van mening was, ‘dat het tot stand komen van deze leerstoelen van groot belang is voor het uitdragen van de Nederlandse cultuur in de Verenigde Staten’.

Uit het antwoord van de minister, dr. G.H. Veringa, bleek dat er door de Nederlandse Ambassade in Washington een verzoek was inge-

[pagina 92]
[p. 92]

diend ‘om de helft van het salaris van de Amerikaanse associate professor die Nederlands doceert aan de Universiteit van Californië te Berkeley en die men tot gewoon hoogleraar wil bevorderen, voor rekening van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen te nemen’. Hoewel dit verzoek al ‘geruime tijd geleden’ was gedaan, was hierover nog geen beslissing genomen: ‘de overweging van dit voorstel kost tijd, aangezien van een gunstige beslissing een sterke precedent-werking moet worden verwacht, zowel wat de Verenigde Staten als andere landen betreft. De consequenties moeten zorgvuldig worden bezien, omdat het voorstel geen tijdslimiet inhoudt’.

(Over de plannen van Berkeley en de betrokken docent, prof. Snapper, is al geschreven in N.e.M.-13 (najaar 1969), blz. 39-40).

Wat de andere universiteiten betreft werd opgemerkt, dat blijkens verkregen inlichtingen ‘de Harvard Universiteit niet bereid was een leerstoel Nederlands geheel of gedeeltelijk te financieren’, terwijl van plannen in deze richting van een universiteit in de staat Colorado niets bekend was.

In het algemeen vond de minister dat ernaar gestreefd moest worden ‘dat de buitenlandse universiteiten de nederlandistiek aanvaarden als een onderwerp van wetenschappelijk onderwijs waarvan zij als regel zelf de financiële lasten dragen’.

Over de ‘cultuuruitstraling’ zei de bewindsman: ‘Een docentschap of leerstoel in de neerlandistiek houdt zich in de eerste plaats bezig met de wetenschappelijke beoefening van de Nederlandse filologie. Waar is gebleken dat deze beoefening zich veelal beperkt tot enkele serieuze belangstellenden die het Nederlands als bijvak hebben gekozen, kan de “cultuuruitstraling” van dergelijke leerstoelen of docentschappen niet zonder meer van elk dezer instellingen worden aangenomen’.

Omdat er in deze vragen en antwoorden dingen aan de orde worden gesteld die voor alle docenten extra muros van groot belang zijn, hebben wij gemeend dit bericht in N.e.M. te moeten opnemen. We hebben het in verkorte vorm weergegeven, omdat vele collega's het waarschijnlijk al gelezen hebben in Uitleg, het informatieblad van het ministerie, dat hun regelmatig wordt toegestuurd. Men kan zoiets echter over het hoofd zien. De volledige tekst van de vragen en de antwoorden is ook te vinden in het tijdschrift Levende Talen nr. 271/oktober 1970, blz. 640-642.

 

Tentoonstelling ‘De nederlandistiek in het buitenland’. Na het werk van de buitenlandse nederlandisten en de buitenlandse publikaties in en over het Nederlands die tot de zg. ‘centrale verzameling’ van de Werkcommissie behoorden in de Faculteit van de Letteren en Wijsbegeerte van de Rijksuniversiteit te Gent aan de deelnemers aan het Vierde Colloquium te hebben vertoond, hebben we gemeend er goed aan te

[pagina 93]
[p. 93]

doen deze vrij unieke verzameling aan een ruimer publiek van studerenden en andere belangstellenden te vertonen, alvorens ze naar Nederland terug te sturen. Wij hebben de hoofdbibliothecaris van de Universiteitsbibliotheek te Gent bereid gevonden om onze collectie gedurende enige weken in de wandelgangen van de ub tentoon te stellen. Inmiddels zullen wij contact opnemen met andere bibliotheken in het land ten einde te verkrijgen dat ook daar onze verzameling zou worden geëxposeerd. Nadien kan een gelijksoortige tournee in Nederland worden georganiseerd.

 

Tentoonstelling Vlaamse kunst van Ensor tot Permeke. Op 17 april 1970 brachten een aantal studenten van de Nederlandse cursus aan de Universiteit te Rijsel o.l.v. prof. W. Thys een bezoek aan de tentoonstelling ‘L'Art flamand d'Ensor à Permeke’, die in de Orangerie te Parijs te zien was van 17 februari tot 20 april. Nadien bracht de groep een bezoek aan het Institut Néerlandais, 121, rue de Lille, waar de heer Frits Lugt hun zijn unieke verzameling Egyptische en Griekse oudheden en Hollandse meesters liet bewonderen.

 

P.C. Hooftprijs niet toegekend. Wij lazen in De Volkskrant: De staatsprijs voor letterkunde (P.C. Hooftprijs) die over het jaar 1969 moest worden toegekend voor essay, zal niet worden uitgereikt. Aldus heeft de minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, mejuffrouw dr. M. Klompé, op advies van de jury besloten.

De jury - bestaande uit C.J.E. Dinaux, voorzitter, prof. dr. J.A. Emmens, mr. G.H.M. van Huet, prof. dr. I. Schöffer, L.J.M. Tegenbosch, dr. H.W. van Tricht, dr. C. Verhoeven, leden en J. Michaël, secretaris - zegt getracht te hebben een groslijst op te stellen van letterkundigen, ‘wier werk van een dusdanig niveau is dat zij voor bekroning met de staatsprijs in aanmerking zouden kunnen komen’. Maar zowel de stemming als de herstemming in de jury heeft geen bruikbaar resultaat opgeleverd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken