Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandica extra Muros. Jaargang 2000 (2000)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandica extra Muros. Jaargang 2000
Afbeelding van Neerlandica extra Muros. Jaargang 2000Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandica extra Muros. Jaargang 2000

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.69 MB)

Scans (21.81 MB)

XML (0.68 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandica extra Muros. Jaargang 2000

(2000)– [tijdschrift] Neerlandica extra Muros / Internationale Neerlandistiek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 64]
[p. 64]

Het jaar 2000: terugblik op het Nederlands
Marijke van der Wal (Leiden)

Het einde van de twintigste eeuw heeft auteurs en uitgevers geïnspireerd tot diverse taalboeken, variërend van een bescheiden gidsje met in onbruik geraakte woorden (Het ABC van het geheugen) tot de lijvige Geschiedenis van het Nederlands in de twintigste eeuw met als categorie daartussenin het populair gebrachte Taalboek van de eeuw, dat wordt aangekondigd als ‘een boek voor lezers die zich graag verbazen over hun eigen taal’.

Woorden komen en woorden gaan, maar meestal trekken vooral nieuwe woorden de aandacht van taalgebruikers. De lezers van Den Boon en Ten Berge's Het ABC van het geheugen. De vergeten woorden van de 20e eeuw krijgen een aardig beeld van verouderde woorden zoals bijvoorbeeld vakantiekolonie, huishoudschool en daghitje, die samen met het kamp voor de bleekneusjes, het schooltype en het huispersoneel uit het taalgebruik zijn verdwenen. Ook moesten woorden plaatsmaken voor een synoniem zoals de grote weg voor de snelweg en de babysit voor de oppas. De (bijna) vergeten woorden en uitdrukkingen zijn ondergebracht in vlot geschreven, thematische stukjes zoals Van komenijswinkel tot buurtsuper, Sijsjeslijmers en ottervangers en Flukserij (= het vliegen met een fluks, een woord van omstreeks 1920, dat een vliegtuig zou moeten aanduiden). Wie zich afvraagt of een bepaald woord in het ABC wordt behandeld, kan bovendien een toegevoegd register raadplegen.

 

In het Taalboek van de eeuw komt zeker niet alleen de lexicale kant van taal aan bod: we treffen weliswaar een hoofdstuk aan over oude en nieuwe woorden (getiteld Van luchtschipper tot millenniumbaby) en een over vreemde woorden en de reacties daarop, maar verder bevat het boek bijdragen over veranderingen in de Nederlandse grammatica, over de invloed van nieuwe technieken als telefoon, radio en e-mail op taal en over het informeler worden van het Nederlands. Ook komen onderwerpen aan de orde die op het terrein van de taalbeschouwing liggen, zoals het zoeken naar een ideale spelling, het verschijnsel kunsttalen (onder meer het Esperanto) en het Nederlands als tweede taal in Nederland. Zelfs voor het taalonderwijs en de taalwetenschap van de twintigste eeuw is plaats ingeruimd. De taalwetenschap van de afgelopen eeuw wordt getypeerd als ‘Honderd jaar revolutie’, een revolutie die zou zijn ontstaan uit afgunst op de taalwetenschappelijke prestaties van de negentiende eeuw. De activiteiten van De Saussure, Van Ginneken, Paardekooper, Chomsky en Labov worden aantrekkelijk en zonder vakjargon gepresenteerd om te eindigen met de constatering dat de taalkunde nog steeds in rep en roer is. De voorspelling luidt dat juist omdat taal tienduizenden aspecten heeft, er in de eenentwintigste eeuw nog plaats zal zijn voor een paar duizend revoluties (in taalbenadering) voordat de mensheid zelfs maar zal beginnen te begrijpen wat taal eigenlijk is.

De tien, door verschillende auteurs geschreven hoofdstukken zijn elk gewijd

[pagina 65]
[p. 65]

aan één decennium en ze bestaan steeds uit een essay (over de zojuist genoemde onderwerpen), een interview en een kroniek van grote en kleine taalgebeurtenissen. In de interviews krijgen bekende gebruikers van het Nederlands zoals bijvoorbeeld de schrijver Theun de Vries, de actrice Wieteke van Dort en de auteur van Marokkaanse oorsprong, Abdelkader Benali dezelfde vragen voorgelegd bijvoorbeeld over hoe zij hun ouders aanspraken, welke woorden zij typerend vinden voor hun eigen generatie, wat hun generatie als taboewoorden beschouwt, wat voor hen het mooiste boek over taal is etc. Dat levert een aardig beeld op van generatieverschillen en -overeenkomsten. Lezers die de smaak te pakken hebben gekregen en dieper op de diverse onderwerpen willen ingaan, treffen nog enkele verwijzingen aan in de afdeling Literatuur. Een trefwoorden- en een namenregister vergemakkelijken het zoeken in het boek zelf op behandelde verschijnselen en besproken auteurs.

 

De gebroeders Van der Horst (de historicus Kees en de taalkundige Joop) willen in hun Geschiedenis van het Nederlands in de twintigste eeuw de taalgeschiedenis plaatsen in het kader van de algemene geschiedenis, wat leidt tot een niet onaardig hoofdstuk Nederland in de twintigste eeuw aan het begin en een wat obligate kroniek van de twintigste eeuw (met vermelding van enkele gebeurtenissen per jaartal) aan het eind van het boek. De keuzes die taalkundig zijn gemaakt, geven de auteurs duidelijk aan: het gaat hun in deze geschiedenis niet om oppervlakkige veranderingen zoals die in de woordenschat, maar om veranderingen die de taal in haar kern raken, d.w.z. grammaticale veranderingen en wijzigingen in de uitspraak. Dat standpunt heeft hen er overigens niet van weerhouden om ook een hoofdstuk over nieuwe en verdwenen woorden op te nemen. Hun uitgangspunt houdt een keus in voor de interne taalgeschiedenis - met dus het terzijde laten van de externe taalgeschiedenis - en een beperking tot de geschiedenis van de standaardtaal. Dialecten, sociale varianten en jargons blijven in principe buiten beschouwing. Uiteraard wordt wel aandacht geschonken aan variatie binnen de standaardtaal, aangezien die als voorwaarde voor onderzoek naar taalverandering wordt gezien. Voor de duidelijkheid merken de auteurs nog op dat hun keus voor de twintigste eeuw niet taalkundig gemotiveerd is en dat de periode van 100 jaar wellicht het minimum voor een zinnige beschrijving van taalverandering benadert, omdat veel taalveranderingen zo langzaam gaan. Overigens blijkt de gekozen periode niet als een dwingend keurslijf te fungeren, want er wordt in het boek regelmatig teruggegrepen op voorafgaande eeuwen.

Op mogelijke kritiek wordt geanticipeerd door aan te geven dat de opzet van het boek op verscheidene punten anders had kunnen zijn. De indeling in acht hoofdstukken, respectievelijk Woorden, Zinsdelen, Werkwoorden, Voornaamwoorden, Overige woordsoorten, Volgorde, Morfologie en Beschaafde en algemeen Nederlandse uitspraak, ‘heeft hoegenaamd geen taalkundige pretenties. Menige verandering zou, vanuit een andere invalshoek bezien, ook wel in een ander hoofdstuk aan de orde kunnen komen. Ons voornaamste doel was slechts de veranderingen voor een ruim publiek zo overzichtelijk mogelijk presenteren’, aldus de auteurs op pagina 21. Ook andere kritiek wordt ondervangen door van

[pagina 66]
[p. 66]

te voren op te merken dat de behandeling van de taalveranderingen meestal oppervlakkig blijft en dat er vooral gesignaleerd wordt. De auteurs realiseren zich dat de taalkundige vrijwel overal behoefte zal hebben aan een veel uitgebreider en grondiger beschrijving, maar aan die behoefte kon niet voldaan worden, omdat gekozen werd voor een breed overzicht van verschijnselen voor een ruim publiek. Wat taalkundigen mogelijk ook zal teleurstellen: de beschrijving is gebaseerd op een subjectieve zinnenverzameling en niet op systematisch corpusonderzoek. Het is de moeite waard om na te gaan wat een zo behoedzaam gepresenteerd werk de neerlandici extra muros te bieden heeft.

Joop van der Horst is een scherp taalwaarnemer: zeer veel, soms ook vrij subtiele taalveranderingen worden beschreven, waarbij af en toe ook wordt teruggegrepen op taalontwikkelingen in eerdere eeuwen. Zo voert hij in het hoofdstuk over de zinsdelen de leegloop van het meewerkend voorwerp en de toename van het voorzetselvoorwerp terug op het verloren gaan van het flexiesysteem in de geschiedenis van het Nederlands. Interessante woordvolgordeveranderingen worden ook in kaart gebracht. Het zijn zeer geleidelijke veranderingen, die vaak al ruim voor 1900 begonnen zijn of zich nog tot ver in de volgende eeuw of eeuwen zullen uitstrekken. Het betreft deels verschijnselen die met volgordes in bepaalde zinspatronen samenhangen (de bekende voorbeelden: Hou je van vlees, braad je in Croma; Ook al ben je ziek, moet je toch komen) en deels de veranderende plaats van bepaalde elementen zoals echter, reeds, immers, nog, evenwel in de zin. Een vraag die Van der Horst in dit en ander verband uit de weg gaat is of bepaalde verschijnselen niet met stijl te maken hebben. Er wordt ook in dit boek vrijwel geen onderscheid tussen gesproken en geschreven taalverschijnselen gemaakt, terwijl daar zeker wel aanleiding toe zou zijn. Veel van de beschreven veranderingen geven aanknopingspunten voor interessant nader onderzoek. Daarvan is het hoofdstuk over de werkwoorden een goed voorbeeld. Een enkel hoofdstuk is helaas wat al te zeer een opsomming van opvallende veranderingen geworden: in het hoofdstuk Morfologie en dat van de Overige woordsoorten had wel wat meer structuur aangebracht kunnen worden. Een bibliografie en een goed register sluiten het boek af.

Geschiedenis van het Nederlands in de twintigste eeuw is een boek waarin veel over veranderingen in de achter ons liggende eeuw is te vinden. Het is een onmisbare bron en een over het algemeen ook heel leesbaar geschreven boek. Voor niet-taalkundig geschoolden levert het weinig barrières op en de beschreven verschijnselen prikkelen zeker de onderzoekslust van taalkundige lezers die zich niet tevreden willen stellen met het signaleren van opmerkelijkheden.

 

Veranderingen in het Nederlands van de voorbije eeuw is één facet van Niet alleen voor paarden. Nederlands: de groei van de standaardtaal, de positie in Europa en de wereld, recente veranderingen, een bundeling van vier lezingen die Jan W. de Vries in het najaar van 1999 voor het Koninklijk Zeeuws Genootschap van Wetenschappen heeft gehouden. De vroegere en huidige positie van het Nederlands in de wereld, de toekomst van het Nederlands binnen

[pagina 67]
[p. 67]

de Europese Unie en het ontstaan van de Nederlandse standaardtaal worden voor een algemeen publiek van geïnteresseerden uit de doeken gedaan.

Bij het ontstaan van de Nederlandse standaardtaal is een positieve attitude tegenover de moedertaal een conditio sine qua non. Vanaf de zestiende eeuw treffen we dan ook nogal wat lofredes op het Nederlands aan, die in heel diverse geschriften zijn verschenen. A.M. Hagen heeft zijn loopbaan als hoogleraar Dialectkunde aan de KUN afgesloten met een college getiteld De lof der Nederlandse taal. Tegelijkertijd verscheen ter gelegenheid van de jaar- en millenniumwisseling zijn bloemlezing O schone moedertaal met lofzangen op het Nederlands uit de periode 1500-2000, te beginnen bij de humanist-geleerde Joannes Goropius Becanus en eindigend met de dichter Mark Insingel. Het levert een caleidoscopisch beeld op, dat gevormd wordt door kort toegelichte fragmenten van een zestigtal auteurs (of instanties) uit vijf eeuwen. Zij paraderen in dit aantrekkelijk geïllustreerde boek onder de vlag van Moedertaal & taalmoeder (1500), Cultuurtaal & taalcultuur (1600), Moedertaal & Franse praal (1700), Vaderland & moedertaal (1800) en Nederlands & ommelands (1900). Het is een collectie voor liefhebbers die er hun eigen favorieten aan kunnen toevoegen.

Bibliografie

Ton den Boon & Julius ten Berge, Het ABC van het geheugen. De vergeten woorden van de 20e eeuw, Amsterdam/Antwerpen: Contact 1999, pp. 95; f 19,90 ISBN 90 254 9775 6.
Peter Burger & Jaap de Jong (red.), Taalboek van de eeuw, Den Haag/Antwerpen: SDU/Standaard 1999, pp. 262; f 39,90 ISBN 90 5797 002 3.
A.M. Hagen, De lof der Nederlandse taal. Afscheidscollege gegeven bij het aftreden als hoogleraar in de Dialectkunde aan de Faculteit der Letteren van de Katholieke Universiteit Nijmegen op 17 december 1999, uitgave KUN, pp. 22.
A.M. Hagen (ed.), O Schone moedertaal, Amsterdam: Contact 1999, pp. 124; f 29,90 ISBN 90 254 9677 6.
Joop van der Horst & Kees van der Horst, Geschiedenis van het Nederlands in de twintigste eeuw, Den Haag: SDU 1999, pp. 498, f 79,90; ISBN 90 5797 044 9.
Jan W. de Vries, Niet alleen voor paarden. Nederlands: de groei van de standaardtaal, de positie in Europa en de wereld, recente veranderingen, Leiden: Stichting Neerlandistiek Leiden 1999, pp. 66, f28,50; ISBN 90-802290-6-7.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Marijke J. van der Wal

  • over Ton den Boon

  • over Julius ten Berge

  • over J.M. van der Horst

  • over J.W. de Vries

  • over A.M. Hagen

  • over Peter Burger

  • over Jaap de Jong

  • over Kees van der Horst