Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Gids. Jaargang 33 (1918)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Gids. Jaargang 33
Afbeelding van De Nieuwe Gids. Jaargang 33Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Gids. Jaargang 33

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.97 MB)

Scans (192.56 MB)

ebook (6.20 MB)

XML (4.24 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Gids. Jaargang 33

(1918)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 975]
[p. 975]

Heloïze door Hein Boeken.

I

Ik voelde mij als een echte zangeres of zoo iets....
H.
 
Geen zangeres - een zangster, en die spreekt,
 
Daar haar de ziel door 't bleek gelaat heenbreekt,
 
 
 
Het teeder lichaam nauw de spanning draagt
 
Der wieken, waarop zij te vliegen waagt,
 
 
 
Waar oor of oog de lieve prooi ontdekt,
 
Die ons tot tranen of tot lachen wekt.

22 April.

[pagina 976]
[p. 976]

II
De kust van hen, die droomen.

 
Staat gij op klip, hoog overziend het wijde
 
Gebied der zee? Gij ziet de golven komen
 
Met brekend schuim, maar dragend hen, die droomen.
 
Broos is het schip, de lading zwaar, daar zij de
 
 
 
Schatten aandragen, prijzen van hun strijden.
 
Zij weten, dat zij ons o welkom komen,
 
Maar wel onveilig zijn de zeeë-zoomen.
 
Bevrijde zelf, òns willen zij bevrijden.
 
 
 
Ik hoor uw stem, die overstemt de golven,
 
Ik zie uw haren, waarin waait de wind,
 
De wreede wind, die klipwaart stuwt de kielen.
 
 
 
Staat gij als Nike, hoog, star, onbedolven
 
Door 't barnend diep, slechts gunstig hem, die wint?
 
Neen, teedre vrouw, mee-vallend met wie vielen.

23 April.

[pagina 977]
[p. 977]

III
Aärons-kelken.

 
Men vroeg me, ik zoude u danken met een rede -
 
Maar ik wist niet: wat zoudt ge ons weder heden
 
Voorzetten van uw lieve gaven al?
 
Ons, luistrend naar den teeder krachtgen schal
 
Dier stem, die maakte dees twee weken vol
 
Voor mij, van zachten dauw, die telkens zwol
 
Tot zwoele bui, die drup'lend neergezegen,
 
Mij laafde en 'k hoop ook u, als met Mei-regen.
 
Vergeef me - en 'k hoop dat ik niet ijdel roem,
 
Zoo ik aldus mijn eigen woorden noem,
 
Die niet me, als reed'naar, van de lippen stroomen,
 
Maar luistrend thuis naar 't fluistren van mijn droomen,
 
Vind ik mijn rijkdom daar, mijn overvloed,
 
Mijn bloemen, die 'k u keur tot gave zoet.
 
Maar dàn, daar ik ook die armoedig oordeel,
 
Zoek ik bij ware bloemen weer mijn voordeel,
 
Dees kelken, ons erinn'rend aan den stroom,
 
Waar Pharons dochter, badend aan zijn zoom,
 
In doods-gevaar de stralende oogjes zag
 
Van 't kind, dat bracht zijn volk den Vrijheids-dag,
 
Kelken, waaruit zich laafde die Aäron
 
Die voor zijn volk 't woord voerde voor den Pharon.
 
 
 
Zóó mogen ook voor mij dees bloemen spreken
 
De woorden die mij op de lippen breken.
 
Mijn eerste bloemen heetten u: welkom!
 
Dees bidden u: o kom tot ons weerom.

29 April.

[pagina 978]
[p. 978]

IV
Het labyrinth.

 
't Verschrikt u niet, de tocht door de eenzaamheden,
 
De kronkling van het donker labyrinth
 
Der menschen-wereld - o wie hoedt uw schreden?
 
Wat moeder waakt daar op haar teeder kind?
 
 
 
't Verschrikt u niet dat - wonder! - wie daar leden,
 
Hun klacht verwoei niet op zijn aêm de wind,
 
Hun schimmen bleven, 't lichaam vond den vrede -
 
Of beeldd' hun beeldtnis één die z'had bemind?
 
 
 
Maar zij-waarts wacht u donker, diepe bron,
 
Die spiegelt klaar bewolkte en klare lucht,
 
En wonder-stil den sterrenlichten nacht.
 
 
 
Daar, achter maan - o achter flonker-zon,
 
Als rimpling van elk zuchtjen is gevlucht,
 
Staart ge in de spiegling van uw ziele-pracht.

30 April.

[pagina 979]
[p. 979]

V.
Pinkster.

.... liever Zondag 26....
H.
 
Niet bij het flikkeren van Pinkster-vlammen,
 
Niet bij het laaien van het heilge vuur
 
Des Geestes, of hoe noem ik, o Natuur,
 
Uw liefste kracht, van wie wij allen stammen,
 
 
 
Wij allen, boomen, die hun oude stammen
 
Voelen omgloeien het groen lente-vuur,
 
En ik, die in mij voel de liefde opvlammen,
 
Als bloes'm in sneeuw-pracht wit, rood in bloed-vuur?
 
 
 
Maar als de blik al donkrer wordt van 't groen,
 
Bij de ernst'ge brauw der voll're lommer-lanen
 
De bloesmen reeds verwoeien op den wind,
 
 
 
Dan lieve gij, die me in mijn laat saizoen
 
De wondre pijnen gaaft der jonge wanen,
 
Zal ik uw blik zien donkren, o mijn kind.
 
 
 
Leiden, vóór-avond van Pinkster.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Hein Boeken


datums

  • 22 april 1918

  • 23 april 1918

  • 29 april 1918

  • 30 april 1918