Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Gids. Jaargang 47 (1932)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Gids. Jaargang 47
Afbeelding van De Nieuwe Gids. Jaargang 47Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Gids. Jaargang 47

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.70 MB)

Scans (141.22 MB)

ebook (5.99 MB)

XML (2.69 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Gids. Jaargang 47

(1932)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 429]
[p. 429]

Gestalten door Joannes Reddingius.

Goethe.

 
Gij zongt het lied van de Verborgenheid
 
en de geheime poort van 't hart ging open,
 
ik trad naar buiten, durfde opnieuw weer hopen,
 
niet denkend meer aan tranen ééns geschreid.
 
 
 
Ik hoorde een stem in mij: ‘De roode rozen
 
zult ééns gij schouwen in 't hoog tempelhuis,
 
zelf zijt gij nog dat donker zwarte kruis,
 
daar is geen schooner lichtglans dan dat blozen....
 
 
 
Dat licht zult bij beminnen, ja, dien schat....
 
Beklim den berg en klimmend zult gij vinden;
 
gij dronkt den Bitt'ren Beker, die geeft kracht....’
 
 
 
Ik was verbaasd om dat schoon zingen zacht,
 
zag avondrood, het schoone diep-beminde
 
gloed op de wolken, 't koren, 't smalle pad.
[pagina 430]
[p. 430]

Schiller.

 
Ik hoorde als knaap melodisch als een zingen
 
klinken het woord Elysium en stil
 
werd ik op eenmaal of een hoog're wil
 
mijn angsten en mijn nooden ging bedwingen.
 
 
 
Toen ik als kind nog woonde in 't oude huis
 
in 't hart van Brabant, - sinds mijn eerste denken
 
heb ik aan 't lied mijn liefde kunnen schenken,
 
het klonk in mij gelijk een zacht geruisch, -
 
 
 
Wist ik geen woorden nog, maar op dat uur
 
woei wind van zingen mijn jong leven binnen
 
en zingend danste ik in een zee van vuur.
 
 
 
Schiller's oud boek heb 'k levenslang bewaard.
 
Hij leerde mij de vreugde te beminnen
 
van mensch en wereld, rein geluk op aard.
[pagina 431]
[p. 431]

Novalis.

 
Uit schemertijden van de romantiek
 
rijst uw gestalte, o droomer in den nacht,
 
zanger Novalis, edel godenkind,
 
dat zocht het wonderrijk, de Blauwe Bloem....
 
Sophia.... zong uw ziel in droomen zoet....
 
Gij waart de Magiër, die door het woord
 
werelden ópriep en uw geest was klaar
 
gelijk een bergstroom, vlietend, immer stroomend,
 
en vol geweld van zingen rusteloos.
 
Uit uw schoon proza klonken hemelreien,
 
uw fijne verzen ik genoot ze droomend,
 
wanneer ik was bedroefd om ál wat ging.
 
O bloem van dichterleven pas ontloken
 
waarom werd toch zoo vroeg 't goud hart gebroken?
[pagina 432]
[p. 432]

Hölderlin.

 
Uitzinnig waart gij, Dichter, de demonen
 
grepen U aan, U, die verlangen droegt
 
naar 't oude Griekenland, dat in uw droom
 
van Schoonheid leefde en dat gij dankend liefhadt.
 
Gij zocht de Goden, die verborgen zijn
 
en alle diepe krachten van uw ziel
 
werden één kracht: gevoel van dankbaarheid,
 
en eenzaam leefdet gij bij de rivier
 
in oude stad, vervreemd van 't menschenleven.
 
Gij speeldet op een fluit soms of gij zongt
 
of dwaaldet buiten, woorden mompelend.
 
Geslagen door Apollo's bliks'mend vuur
 
verloort gij Aarde's beeld en dreeft op zeeën,
 
op aether-zeeën, kind van de Aarde ver.
[pagina 433]
[p. 433]

Christian Morgenstern.

 
Gij fijne zanger, wandelaar op aard
 
met uw gedachten klaar als kristallijn,
 
lief hadt gij zon en maan en sterrenschijn
 
en 't geesteslicht, dat door ons henenvaart.
 
 
 
Om 's werelds duisternissen droegt gij pijn,
 
de lijdensbeker bleef U niet gespaard
 
maar wat U heilig was hebt gij bewaard
 
en gij verstondt 't symbool van Brood en Wijn.
 
 
 
Lichtdrager waart ge op aarde, menschkind lijdend,
 
en voor dat Licht met al uw krachten strijdend
 
en door dat Licht uzelf en ons bevrijdend.
 
 
 
Soms is het mij of wij door lichtland treden,
 
Gij vóór, ik volgend, gaand met stille schreden
 
en zachtjes zingend zeg ik úw gebeden.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Joannes Reddingius

  • over Johann Wolfgang von Goethe

  • over Friedrich von Schiller

  • over Novalis

  • over Friedrich Hölderlin

  • over Christian Morgenstern