Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Gids. Jaargang 51 (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Gids. Jaargang 51
Afbeelding van De Nieuwe Gids. Jaargang 51Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Gids. Jaargang 51

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.62 MB)

Scans (50.42 MB)

ebook (3.67 MB)

XML (2.15 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Gids. Jaargang 51

(1936)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 553]
[p. 553]

Maandelijksch overzicht
Letterkundige notities.

De auteur en de titels zijner werken.

Er wordt dikwijls beweerd, dat van den titel van een boek ‘de helft van het succes’ afhangt. En is dit niet zoo?

Het is zoo.

Een aantrekkelijke titel trekt onmiddellijk de aandacht, en wekt reeds vooraf belangstelling. Elke boekhandelaar, elke bibliothecaris zal u mededeelen, dat dit het geval is.

Een goede titel te bedenken, is lang niet gemakkelijk, Benjamin d'Israëli zegt in zijn Curiosities of Litterature:

‘Where it inquired of an ingenious writer, what page of his work has occasioned him most perplexity, he would often point to the title page.’

Zeer waar, want een titel is ‘vitally important’, zooals d'Israëli zegt. En als voorbeeld haalt hij aan, dat de Engelsche roman, gepubliceerd onder den titel: The Champion of Virtue een hopeless failure was, maar herdrukt onder den naam The old English Baron it leapt into fame.

In vroegere tijden was het, in de literatuur van alle landen en tijden gewoonte, om een roman als titel eenvoudig den naam te geven van één der hoofdpersonen.

Wij herinneren aan Wolff en Deken's, Willem Leevend, Sara Burgerhart, Wolff-Bekker's, Cornelia Wildschut, aan Loosjes' Maurits Lijnslager, Bruno Daalberg's Jan Perfect, Rhijnvis Feith's Julia, Langendijk's Krelis Louwen, enzoovoort, enzoovoort. Later en nog later bleef die gewoonte voortduren: wij noemen Lidewijde van Busken Huet, Eline Vere van

[pagina 554]
[p. 554]

Louis Couperus, Geertje van Johan de Meester, Jaapje, Jaap, en Jacob van Jac. van Looy, Bernard Bandt en Helene Servaes van Herman Robbers, Rika van Anna van Gogh-Kaulbach, Helene Marveil van R. van Genderen Stort.... och, iedere literatuurliefhebber kan deze lijst tot in het oneindige aanvullen.

In het buitenland werd deze methode ook overmatig gevolgd. Denk maar eens aan mevrouw de Staël (Delphine, Corinne), Bettina von Arnim (Die Günderode), Stendhal (l'Abbesse de Castro), R.D. Blackmore (Lorna Doone), George Moore (Ester Waters), Jules Verne (Michaël Strogoff), Captain Marryat (Jacob Faithful), Peter Simple, Percival Keene, Frank Mildmay, Florence Barclay (The Mistress of Shenstone), Selma Lagerlöf (Gösta Berling), Tolstoi (Anna Karénine), George Dumaurier (Trilby), Currer Bell (Jane Eyre), Fanny Burney (Evelina) en Dickens!

Dickens, zooals ons bekend is uit zijn brieven, bracht menig uur door, zwoegend op zijn titels. Het heeft hem maanden van moeitevol peinzen en overleg gekost, om eindelijk te besluiten tot zijn titel: A Tale of two cities, en de keuze van Martin Chuzzlewit's naam was een meesterstukje van zorgvuldig overdenken.

Hij begon met Sweezleden; dit werd Sweezleback, toen Sweezlewag, daarna Chuzzletoe. Toen achtereenvolgens Cuzzleboy, Chubblewig, Chuzzlewig, om ten slotte definitief te worden Chuzzlewit. Er zijn critici, die beweren, dat deze roman nooit het thans bereikte succes zou hebben behaald, zonder den naam Chuzzlewit.

Dombey and Son, Nicolas Nickleby, Little Dorrit (in het Hollandsch verkeerdelijk vertaald als Kleine Dora, daar Dorrit de achternaam van het bedoelde persoontje is), ik behoef geen verdere titels te noemen, iedereen kent ze.

Met David Copperfield heeft Dickens ook veel moeite gehad. Toen deze geschiedenis zich in hem begon te vormen, schreef hij uit Brighton:

‘My mind running like a high sea on names, - not satisfied yet.’

En het proces der keuze van titels voor zijn bladen was

[pagina 555]
[p. 555]

dikwijls even zwaar en omslachtig. Vaak begon hij met een banalen laag bij den grondschen titel, een ware beleediging voor den goeden smaak, maar hij stelde zich niet gauw tevreden, en wachtte tot hij iets had gevonden, dat veelzeggender en treffender was. All the year round heette oorspronkelijk bij hem: Household Harmony.

Top Naeff met De Dochter, Carry van Bruggen met Eva, S. Vestdijk met Else Böhler, o.a. bewijzen, dat het noemen van een naam ook voor de modernen ten onzent, veel aantrekkelijks bezit.

Toch is de gewoonte om enkel den naam van den hoofdpersoon te kiezen, tegenwoordig niet meer zoo populair. De techniek van den titel is momentaan veel meer gecompliceerd geworden.

Het is dikwijls niet na te gaan, hoe een schrijver aan de titels voor zijn boeken komt. Sommigen kiezen den titel, nog vóór er een letter op het papier staat geschreven. Soms is de titel een aanhaling uit een anderen schrijver. (Rose Macaulay: Told by an idiot, is ontleend aan Shakespeare's: Life is a tale, told by an idiot.)

Een gezegde van George Meredith bracht Rosamond Lehmann tot den titel Dusty answer voor haar prachtig boek; Beatrice Harraden's Ont of the wreck I rise, is gekozen naar aanleiding van Robert Browning's regel uit Ixion:

Out of the wreck I rise, past Zeus, to the Potency o'er him.

De bekende Engelsche schrijver W.B. Maxwell kiest onveranderlijk zijn titels voor hij nog een pen op het papier heeft gezet, en even onveranderlijk wordt deze door zijn uitgevers verworpen. Dit brengt ons in herinnering het feit, dat de aardige verhalen van Emmy van Lokhorst: ‘Phil's Liefdedrama's’, op verlangen van den uitgever, in boekvorm werden genoemd: ‘Phil's amoureuse perikelen’.

Dat een titel ontzaglijk veel bijdraagt, tot het al of niet slagen van een boek, mogen de volgende voorbeelden bewijzen.

Mevrouw Marie van Zeggelen is een zeer gewaardeerde schrijfster, en haar werken beleven dan ook allen twee of meer drukken, - behalve haar fijnste, gevoeligste, diepste boek: Koloniaaltje.

[pagina 556]
[p. 556]

Hoe dit komt? Volgens ons zéér stellig door den verkeerd gekozen titel. ‘Koloniaaltje’ is een meisje, dat van Holland naar Indië komt, en schertsend genoemd wordt bij den naam ‘koloniaaltje’. De argelooze lezer evenwel, vermoedt, dat hij te doen zal krijgen met de geschiedenis van een soldaat uit het Indische leger, en waarschijnlijk zal deze historie (doordat de jongen met een verkleiningsuitgang Koloniaaltje wordt genoemd) wel sentimenteelerig zijn, en dus bedankt het publiek ervoor.

Onlangs verscheen er een boek van een nieuwen jongen schrijver, Walter Brandligt, bij een zeer goeden uitgever (Elsevier's) die zich veel moeite gaf, dezen auteur te pousseeren. Bedoelde uitgave had een voortreffelijke pers, doch.... droeg den ongelukkigen, alleronaantrekkelijksten titel van Witte Gait. Gevolg: dat een groote uitleenbibliotheek het werk niet in haar verzameling heeft willen opnemen, ‘omdat het toch nooit zou worden gevraagd’.

‘De Maagd van Jörgen Doscozil’ behaalde al spoedig een tweeden druk. Toen de uitgever echter den titel veranderde in: ‘Het leven ligt in God's hand’, was het niets meer gedaan, omdat het algemeene groote publiek thans veronderstelde, dat het een godsdienstig tendenzboek was.

Sommige auteurs kiezen bij intuitie de juiste titels voor hun werk. Jeanne Reyneke van Stuwe is in dit opzicht veelal gelukkig geweest. ‘Hartstocht’, ‘De groote Voltige’, ‘Het gevleugelde wiel’, Don Juan en zijn Vrouw’, zijn o.a. goed gekozen benamingen. Ina Boudier Bakker daarentegen vergenoegt zich wel eens met nietszeggende titels. Wat suggereert ons: ‘Aan d'Overkant’? Of: ‘Het Spiegeltje’? ‘De Spiegel’ zou nog wel iets beter zijn geweest.

Het is niet altijd mogelijk, of zelfs gemakkelijk, om uit de titels van andere schrijvers te blijven. Zoo zijn er vele ‘Mientje's’ (van H. Laman-De Vries en Agni v.d. Torre b.v.). G. van Hulzen was van plan, een boek van hem ‘Intermezzo’ te noemen, toen juist een bundel van Morie Metz-Koning Intermezzo's verscheen. En de Scharten's hadden een roman ‘Het rad van Fortuna’ onderhanden, toen Jeanne Reyneke van Stuwe met ‘Het gevleugelde Wiel’ uitkwam.

De moderne Engelsche auteur Compton Mackenzie, ofschoon

[pagina 557]
[p. 557]

hem zijn titels direct invallen, moet toegeven, dat de naam van een boek iets hoogst belangrijks is. De titel van zijn roman ‘Sinister Street’ kwam tot hem door een ets van den, lang door hem bewonderden kunstenaar Muirhead Bone, en zijn boek Carnival was hij eerst van plan London Pride te noemen, toen juist een tooneelstuk van dien naam werd opgevoerd. Toevallig speelde zijn vrouw toen Schumann's ‘Carnaval’, en Mackenzie vond dit een voortreffelijken naam voor zijn boek.

Toen Dr. Samuel Johnson op het punt was, een tijdschrift te lanceeren, wist hij in de verste verte niet, hoe hij het noemen zou. Eens op een avond ging hij voor zijn bed zitten, en besloot, niet te gaan slapen, voor hij een naam had gevonden, zooals hij later Sir Joshua Reynolds vertelde. Toen viel hem: The Rambler in, welke naam algemeen werd, en nog wordt geapprouveerd.

Aan welke vereischten heeft een titel te voldoen?

De standaard van den tegenwoordigen tijd vraagt, als ideale titel, een naam, die:

 

1.niet te literair is,
2.maar ook niet te banaal en vlak.
3.Hij moet, zoo mogelijk, den inhoud van het geheele boek, in een paar woorden samenvatten.
4.De titel moet gemakkelijk in den mond liggen, en vlug uitgesproken kunnen worden.
5.Zoo mogelijk een directie suggestie wekken.
6.Origineel zijn, doch niet te bizar.

 

Zijn dit de eenige voorwaarden? In zekeren zin, ja, in zekeren zin, neen. Een geestig man gaf eens den raad, dat, als men volslagen in de onmogelijkheid verkeert, een goeden titel te bedenken, men het beste doet, een boek met spreekwoorden ter hand te nemen, omdat men hierin altijd wel iets vindt!....

N.G.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken