Nieuw Vlaams tijdschrift. Jaargang 20(1967)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 474] [p. 474] Vier gedichten Grendel Wie kwetsbaar is maakt zelfportretten. De hazelip van de twijfel splijt zijn medeklinkers. Hij is een transistor zonder frekwentiemodulatie. Met magische tekenen lokt hij verwante dieren. Hij woont in de winkel ‘Alles voor de geïsoleerde mens’. Zijn dwangwoord is ontgrenzing. Hij hoopt ééns in zijn leven de openbare orde te verstoren. [pagina 475] [p. 475] Lente in Holland Een reigersfamilie wuift plechtig de winter het bottende landschap uit. Op een terras zit een vrouw in de zon te dromen van Kees van Dongen. Schapen liggen als kleine meteorieten in de weiden verspreid. Courrègeskoeien staan folders te bedenken met melken tot de laatste druppel. Kranen en walsen zingen een experimenteel lied voor het Feest van de Arbeid. De lentewind fluistert aan de blozende knieën van fietsende meisjes. De grond lest zijn dorst aan het hongerige water. [pagina 476] [p. 476] Aubade De nachtelijke ravijnen en spelonken zijn onder water gelopen. In de Pô-vlakte van het ontwaken rijzen vlottende tuinen. Amfibieën snuffelen behoedzaam als jachthonden de bermen af. Wieren en schaaldieren glijden met tegenzin van hun flank. Een gedaante slingert zich op de oever en gaat in yogahouding zitten. Overal staan nu nek- en schaamhaar met elektriciteit geladen. De eerste woorden worden ingefäd. De dag begint als een luisterspel. [pagina 477] [p. 477] Angst Zijn hart was een pneumatische hamer. Het woord was langs een doolhof komen aansuizen uit een wereld van antimaterie. De echokamer in hem aarzelde, toen het over de geluidsbrug in zijn gehoorgang sloop. Plots werd het als een bal naar de goal van zijn bewustzijn getrapt. Hij duikelde in de verkeerde hoek. MARCEL COOLE Vorige Volgende