Nieuw Vlaams tijdschrift. Jaargang 20(1967)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 471] [p. 471] Exegi monumentum 1. In den beginne scheid ik van de lucht de harde elementen van het licht en op een glazen weegschaal, ik weeg en beweeg de hektaren mechanisch. Ik wijzig de formule van de adem en schep de dag op nachtelijke wijze. Ik plant de planten in de dieren voort en van hun soort bepaal ik het aantal. De ruimte ik verkavel in steriele sferen ontelbaar en in vrede heiligmakend. Het vuur vermeerdert zich in brandbaar water. De weelde stuiptrekt in haar onbewoonbaarheid. [pagina 472] [p. 472] 2. Ook voor de mens ben ik rechtvaardig bij monde van dit billijk vonnis. Uit man en vrouw ontpopt zich een hybride tot ideale drager der microben. Stilaan verwijdert zich de zuurstof uit zijn longen. Zijn ogen groeien vlezig dicht, zijn stem staat loodrecht in zijn keel als etter. De reeuwse stilte wordt zijn luidste schreeuw. Ikzelf ontmantel de taal van de oudheid en tot de allerlaatste letter, ik zwoeg aan de afbraak van het logisch alfabet. Nooit was mijn pleidooi zo uitmuntend. [pagina 473] [p. 473] 3. Wanneer de laatste rechter der schoonheid op eigen puin te pletter valt en humus wordt in de vermenigvuldiging der leegte, beschouw ik mijn taak als volbracht. Pas dan beveel ik mijn getrouwe dienaars zichzelf en alle boeken te verbranden. Mijn rechtbank reinig ik zelf. Slechts onschuld kleeft aan mijn handen. En als finaal bewijs van mijn schepping, ik neem een nieuw octrooi op de leegte en stort mij, hoofse liederen zingend, in de hoogte, mijn toekomst en ontbinding tegemoet. PAUL SNOEK Vorige Volgende