Nieuw Vlaams tijdschrift. Jaargang 20(1967)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 469] [p. 469] verbeelding Tot op het sterfbed Er ligt een schaduw over ons allen, een zwarte schaduw van benden raven hangend boven onze tijd. Wij kiezen ons uur in dit leven niet uit, in een blind toeval worden wij geboren; zo dan, wij allen werden uitgeworpen en kwamen hier terecht in deze tijd, dit spookuur van onze twintigste eeuw, in de eeuw van de gierende bombardementen en de kraters, de eeuw van de doodsangsten in de kampen en al hun zegevierende demonen, de loeders, de schoeljes, de boeven. Dit is ons grimmig lot, te moeten leven onder hen, te moeten ademhalen in dezelfde lucht, hun tijdgenoot en ergens, huiverend, hun medeplichtige te zijn en dan in afschuw neer te zinken: vervloekt, dat waren moederszoons gelijk ik zelf, is ook mijn eigen hand misschien in staat tot het raadsel van de gruweldaad, kan ik soms ook de knecht zijn van de beul? staat er zo'n schoelje zwijgend op de loer achter het hoekje in ieder van ons? [pagina 470] [p. 470] en is dat ook een mens, die schurk, mijn broer? Waar is het vuur, het verterende vuur, waar is een water, machtig en rein, om het verleden uit te branden en weg te spoelen voorgoed uit ons leven, voorgoed? Maar er is geen water, geen vuur daarvoor, want het laat ons niet los, het laat ons geen rust, het kleeft aan ons vast in smeer en teer, het werd door mensen als wij bedreven en dat laat ons nu nooit meer los. Over ons allen is een schaduw gevallen, tot op ons sterfbed, ook over ons. ACHILLES MUSSCHE Vorige Volgende