Kort proza
ik haat je, ik hou van je
Ik haat je. Ik haat je met je listen, je valstrikken en je netten om in te vangen. Ik haat je vleierij als voorwendsel om iets van me te bekomen.
Ik haat al je potjes en flacons. Je deodorants in kogelflessen. Je parfums en je eau de Cologne.
Je lait om de poriën vrij te maken en je lotion om de poriën te sluiten. Al je voedende en beschermende crèmes. Je dagcrèmes en je nachtcrèmes. Je onderlaag en je bovenlaag. Je fond de teint je poeders je lippenstiften je eyeliners je oogschaduwen en je wimpers. Je beha's en je gaines waarin je al je vlees in de juiste modevorm spant. Je pruik.
Je zwarte zowel als je blonde. Je shampoos en je hairsprays. Ik haat je. Want je bent een opgemaakt lijf op hakken. Een ogenschijnlijk meesterwerk, ondertekend Paris. Ik haat je als ik je 's morgens uit je bed zie stappen met een kop als een dweil, en een kater van de whisky. Want je drinkt whisky, niet? Of liever, je zuipt whisky. Jij ben op en top modern. Het wijf waarnaar elke vent op straat omkijkt als naar de vrouw omdat de kloten zich blind staren op je mooie gevel. Voor mij is de krot erachter. Misschien ben ik jaloers. Misschien ook haat ik je om dat alles, omdat ik van je hou.