Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Stem. Jaargang 8 (1953)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 8
Afbeelding van De Nieuwe Stem. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Stem. Jaargang 8

(1953)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 117]
[p. 117]

Georgette Swaenepoel
De waarachtigheid van geromanceerde mémoires

Een eerste test

Een scherpzinnig journalist heeft zich afgevraagd in hoever Brulez' mémoires, waarvan het derde deel ‘De Haven’ onlangs verscheen, waarheidsgetrouw zijn. Bij de opening van de tentoonstelling ‘Het Vlaamse Boek’ te Rotterdam werd hem de gelegenheid geboden in dit opzicht een kleine steekproef te nemen. Brulez, uitgenodigd om het openingswoord te spreken, was daar aanwezig. En hier volgt wat De Maasbode van 3 November vertelt: ‘Een der gastheren bood Brulez een sigaret aan. “Dank U, ik rook nooit,” antwoordde de Vlaamse gast. Wij vertelden hem, dit enige uren tevoren gelezen te hebben. Brulez verbaasd: “Waar kunt U dat gelezen hebben?” - “In het derde deel van uw mémoires.” Brulez nog meer verbaasd. Eerst toen wij de bedoelde passage nader hadden gesitueerd, ging hem een licht op. “Wel, U hebt mijn boek nauwkeurig bestudeerd” lachte hij...’

Deze eerste test valt zo dus volledig gunstig uit voor de auteur van ‘Mijn Woningen’.

Een tweede test

De lezers van De Nieuwe Stem herinneren zich wellicht dat in het Octobernummer een fragment uit Brulez' jongste werk afgedrukt werd. Op pagina 559 is het ons gegeven binnen te dringen in de intimiteit van het zonnige en luchtige ‘Eikenland’. En op een avond bewonderen we daar een glorieuze zonsondergang en kijken piëteitsvol op tot de avondster. Ontroerd beluisteren wij de versregels die bij deze grootse aanblik uit het hart van de schrijver opwellen. Even wrokt ontgoocheling om het storende geblaf van het hondje, dat de poëtische inspiratie kwam storen, en haast wensen we dat mevrouw Brulez die avond liever wat later was thuisgekomen, in plaats van, als een elegante en geliefde incarnatie van het noodlot, midden in de dichterlijke bui van haar echtgenoot te komen binnenwandelen. ‘Ik liet het sonnet-concept aan zijn onvoltooid lot over, zodat ik, ook verder, nooit uitmaakte, naar wèlk doel mijn Ziel... haar verlangen had te richten...’ verklaart Brulez berustend.

Ik heb de geschiedenis van deze ‘Broken Melody’ opnieuw gelezen

[pagina 118]
[p. 118]

en het zij mij nu veroorloofd ook iets uit mijn herinneringen neer te schrijven:

- De zomerse tuin van ‘Eikenland’ strekt zijn vlakke grasperk uit tot aan een half-volgroeide scheidingshaag. Boven de spichtige ligustrum-struikjes buigt een silhouet, die zich scherp aftekent tegen de massieve achtergrond van hoge, goud-omrande zonnebloemen. - ‘Wel, zeg het maar, wat je me vragen wilde!’ zo klinkt een licht-ironische stem. En vóór de bedeesde aarzeling van het bakvisje dat, nerveus, aan de andere kant van de haag te trappelen staat, insinueert de spottende stem verder: ‘'t Is toch geen stuk van mijn herte, zeker?... want dat is al verpand!’ - Na lang treuzelen komt dan eindelijk het gestamelde verzoek: of mijnheer Brulez, die zo mooi schrijven kan (want het meisje had ‘André Terval’ gelezen!), ook eens wat in haar ‘Album de poésie’ wou neerpennen, een kleine herinnering aan onze buurschap. Enkele dagen later werd het boekje - een ‘album’ zoals alle romantische meisjes er een bezitten - op dezelfde plaats weer over de scheidingshaag gereikt, in de handen van het verrukte bakvisje: ‘Hier, kind, ik ben wel geen dichter, maar zie: ik deed wat ik kon.’

Ik heb dit gedicht van tussen andere dierbare herinneringen opgediept en ben zo vrij het hier ter informatie voor te Jeggen aan alle goedgelovige lezers van Brulez' mémoires, als een waardige tegenhanger van de ‘geweigerde sigaret uit de Maasbode’. Mij dunkt dat die zogenaamde ‘Broken Melody’ er eerder uitziet als een gaaf en voltooid sonnet:

Sonnet

 
Op 't stil gebod der Nacht, gaat d'eerste sterre stijgen,
 
Gehoorzaam snel en trouw, Zij straalt omhoog en staart
 
Om zich met glanzend vochtig oog; weldra ontwaart
 
Zij zustersterren, prachtbewust in 't Hemelzwijgen...
 
 
 
Hun daglijk donker kleurt zich nu tot bloesemrijgen;
 
Gelijk ter aardsche tuin het zwart getak ontzwaart
 
Zijn somberheid met witt en roze'eens dat weer klaart
 
Zoel Lentgeweld dat barsche kou doet nijgen.
 
 
 
Mijn Ziel, het aardsch rumoer hield U bij dag gevangen;
 
De avond naakt en wenkt dat gij dien band ontvliedt;
 
Bezint, erkent uw waarde'en richt een rein verlangen
 
 
[pagina 119]
[p. 119]
 
Naar Parnassum, waar gij de sterrenzusters ziet:
 
Die blij uw leed met troost van beeld en klank ontvangen
 
En heerschen daar met U in Schoonheids rijk Gebied!...
 
 
 
Sint Michiels, den 23 Juni 1933. Raymond Brulez

Voor hen die twijfelen aan de echtheid van de vondeling, houd ik het originele, eigenhandige handschrift ter inzage. Wie op een litteraire Vermeer-Van Megeren zaak aast, heeft het mis!

Brussel, 15 November 1952

Georgette Swaenepoel

Verweer van de betrokkene

Moge de bovenstaande divulgatie van mevrouw Swaenepoel een zo stichtelijke als leerzame waarschuwing zijn aan het adres van would-be poëten, die al over een half-volgroeide scheidingshaag converseren met en litteraire produkten van hun genie overhandigen aan half-volgroeide jonge dames. Twintig jaar later wordt, alover de intussen volgroeide ligustrumhaag, hun sonnet als een boomerang teruggeslingerd...

Ik kan noch wil de materialiteit van het feit bewisten. Er bestaat zo dus een integrale versie van een gedicht dat in mijn geheugen tot de helft was afgebrokkeld en op twee plaatsen zelfs gewijzigd. In het Album de Poésie van mevrouw Swaenepoel heet het inderdaad: ‘Op 't stil gebod der nacht...’ alsook verder ‘het aardsch rumoer...’ In De Nieuwe Stem staat gedrukt: ‘Op 't stil bevel’... en ‘het ijl rumoer’...

1933-1952: bijna twee decenniën! Verjaring zal mij wel vrijpleiten van schuld? En ten ontlaste wil ik nog even een illuster precedent aanhalen. Op zekere dag zegt Anatole France tot madame de Caillavet: ‘Ik weet niet meer welke Griekse wijsgeer eens verklaarde...’; waarop een diepzinnig citaat volgt. Madame de Caillavet glimlacht en haalt één van France's romans voor den dag. Zij wijst hem de aangehaalde passus. ‘Deze Griekse wijsgeer was jijzelf, beste vriend!...’

Raymond Brulez


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Raymond Brulez

  • Georgette Swaenepoel


datums

  • 15 november 1952

  • 23 juni 1933