Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Stem. Jaargang 8 (1953)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 8
Afbeelding van De Nieuwe Stem. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Stem. Jaargang 8

(1953)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 120]
[p. 120]

Kort bestek

Ferme jongens, stoere knapen...

Er is wel toenemende werkloosheid maar ook op het werkaanbod wordt niet altijd even vlot ingegaan, in het bedrijfsleven. Dan verschijnen er fleurige, kleurige reclameplaatjes in de tram: Meisjes, komt toch eens kijken in onze biscuitfabrieken. Wij pakken en zingen de hele dag, de radio speelt vrolijke wijsjes, wij hebben een zonnige cantine. Kom eerst maar eens een middagje kijken en kaakjes eten, het bindt tot niets, en breng je vriendinnetje mee.

Het particuliere bedrijfsleven moet zo wel handelen, als de loop naar de fabriek er niet genoeg in is. Maar het wil óók niet altijd in alle staatsbedrijven. Zo is er bijvoorbeeld een tekort aan onderwijzers en aan beroepsmilitairen, om in één adem iets te noemen. Ook het staatsbedrijf maakt reclame, niet dat voor de opvoeding maar dat voor leger en vloot. Met fikse advertenties in de kranten. Een flinke kwant blaast lachend op de trompet. Jongens, denkt eraan, hier moet je wezen. Slaet op den trommele, de staat trompettert. Jonge bankwerkers, electriciens, komt toch bij ons. Laat die industrialisering van ons land, waar andere ministeries het zo druk over hebben, nu maar eens wat rusten. En is niet ook oorlogsindustrie net zo goed industrialisering? Jongens, neemt eens een kijkje in onze munitiefabrieken. En je wilt ook graag wat van de wereld zien? ‘Maak hier werk van, maar doe 't nu’, het staat er letterlijk te lezen, in alle grote dagbladen. Met een plaatje ernaast, met lachende jongens, baret en muts vlot op hun bol. Waarom moet de sectie werving zoveel moeite doen? Lóópt men niet hard genoeg naar het staatsbedrijf van oorlog? Wat niet aanlokkelijk genoeg is van zichzelf, moet men aanlokkelijker trachten te maken. Dat is vanouds het kort begrip van reclame. Trekt de baret niet, al is deze nog zo groen, zo wijnrood of zo pimpelpaars? De kleur kan de pet niet drukken! Wie geen Jan Salie is bij moeders pappot blijft niet langer thuis. Nu het ene staatsbedrijf zo gezellig propaganda maakt, mag intussen het andere niet achterblijven. Waar blijft de sectie werving voor onderwijzers? Met de plaatjes van rondedansende kinderen op de speelplaats van de school om een jonge kindervriend heen. Waar de sectiewerving voor verpleegsters? Het cliché ligt al klaar bij de chocoladefabriek, het meisje met de kap en de kop cacao zal geen slecht figuur maken in advertenties van het Ministerie van Volksgezondheid. Maar ook internationaal valt er nog wel wat reclame te maken. Waarom alleen de UNO voor vrijwilligers naar

[pagina 121]
[p. 121]

Korea? Waarom het niet ook eens geprobeerd met de UNESCO, voor al de handen die tekort komen aan de ontwikkeling van de achtergebleven gebieden (de naam zegt al genoeg)? En laat de hoge commissaris voor de vluchtelingen in de wereld, die de Verenigde Naties is komen meedelen dat hij met zo gebrekkige middelen niets aan de nood der millioenen slachtoffers kan doen, het eens proberen met een paar sprekende plaatjes in de krant. Het werkgelegenheidsprobleem dat nu officieel in het middelpunt is geplaatst, heeft zoveel kanten. En er zijn zoveel ferme jongens, stoere knapen...!

O Silbertannebaum of: Er komt ein Freund vanavond

Zo ongeveer blijkt de stemming te zijn ten aanzien van de notoire moordenaars die ontkomen zijn naar het land dat tot voor weinige jaren nog de Heimat van de oorlogsmisdaad was. Zij rekenden er op een goede ontvangst, en men bleek hen nog niet vergeten en nog altijd goed gezind te zijn. Helpen, kameraad, er komt ein Freund vanavond! Dat bleek het wachtwoord, tot in de hoge politieke kringen. Er staan in Bonn parlementsleden klaar om hen in het regeringsgebouw van raad te dienen. Men houdt er democratisch spreekuur voor de beulen. Nederlandse regering en justitie hebben het nakijken. Valt er voor ons iets te leren uit het gebeurde? Onze zachtaardigheid en slappe waakzaamheid, die wel niemand voor ware christelijke barmhartigheid verslijten zal, hebben een eclatant succes gehad met het welgeslaagde Kerstfeest van Breda. Het heeft zich snel ontwikkeld tot een ‘testcase’ hoe het hedendaagse Duitsland de oorlogsmisdadigers ontvangen en hoe het hun gezind zou blijken. Redelijk goed, mag men zeggen. Er zullen altijd en overal vrije Duitse burgers klaar staan om 's avonds of op klaarlichte dag een van Hitlers voormalige georganiseerde onderwereld te ontvangen en verder te helpen.

Een politieke les voor ons? Het zit minister Donker niet mee. De man die zich een onvergankelijke verdienste verworven heeft als voorzitter der parlementaire enquêtecommissie en er terecht een nationaal vertrouwen om geniet, heeft maar al te snel en gevoelig moeten ondervinden, dat een Jacobin ministre nog geen ministre jacobin kan zijn. Maar dat wilden wij van hem juist verwachten. Hij trof het slecht, dat onder zijn verantwoordelijkheid de wellicht door politici gewenste slofheid in de berechting van Lages ten langen leste om redenen van menselijkheid bekroond moest worden. Hij trof het niet best dat onder hem staande instanties opeens een Mc.Carthy-achtige manoeuvre tegen twee

[pagina 122]
[p. 122]

Indonesiërs ondernamen. Met Kerstmis paste zijn apparaat spontaan de godsvrede toe en liet de zeven lopen en een voorsprong behalen die hen over de grens in bevriende sferen bracht. Men heeft geroepen om het aftreden van Minister Donker, wegens het falen van Justitie. Donker had het beter kunnen omkeren en de vereiste van een krachtig justiteel beleid kunnen demonstreren door heen te gaan en daarmee te kennen te geven dat hij en de zijnen het Nederlands volksdeel vertegenwoordigen dat van oordeel is dat de gevolgen van jarenlange slapheid zo ver in het apparaat zijn doorgevreten dat geen regering er langer verantwoordelijkheid voor dragen kan tenzij een forse aanpak ter verbetering van de tot in haar uitvoering door en door verslapte bijzondere rechtspleging duidelijk door het gehele kabinet gewaarborgd wordt. Van schorsingen heeft men intussen niet vernomen, alleen twee kleine politiemannen die bij een ongewenste vreemdeling met hun uitleiding op de koffie kwamen, werden zijdelings het kind van de rekening!

Een politieke les voor Europa? Om die paar in Duitsland in bescherming genomen Silbertannemoordenaars? Toch wel. Misschien hebben zij nog geen toekomst in het Europese leger, maar toch valt uit hun behandeling te leren wat voor toekomst dit leger heeft: de struisvogelpolitiek waarmee de Europese defensiegemeenschap weigert in te zien wat voor geest straks het Duitse leger in sterke mate en grote getale bezielen zal, zal ook de struisvogelmaag moeten bezitten om daarin een sterk pro- of pre-nationaalsocialistisch element te verteren als morgenavond de Duitse Freund die gelederen komt versterken.

Geen lynch-partijen meer

Men verwijt ons nog al eens eenzijdigheid. We zitten vol kritiek, zegt men dan, op het ‘Westen’ en ‘vergeten’ haar, wanneer het het ‘Oosten’ betreft. Ons antwoord daarop pleegt te zijn, dat dit gebrek aan evenwicht slechts schijn is, omdat we, in het ‘Westen’ levend, naar onze mening, in de eerste plaats de plicht hebben, de vinger te leggen op de zwakke plekken hier. Hier wordt er misschien niet, dáár evenwel zeker niet naar ons geluisterd.

Hoe het zij, het verheugt ons bizonder dit keer eens cijfers te kunnen noemen, die op vooruitgang in het Westen, in casu Amerika, wijzen. Uit het Tuskegee-rapport, waarvan de ‘New York Herald Tribune’ van 16 Januari verslag doet, is n.l. het volgende gebleken. Tussen 1913 en '22 waren er in het donkere Zuiden van de ‘States’ 579 lynchpartijen, tussen '23 en '32: 175, tussen '33 en '42: 103, terwijl in de

[pagina 123]
[p. 123]

nu afgelopen tien jaar dat aantal nog verder is teruggelopen tot 21. En het laatste jaar: 0.

Prachtig! Een kwaad dat onuitroeibaar leek, bedwongen!

Geen medaille echter zonder keerzijde. Want misschien zijn we op de goede weg, maar we zijn er dan toch nog niet. Hetzelfde rapport meldt namelijk voor de laatste vier jaar 68 bomaanslagen of pogingen daartoe, waarvan tegen negers 49, dat is, voor tien jaar berekend 122. De misdaad is gemechaniseerd: ziedaar alles.

Neen, alles welbeschouwd blijft het toch maar zo: de ene helft van de wereld kunnen wij niet pruimen en de andere helft niet slikken.

Herdenking van een strijder voor de verdraagzaamheid

Sebastiaan Castellio is het grote publiek minder bekend dan het slachtoffer van Calvijns onverdraagzaamheid, Michael Servet, die op 27 October 1553 te Genève tot de brandstapel is veroordeeld. Castellio is de man geweest, die tegen dit ketter-doden zijn stem heeft verheven in een klassiek pleidooi voor verdraagzaamheid.

Zelf telkens in gevaar verkerende voor een dergelijk lot als Servet getroffen heeft, heeft hij met dit moedige geschrift ‘Of men de ketters mag vervolgen’, benevens een scherpe polemiek tegen Calvijn en Beza, een periode ingeluid, waarin de tolerantie-gedachte de inzet is geworden van een langdurige strijd.

Leek in de 18de eeuw deze gedachte in beginsel te hebben gezegevierd, thans is zij opnieuw in het geding. Er is dus alle reden Castellio's stem wederom te doen horen.

Er heeft zich een internationaal comité ter herdenking van Servet en Castellio gevormd, in hetwelk ook Nederland, waar Castellio's ideeën over de vrijheid van godsdienst en geweten veel weerklank hebben gevonden en invloed hebben gehad, is vertegenwoordigd.

In 1953 zal te Genève een conferentie worden gehouden, geschriften van Castellio en een gedenkboek zullen worden uitgegeven, een in de laatste oorlog vernielde plaquette van Castellio in zijn geboorteplaats zal worden hersteld en hier te lande zullen herdenkingsbijeenkomsten worden belegd.

De redactie van De Nieuwe Stem heeft alle sympathie voor deze plannen en helpt gaarne mee om ze grotere bekendheid te geven. Men kan aan de verwezenlijking er van meewerken door financiële steun aan het Nederlandse Comité (Penningmeester: P.J. Vuyk, Mauricelaan 23, Overveen, postgiro no. 172975).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken