Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Stem. Jaargang 9 (1954)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 9
Afbeelding van De Nieuwe Stem. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Stem. Jaargang 9

(1954)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 695]
[p. 695]

Kort bestek

Een curieuze voorspelling

Wij lazen dezer dagen in een nu vergeten boek, dat eertijds beroemd geweest is: ‘L'Aryen’ van Vacher de Lapouge, een man waarvoor de encyclopedie nog maar luttele regels over heeft, maar waarvan Wilhelm II eens gezegd moet hebben: ‘de Fransen hebben één groot man, maar ze kennen hem niet’. Als men hem al, hier of daar, nog vermeld vindt is het als voorloper van Houston Stewart Chamberlain en het valt niet te ontkennen dat hij ook dat is. Maar het verschil tussen beide is niettemin groot. Terwijl Chamberlain in de droom der ‘Arische’ wereldheerschappij zijn hoofd verloren heeft, is de Lapouge bij zijn ontdekking merkwaardig nuchter gebleven. Latijnse helderheid tegenover Germaanse geestdrift? Of veeleer dat voor Lapouge bij de verovering dier heerschappij zijn eigen volk niet de heldenrol kon spelen, terwijl dat, destijds, voor Chamberlain wel zo leek?

Hoe het zij, dit boek dat ontstaan is uit een cursus in 1889-90 aan de Universiteit van Montpellier gehouden en in 1899 de boekvorm kreeg die het nu nog heeft, is een van de merkwaardigste werken uit het eind van de vorige eeuw.

 

Lapouge gaat er van uit, dat binnen een periode die hij voorzichtig op 2 à 3 eeuwen stelt, de bevolking der aarde zozeer al zijn toegenomen, hij schatte 3 à 4 milliard en we zijn nu al op 2,5 - dat de staten elkaar zullen gaan verdringen, dat in die strijd alleen de grootste zullen overblijven en dat alsdan tussen die twee de eindstrijd zal gaan.

En dan zegt hij letterlijk (blz. 502): ‘ik geloof ook dat de Ver. Staten geroepen zijn om te triomferen. In het tegenovergestelde geval zal de wereld Russisch zijn’.

Deze uitspraak is te merkwaardiger, omdat in de tijd dat hij schreef en nog meer toen hij sprak, noch de V. St. noch Rusland in betekenis Engeland, Duitsland of zelfs Frankrijk evenaarden, laat staan overtroffen.

Maar nog merkwaardiger is misschien wat hij dan van de sociale toestand zegt die uit die overwinning zal ontstaan. Hij vindt het zelf moeilijk die te voorspellen, maar waagt het er dan toch op. Het militarisme, zegt hij, zal dan eindelijk verdwijnen. Er zal een krachtig politie-leger blijven bestaan, doch slechts één en van niet meer dan een paar honderdduizend man; hetgeen weinig is op een volk van 3 à 4 milliard. De eenheid der centrale regering zal eenheid van wetgeving

[pagina 696]
[p. 696]

meebrengen en het zal mogelijk worden de arbeid systematisch te organiseren. De tijd voor het socialisme zal gekomen zijn, maar van een socialisme dat ongetwijfeld geheel verschillend zal zijn van wat wij ons nu daarbij voorstellen. Het selectionisme (hij bedoelt daarmee wat sinds 1905 eugenetica is gaan heten) zal zonder voorbehoud kunnen worden toegepast en het gemiddelde peil van generatie op generatie toenemen. Het is mogelijk dat er zeer grote vrijheid heerst, waarschijnlijker echter, vooral als Rusland het wint, dat het integendeel op een ambtenarenstaat uitloopt. Op die afstand - zegt hij zelf - zijn alle veronderstellingen mogelijk. De vooruitgang van de wetenschap zal de levensvoorwaarden zozeer gewijzigd hebben, dat het voortbouwen op de tegenwoordige gegevens slechts betekenen kan, zich met zekerheid blootstellen aan het doen van niet te realiseren voorspellingen. Een maatschappij - zo eindigt hij -w aarbij de steenkool niet meer de basis der bedrijvigheid en het christendom niet langer het morele fundament zal zijn, wat kunnen we ons daar eigenlijk nog bij denken?

‘Men rilt’ - had hij even te voren gezegd, blz. 500 - ‘als men denkt aan de hekatomben slachtoffers die de toekomst in petto heeft.’ Wij rillen ook, reëler en vaker dan deze curieuze voorspeller, want wij die slechts 50 jaar verder zijn, behoeven onze droom niet eens meer naar een verre toekomst te verplaatsen, maar kunnen volstaan - met de krant te lezen. We zouden alleen dan gerust kunnen zijn, als we zeker waren dat Lapouge zich vergist had.

Grondrechten alleen voor gelovigen; de grondwet van Prof. Romme.

Zij die opgeschrikt werden en verbaasd zijn over het zogenaamde ‘mandement’, zouden goed doen Prof. Romme's ‘Bijdrage tot herstel en vernieuwing’ van 1945 te lezen. Zij die niet verbaasd en bezorgd zijn eigenlijk ook, dan kunnen zij het worden.

Het is een nieuwe grondwet, die daarin wordt aangeboden. Men kan er vrij goed uit leren wat Rom(m)e in Nederland wil. De Staten-Generaal wordt er een corporatieve bastaard in, voor de helft namelijk gekozen uit de ‘standen’. De ‘geestelijke grondslagen van het Rijk’ zoals de ontwerper ze tot grondwet wil maken, vertonen nog duidelijker fascistisch patroon. Zie eerst artikel 2: ‘Het Koninkrijk der Nederlanden erkent God als zijn eerste Oorzaak en laatste Doel en belijdt zijn volkomen afhankelijkheid van zijn Schepper. De bevordering van de eere Gods is voorwerp van de aanhoudende zorg der Overheden.’ Lees nu artikel 11: ‘Iedere burger van het Koninkrijk der Nederlanden, die aanvaardt, dat het Koninkrijk terecht het in de

[pagina 697]
[p. 697]

artikelen twee tot en met zes van dit hoofdstuk vervatte erkent, is tot elke landsbediening benoembaar.’ En de inachtneming van die artikelen 2 tot en met 6 is bij alle andere grondrechten telkens weer de basis. Waaruit blijkt, dat in het ro(o)mse stelsel de ‘ongelovigen’ niet tot ambten benoembaar zijn en geen grondrechten hebben.

Welnu, die weet hoe de politiek van Rome werkt, die met Rome's planning en uithoudingsvermogen een beetje bekend is, die weet in welke richting, voor dit kleine gebied dat Nederland is, het mandement een schrede is!

En de goede en jarige Tilanus mag zeggen dat hij en de zijnen gelukkig gelovig zijn, zodat zij het best met Rom(m)e kunnen vinden, omdat zij in dit plan grondrechten hebben. Maar de protestanten van b.v. Spanje en Columbia kunnen de jarige en vriendelijke Calvinisten van 1954 voorspellen hoe het in 1974 zijn zal, als Rome een bevolkingsmeerderheid heeft. Dan zullen ook de Schoutens en Tilanussen ‘ongelovigen’ zijn, ketters, zonder grondrechten.

Het mandement en de Ro(o)mse grondwet

Wij noemden hierboven de grondwet van prof. mr C.P.M. Romme van 1945 al. Wij hebben ons kort bestekje opzettelijk in tweeën geknipt, om er nog eens op terug te komen. Vrij Nederland, Het Parool en Het Vrije Volk schijnen er geen behoefte aan te hebben de mandement-politiek te zien in verband met het streven West-Europa rooms-fascistisch te maken, omdat dat de herbewapening van het roomse nieuw-fascistische West-Duitsland in een onaangenaam schel licht zou plaatsen. Als het dan niet lukken mag de Drezen en de Burgers, de Schoutens en de Tilanussen heilige vreze in te boezemen tegen het sprongbereide nieuwe fascisme, dan moeten wij onze luttele lezers nog maar eens amuseren met wat prof. mr C.H.F. Polak zei in zijn prae-advies voor de Ned. Juristenvereniging in 1953 over een ander artikel van deze grondwet.

‘Deze bepaling lijkt sprekend op voorschriften uit grondwetten en wetten die zijn uitgevaardigd hetzij door nationaal-socialisten, hetzij door communisten. Niet daaraan echter is zij ontleend, maar aan de ‘Bijdrage tot Herstel en Vernieuwing’ van prof. Romme. De door de Heer Romme aan dit voorschrift verbonden sancties zouden elke moderne dictator plezier doen.’ (Handelingen NJV, blz. 217.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken