Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Stem. Jaargang 19 (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 19
Afbeelding van De Nieuwe Stem. Jaargang 19Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 19

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Stem. Jaargang 19

(1964)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 121]
[p. 121]

B. van Delfshaven
‘Februari’ van Theun de Vries

Onze literatuur is niet bijzonder rijk aan brede epische schilderingen van maatschappelijke toestanden. Weliswaar geeft ons eerste ‘epos’, Van den Vos Reinaerde, inzicht in de middeleeuwse standenmaatschappij, maar het is in wezen een satire op de mens, door een sluwe enkeling. Tijl Uilenspiegel domineert al eveneens als individuele held, de renaissance versterkte dit blijkbaar reeds in onze volksaard aanwezige individualisme in ongekende mate, en naarmate een literair werk een stijlverschijnsel of een brok psychologie werd, wisten en weten wij steeds minder goed raad met sociale en realistische romans zonder duidelijke hoofdpersonen. Ook Theun de Vries is het in de meeste zijner boeken niet te doen om stijlvernieuwing, zijn taal in Februari is even stug, weerbarstig als zijn arbeiders, die zelden in uitgebalanceerde volzinnen of flitsende beelden spreken. Om het zieleleven van de enkeling gaat het al evenmin, eerder om het lot van bepaalde groepen als delen der gehele mensheid en om de grote thema's van het leven in die groepen: geboorte, arbeid, dood. Honderden figuren zijn er nodig om die collectiviteiten voor ons zichtbaar te maken: aangrijpend komt het beeld naar voren van de Joden in bezet Amsterdam, de razzia's en het wegvoeren; weerzinwekkend de collectieve waanzin van de nazi's; bewonderenswaardig het langzaam groeiend verzet van de gewone man. Ligt het dan toch weer aan onze individualistische aard dat het ontroerendste moment de dood van de scholier Jaapje Grutto is, bijna geëvenaard door het laatste hoofdstuk waarin de trambestuurder Sebald de Rijker wordt gearresteerd tijdens de geboorte van zijn zoon? Of is Theun de Vries toch daar op z'n best waar hij de mensen in hun onderlinge relaties van binnenuit weet te geven, in situaties waar de mens op zichzelf is teruggeworpen, zoals Swaantje onvergetelijker blijft dan Anna Casparii? Wordt literatuur intuïtief eerder beoordeeld met psychologische dan met maatschappelijke maatstaven?

In elk geval vindt de socioloog of de groepspsycholoog in deze trilogie heel wat materiaal, een kaleidoscopische wemeling van mensen en gebeurtenissen uit februari 1941 trekt aan ons oog voorbij, de meeste mensen uiteraard nauwelijks uit de anonimiteit der massa getreden typen, soms

[pagina 122]
[p. 122]

slechts zichtbaar door een zuidelijk gebruind gezicht, een bochel of een trouwhartig proletariërsgezicht. Maar het geheel blijft overzichtelijk, mede door de vondst der dagindeling en het gescheiden houden der milieus, Theun de Vries is een uitstekend regisseur. Nu lagen natuurlijk de gebeurtenissen uit die tijd bij voorbaat vast, dit mozaïek van levensverhalen vormt een vrij betrouwbare historische roman, met dien verstande dat erin voorkomen goede en slechte kapitalisten, goede en slechte oranjeklanten, goede en slechte duitsers, goede en slechte n.s.b.-ers, goede joden en goede communisten. Wat de laatsten betreft heeft de destalinisatie kennelijk geen terugwerkende kracht gekregen, de arbeidersklasse wordt integraal als voorbeeld gesteld tegenover de Berend Jan Taf's en de De Quay's, maar de onverbeterlijke individualist vraagt uit welke klasse dan al die stille handlangers van de vijand, de Meyer's en de Pimpie Meerlandt's, voortgekomen zijn en of een instinctief fatsoen vaak niet beslissender was en is voor ‘goed’ of ‘fout’ dan factoren van klasse, ras, partij, etc. Dat er geen slechte joden in dit boek voorkomen (de ere-ariër Pfefferkorn en Jacob Saffier van het Joods Comité worden niet als slecht of fout gebrandmerkt) is natuurlijk al evenzeer het recht van de romancier zijn karakters en hun lotgevallen subjectief te kiezen en te rangschikken en het klopt ook met het algemene beeld dat men zich van die periode gevormd heeft (waartoe het epos zich bij uitstek leent!), maar het is geen discriminatie van joden of communisten wanneer men ook onder hen de aanwezigheid van minder fatsoenlijke individuen erkent. Zo zou de (te?) genuanceerd denkende individualist wel willen weten wegens wat voor disciplinebreuk de intrigerende figuur Pimpie Meerlandt uit de CPN gestoten werd of, als zijn karakter al zo slecht was, hoe hij er ooit in gekomen is, en waarom de kapitalist en orthodox-vrome Saffier alleen beklagenswaardig is. En weet Theun de Vries het antwoord op vragen die de twijfelaartjes uit zijn boek zouden kunnen stellen, als: zou zonder die staking het lot van de joden en van alle nederlanders in die maanden niet minder erg geworden zijn, of: waren we met dóórstaken op bevel des Führers niet allemaal in Polen omgekomen? De kritische individualist die de nederlander is en blijft, denkt, bij het overzien van dit geheel van parallelle romans en gesynchroniseerde levensbeschrijvingen: wat een benijdenswaardig lot niet overal het betrekkelijke en zinloze van in te zien, maar te geloven in een onwrikbaar ideaal, een doelgerichte actie, zoals de staking zelf was.

[pagina 123]
[p. 123]

Februari is een machtig boek, dat wel enkele vragen oproept, misschien nog het meest bij de jongeren, die in de naoorlogse jaren zo'n volkomen ander beeld van literatuur en communisme hebben meegekregen. Maar zullen zij het lezen, bijna 1300 pagina's uitvoerige beschrijving? En evenals Tijl Uilenspiegel in de vergetelheid raakte door het waaien van een andere politiek-religieuze wind, zo zou ook dit werk pas bezit van het gehele volk worden als het tot een links-collectivistische maatschappijvorm in ons land zou komen. In dit verband een beetje jammer dat het bij Pegasus is uitgekomen, niet voor Pegasus, maar voor ons volk, dat het nu in de meeste boekwinkels niet aantreft.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Februari. Roman uit het bezettingsjaar 1941 (3 delen)


auteurs

  • Bernard van Delfshaven

  • over Theun de Vries