Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Stem. Jaargang 19 (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 19
Afbeelding van De Nieuwe Stem. Jaargang 19Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 19

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Stem. Jaargang 19

(1964)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Ex libris

Pieter Reeuwijk: De eeuwige bruid. Arbeiderspers.

Pieter Reeuwijk bewijst met dit debuut overtuigend, dat er ook, of misschien juist nu bezijden de gevestigde, zich vestigende of zich niet vestigende Nederlandse litteratuur van Membrecht tot Bordewijk nog best plaats is voor een boek van iemand die gewoon een aardig verhaal weet te vertellen. Pretentieloos, eerlijk, eenvoudig zijn allemaal goede kwalificaties van Reeuwijks proza, maar bovendien, en dat is zijn grootste kracht, het is direct, raak en lenig.

Nogmaals, het is geen grote litteratuur, het is een geschiedenis. Een man vertelt de geschiedenis van zijn vader en zijn zes zusters, de een dik, de ander dun, de een vrolijk, de ander zwartgallig en allen op een na getrouwd: met een kunstschilder, met een bakker: kortom een zeskantige ster van tegendelen in een oerhollandse familie. En in het midden daarvan tante Zélie, de eeuwige bruid, willens en wetens veldheer en inzet bij elke familietwist; ongetrouwd, op haar veertigste verloofd met een verlofganger, die na enige maanden teruggaat en nooit meer iets van zich laat horen. Tenslotte gaat Tante de eenzaamheid in en verliest haar stralen op haast mystieke wijze, stervend als de eeuwige bruid, het portret, dat haar zwager van haar maakte.

Reeuwijk, leraar aan een Christelijke kweekschool, luistert het geheel op met Bijbelse vergelijkingen, psalmcitaten en -variaties en heeft zo een boek geschreven, waar de lezer bijna in vrijloop doorheen schiet, zich nog amuserend ook.

C.Ch. Mout.

[pagina 124]
[p. 124]

Brood op het water. Een keuze uit de artikelen van Fedde Schurer in de Friese Koerier. Leeuwarden 1963.

Aandacht vragen wij voor deze bundel journalistieke commentaren op het dagelijkse, vooral politieke gebeuren van de ‘columnist’ en vroegere hoofdredacteur van de Friese Koerier. Vroegere, want de Friese Koerier heeft bij het bereiken van zijn 65ste jaar Schurer en Schurer zijn krant verloren - als hoofdredacteur. Hij mag dan, zoals Vondeling in het Ten Geleide van deze bundel heeft geschreven ‘eigenlijk nooit een echte krantenman zijn geworden’, een schrijver van nature en ook van professie was hij en zal hij wel blijven - al zou het alleen zijn van ‘ingezonden stukken’, zoals hij het in een interview heeft uitgedrukt.

Om tweeërlei redenen verdient deze keuze uit Schurers journalistieke werk onze aandacht. Wie zijn blad heeft gevolgd, zal als regel wel het eerst de laatste kolom van de eerste pagina zijn gaan lezen, waar het op maat geschreven hoofdartikel, meestal van zijn hand, stond. Een stuk gaaf en fris proza, waarin hij bezonnen, maar zonder er doekjes om te winden, zijn mening zei over de gebeurtenissen van de dag. Het was over een bijzonder breed gebied dat zijn belangstelling zich uitstrekte. Een tweede reden is de volgende: Dit stuk proza stond in een krant die, al was ze vooral voor de provincie Friesland bestemd, een toonbeeld was van wat een zgn. regionaal blad kan zijn. De even gecondenseerde als brede voorlichting was zakelijker en betrouwbaarder dan van menig groot blad en ook daarin kwam Schurers kwaliteit tot uiting. ‘Een kleine volwassen krant’ schreef Davids in de Groene bij het afscheid van Schurer. En een onafhankelijke krant. ‘Zo af en toe’, schreef Schurer in een van zijn artikelen, ‘komt ons nog eens iemand vertellen dat we niet onafhankelijk zijn, omdat we zo vrij zijn er een eigen mening op na te houden en die uit te spreken’. Wij kunnen er, meen ik, op vertrouwen, dat onder de leiding van zijn opvolger, L. ten Cate, deze gewestelijke krant het niveau zal behouden, waar de in deze bundel verzamelde artikelen getuigenis van afleggen.

 

O.N.

[pagina 125]
[p. 125]

Kunz Dittmer: Algemene volkenkunde. Aula-boeken.

De versnelde dynamische ontwikkelingen die de mens van heden dwingen binnen het bestek van zijn volwassenheid zijn wereldbeeld nog voortdurend te herzien, schijnen de belangstelling te prikkelen niet alleen voor ‘waar wij heengaan’, maar ook voor ‘waar wij vandaan komen’, in metafysische zowel als in etnische zin.

In de inleiding tot zijn Algemene volkenkunde betoogt Kunz Dittmer dat de mens voorwerp is van een natuurwetenschappelijke en tevens van een geesteswetenschappelijke beschouwingswijze, zodat de volkenkunde in het snijpunt staat van geestes- en natuurwetenschappen. Of zijn gevolgtrekking dat de volkenkunde zich daarmee aanbiedt ‘als een geschikte geestelijke klem om de natuur- en geesteswetenschappen, die in steeds talrijker geïsoleerde speciale gebieden uiteenvallen, tot een nieuwe universele totaliteit samen te bundelen’ stand kan houden vermag ik niet te beoordelen; zeker is echter dat dit uitgangspunt de schrijver gelegenheid geeft zijn objekt op buitengewoon veelzijdige wijze te benaderen. Hij deelt zijn stof als volgt in: Geschiedenis, taak, en methodiek van de volkenkunde; Vormende krachten van het etnische leven (milieu, ras, taal, maatschappelijk leven, cultuur); Vormen van cultuur (economie, maatschappelijk leven, geloofswereld, kunst, wetenschap); Ontwikkeling van de cultuur (verzamelaars, jagers, planters- en veetelersculturen).

Dittmers snelle, soms wat ongeduldige schrijftrant, stelt hem in staat zijn veelomvattende kennis kernachtig op de lezer over te dragen. Zijn visie is modern en vertoont veel overeenkomst met de inzichten die dr. Pott naar voren bracht in zijn onlangs verschenen Naar wijder horizon, waarin ook wordt gewezen op de betrekkelijkheid van de Westeuropese maatstaven als het gaat om het doordringen in vreemde culturen. ‘Het bestaan van een eigen Europees etnologisch complex bleef echter eeuwenlang onontdekt. Veeleer tekenden zich in de reisbeschrijvingen en natuurlijk nog veel sterker in de theoretische verwerking van het etnografische materiaal de eigen denkwijze van de onderzoeker en zijn afhankelijkheid van de contemporaine geestesstromingen zeer naïef af’, schrijft Dittmer.

Voor de leek op dit terrein - maar wie is er eigenlijk niet bij betrokken? - is zijn met instruktieve tekeningen verlucht werk zo goed leesbaar omdat hierin zeer veel concrete feiten worden verteld die in een dusdanig verband zijn ge-

[pagina 126]
[p. 126]

bracht dat de lezer, mochten niet alle feiten hem bijblijven, toch een blijvende inauguratie heeft ondergaan in het etnologisch denken. Een verrijking van zijn inzicht die hem ongetwijfeld van groot nut zal zijn in het verwerken van wat in heden en toekomst op hem aan komt stormen.

Margaretha Ferguson.

Hugo Claus: Omtrent Deedee. De Bezige Bij, 1963.

Kan Hugo Claus alles? Hij schildert en schrijft gedichten. Maar ook op het gebied van het proza waagt hij zijn pen aan werken die naar hun aard bijna evenver uit elkaar liggen als schilderen en dichten. Zijn vorige roman De verwondering was lang, ging over één man, en trachtte met een uiterlijk vertoon van virtuositeit, steeds dieper door te dringen in de bewuste en onbewuste gedachtenwereld van die man. Omtrent Deedee is veel korter, voert acht, negen, personen ten tonele binnen de grens van één dag, loopt snel, zonder een uitweiding, zonder één woord overbodige uitleg, naar zijn einde; geeft alleen wat flarden van gesprekken, een paar gedachten, een paar tonelen, alleen realiteit, en is even geslaagd, even af, schijnt even vol en rijk als het vorige lijvige boek.

In De verwondering put Hugo Claus zijn onderwerp uit. In Omtrent Deedee glijdt hij heel vluchtig over alles heen, en nochtans legt hij in de gedachten van de lezer alles wat deze nodig heeft om het boek in zich te voelen groeien na het beëindigen van de lektuur. Het zijn twee verschillende technieken, wat de compositie betreft, en bijna kan men zeggen dat Claus twee verschillende schrijfstijlen aanwendt. En hij slaagt in zijn onderneming.

Met de vaart die Claus neemt, herkent men eerst moeilijk die zeven, acht, negen personen. Wie is wie? Maar betrekkelijk snel krijgen ze allen hun identiteit, zijn ze gesitueerd, met een paar terloopse woorden. Een enkele repliek in een gesprek en hun intellectueel niveau is aangegeven, een enkele bijstelling in de zin en wij krijgen een inzicht in hun gedachtenwereld. Het verwonderlijkste in deze roman is, naar mijn oordeel, dat Hugo Claus er in geslaagd is zo'n haarscherp beeld te geven van een groep mensen, bijna zuiver realistische portretten van ieder individu afzonderlijk, en bovendien nog naar de diepte te peilen, of de diepten te geven van wat in Hugo Claus leeft. Of moet ik zeggen de verborgen afgronden van de menselijke ziel te ontbloten.

[pagina 127]
[p. 127]

Die familie Heylen - is zij zo uitzonderlijk? Wat gebeurt er voor ‘schokkends’? Zij vieren een feest. Bedrinken zich. En onder invloed van de drank spelen ze dan spelletjes waarin de sexualiteit onrechtstreeks de bovenhand neemt. Ze plegen een orgie van geremden. Het gebeurt in een huis van een priester, en dit is misschien het ‘schokkende’, door Claus met voorbedachte rade gewild; maar het is van die priester uit dat men moet vertrekken om het gedrag van de andere personen te begrijpen. In de nabijheid van de godsdienst verhevigt gruwel en perversiteit. Moeten we hier een diepere betekenis zoeken: de mens betrapt in een poging zich uit zijn kluisters te bevrijden? Of is het alleen een verhaal: gewone mensen onder de flitsbelichting van Hugo Claus' gedachtenwereld? Om het even: het is fascinerende lektuur, een uitgeklaarde tekst, geen woord te veel, en aangezien deze korte roman na de lektuur groeit in de herinnering tot een volume, is er ook geen woord te weinig. Kan Hugo Claus niet alles, hij kan zeer veel.

P. De Smet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Omtrent Deedee


auteurs

  • O. Noordenbos

  • C. Ch. Mout

  • Margaretha Ferguson

  • Prosper de Smet

  • over Pieter Reeuwijk

  • over Fedde Schurer

  • over Hugo Claus