Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2 (1885-1886)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (60.12 MB)

Scans (1363.93 MB)

ebook (52.94 MB)

XML (2.92 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2

(1885-1886)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 297]
[p. 297]

[Nummer 38]

Onze gravures.

In de weide.



illustratie
in de weide, naar j.h.l. de haas.


De beschouwing van dit echt landelijk tafereel wekt het verlangen naar de stille genoegens van het buitenleven, dat bij den aanvang der Lente in ons ontwaakt, nog des te sterker op in ons gemoed. Niet dat juist het gezelschap van grazende runderen onder de buiten-vermaken bij ons op den voorgrond staat; want van dichtbij zijn die dieren ruim zoo prozaïsch en onaangenaam als zij in de verte schilderachtig voorkomen. Maar onwedersprekelijk is niets zoo landelijk als weidende runderen en schapen en wekt bij ons, stedelingen, geene andere afbeelding eene zoo levendige voorstelling op van wat wij voornamelijk door den buiten verstaan: eene stille vlakte, over welke het oog ongehinderd wijden kan tot in dat nevelige verschiet, waar de azure koepel den achtergrond vormt van het groene landschap, niet akelig eenzaam, maar toch zoo schaars met menschen en dieren gestoffeerd, dat het onze zoete mijmeringen niet storen kan. Zoo moet de buiten zijn voor ons, bewoners der muffe stad, met hare eentonige, dichte huizenrijen, en zoo hopen wij hem weldra zoo dikwijls mogelijk te genieten.

Paschen.

De tijd van somberheid en boete is heen. Paschen is daar, het blijde opstandingsfeest, met zijne vreugdehymnen in de tempels, met zijne juichtonen in de natuur. Want niet alleen de Kerk heeft haar Alleluia voor de ontwaking haars Meesters, al het geschapene rijst met zijnen Schepper uit den sluimer en heft een jubelzang aan. En wijl in de kerken de altaren hun purper treurgewaad door het heldere en schitterend brocaat vervangen hebben en hunne feestelijk flikkerende lichten in de gouden plechtkleedij der priesters weerkaatsen, dossen zich daarbuiten ook de naakte boomen in het teedere, maagdelijke groen, prijkt het oogstreelende grastapijt in de plaats van het eentonige, koude sneeuwkleed en werpt de zon haar tintelend en mildste lichtgetoover over de herlevende schepping. Prachtig feest, immer jeugdig als de nooit verouderende natuur, immer zielesterkend als de ons bijblijvende hoop van een leven na sterven, heerlijk toonbeeld der algemeene ontwaking!

Alleluia! Alleluia! ‘De Heer is verrezen gelijk Hij gezegd heeft,’ zoo klonk het den vromen vrouwen uit den mond des engels tegen, op den morgen van den derden dag, dat Jezus in den schoot der aarde rustte. Welk eene vreugde, welke blijdschap na de bittere dagen van 's Heeren lijden, dood en begrafenis.

[pagina 298]
[p. 298]

Onze gravure naar de schoone schilderij van den Dusseldorper kunstenaar Albert Baur vervaardigd, verplaatst ons nog voor eene wijle in dien treurigen tijd.

Het is de avond van den bloedigen lijdensdag, toen eenige vrome mannen het lichaam van het kruis namen om het in een nieuw steenen graf te leggen. De schemering daalt neer over de heilige stad, wier huizenzee slechts voor een gedeelte uit het halfdonker opdoemt. De gemoederen harer bewoners zijn ongetwijfeld nog vol van het vreeselijk drama, dat eenige uren geleden op Golgotha voltrokken is. In de verte toch rijzen nog dreigend de drie kruisen omhoog. Hier echter, op den heuvel, waar Jozef van Arimathea het graf had laten bouwen, waarin het eerst het Lichaam des Heeren zou rusten, is alles stil. Zwijgend zien wij verscheidene mannen en vrouwen de trappen afdalen, die van de hoogte naar de stad leiden. In hun midden schrijdt de Moeder van Smarten voort, door wier ziel heden het zwaard van droef heid ging, waarvan de grijze Simeon eenmaal gesproken had. Slechts twee vrouwen blijven nog achter: ‘Daar waren Maria Magdalena en de andere Maria en deze zetten zich bij het graf neder,’ - met deze eenvoudige, korte woorden besluit de evangelist Mattheus zijn verhaal van de begrafenis des Heeren. Zij konden nog niet scheiden van de droeve plek, waar hun beminde Meester rustte.

Maar voor welke vreugde zou de smart dier vrome vrouwen plaats maken op den blijden morgen der verrijzenis! Welk een plotselinge overgang van de diepste droefenis tot de hoogste opgetogenheid!

In het verhaal der beide discipelen van Emmaus heeft de evangelist ons een treffend beeld geschetst van de blijdschap, die op het bericht van 's Heeren verrijzenis de verslagenheid zijner trouwe leerlingen verving. In treurige stemming legden zij den weg af van Jeruzalem naar Emmaus, met elkander den dood huns Meesters besprekende, waarvan hun hart nog vol was. Zij hadden immers gehoopt dat Hij Israël verlossen zou, en het was nu reeds de derde dag dat deze dingen geschied waren! Weinig vermoedden zij dat de verrezen Verlosser zelf hun twijfel oplossen en hunne droefheid in vreugde veranderen zou. Zonder dat zij Hem herkenden, voegde Hij zich bij hen op den weg, verklaarde hen uit de Schriften waarom de Verlosser van Israël aldus lijden en sterven moest, at en dronk met hen en verdween uit hunne oogen op het oogenblik dat zij Hem herkenden in het breken des broods: het is het tafereel, ons door Yan d'Argent in dit nommer geschetst.

‘Was ons hart niet brandende in ons,’ riepen zij vol geestdrift uit, ‘toen Hij op den weg met ons sprak en ons de Schriften verklaarde?’ En aanstonds opstaande, togen zij weer naar Jeruzalem om te verhalen wat zij gezien hadden en de glorie te verkondigen van den Verlosser, die hun op den weg naar Emmaus verschenen, en dus waarlijk verrezen was, gelijk Hij gezegd had. Nu geene droefheid, nu geen twijfel meer aan de beloften, hun door den Meester gedaan. Door zijne opstanding van de dooden had Hij al zijne woorden bezegeld, en getoond, dat Hij waarlijk de verrijzenis en het leven was.

De gravin van Chambord.

Maria Theresia, gravin van Chambord, die den 24en Maart 11. haren echtgenoot, den laatsten rechtstreekschen afstammeling der Fransche koningen, in het graf volgde, was den 14en Juli 1817 geboren. Zij was de dochter van Frans IV, hertog van Modena, en Maria Beatrix van Savooie, oudste dochter van Victor Emmanuel I, koning van Sardinië.

Alzoo van vaderszijde uit de huizen van Lotharingen, Oostenrijk en Este, en van moederskant uit het koninklijk huis van Savooie gesproten, stamde de gravin van Chambord af van Lodewijk XIV, bijgenaamd den Groote.

Op den 3en September 1883 had eene schaar van 3000 Fransche koningsgezinden het lijk van den laatsten Bourbon van het kasteel Goritz naar het Franciscanerklooster Castagnavizza overgebracht en eenige dagen later zag men eene in zwaren rouw gekleede dame in den koninklijken grafkelder afdalen: het was de gravin van Chambord, die haren echtgenoot in zijne laatste rustplaats kwam bezoeken. Na langen tijd, op den grafzerk geknield, voor de rust zijner ziel te hebben gebeden, stond zij op en wees de plek aan, waar zij aan zijne zijde verlangde te rusten. Voor haar bepaalde zich de geheele wereld thans tot dit toevluchtsoord.

Want sinds God den edelen vorst had tot zich geroepen, wiens kloeke en bewonderenswaardige levensgezellin zij geweest was, had de gravin van Chambord alles verloren, wat haar aan het leven hechtte, en was het gemakkelijk te voorzien, dat zij haren diepen rouw niet lang overleven zou. ‘Gestorven voor de wereld,’ schreef zij weinige dagen vóór zij plotseling uit het leven werd weggerukt, ‘denk ik nog slechts aan den hemel, waar ik met mijn Henri hoop te bidden voor Frankrijk, dat hij zoozeer bemind heeft.’

Men heeft van de gravin van Chambord gezegd dat hare ziel de zuiverste weerkaatsing was van de ziel haars gemaals. Reeds van de eerste maal af, dat zij hem, in al de bekoorlijkheid der jeugd, aan het strenge hof haars vaders ontmoette, gevoelde zij zich tot hem getrokken, en hare genegenheid voorkwam zelfs de zijne. Hunne echtvereeniging was de innigste, de volmaaktste, welke men zich denken kan; deze beide groote harten waren elkander waardig en beiden wisten met denzelfden adel en dezelfde zielegrootheid den last te dragen, welke hunne geboorte hun oplegde.

Niets kan vergeleken worden bij de met bewondering gemengde liefde, die zij haren echtgenoot toedroeg, tenzij de ridderlijke toewijding, welke de graaf van Chambord voor zijne gemalin aan den dag legde. Allen, die de gravin van Chambord van nabij hebben gekend, roemen om strijd hare waardigheid, hare beminnelijkheid en zachtaardigheid, terwijl de armen van Frohsdorf in haar een verlies lijden, dat niet te herstellen is; want hare liefdadigheid mocht te recht onuitputtelijk zooals hare godsvrucht die eener heilige genoemd worden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken