Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 3 (1886-1887)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 3
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (74.23 MB)

Scans (1387.69 MB)

ebook (66.59 MB)

XML (2.80 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 3

(1886-1887)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Levensregelen.
(Vervolg.)

De bladgroenten leveren aan ons lichaam voornamelijk minerale zouten en zuren. De overige bestanddeelen waaruit ze bestaan, hebben zulk eene geringe voedingswaarde, dat ze als eigenlijke voedingsmiddelen niet in aanmerking komen. Evenals de aardappelen stillen zij door hun omvang het oogenblikkelijk gevoel van honger.

De minerale zouten (verbindingen van potasch, soda, kalk, enz. met verschillende zuren) hebben op de stofwisseling en de vertering der overige voedingsstoffen een gewichtigen invloed. Zij brengen ook veel toe tot den opbouw van het cel- en beenweefsel; vooral de phosphoorzure kalk, want wordt dit zout in te geringe hoeveelheid opgenomen, dan ontwaren we bloedarmoede, vermagering en verweeking der beenderen. Voor jonge kinderen, die zwak en klierachtig zijn, is het gebruik van de groentensoorten, die daaraan rijk zijn, dus zeer aanbevelenswaard.

Aan deze laatstgenoemde stoffen sluiten zich gevoegelijk de specerijen in uitgebreide beteekenis aan. Zij werken in het algemeen als zenuwprikkels en meer bepaald als prikkels van de spijsverteringsorganen, wier bewegingen en afscheidingen zij vermeerderen. Een hartige beet doet reeds het speeksel in den mond in ruime hoeveelheid afscheiden en werkt al dadelijk mede om de spijsvertering voor te berei den. Zoutelooze en ongekruide spijzen liggen als een pak in de maag, omdat zij hare afscheidingen en bewegingen weinig bevorderen. Smakelooze spijzen staan dan ook spoedig tegen. Het is het geheim van de kookkunst, om ons gehemelte en onze maag door afwisselende prikkels te kittelen en ons zoodoende tot eten op te wekken. De sausen, geleiën en andere toevoegsels werken in dien geest. Zonder deze zou het moeielijk gaan de gasten aan een feestmaal te houden, zoolang als thans maar al te vaak plaats heeft.

Voor personen met eene zwakke spijsvertering, zooals bloedarme kinderen en vrouwen, zijn zij van veel beteekenis. Voor hen zijn gekruide en verscheidenheid van spijzen gewichtige hulpmiddelen tot instandhouding van het lichaam.

Onder de specerijen bekleedt het keukenzout eene voorname rol, vooral bij de behoeftige klasse, die hoofdzakelijk van plantenkost leeft. Evenals de bewoner van Centraal-Afrika vrouw en kind verkoopt, om het noodige zout te erlangen, zoo verraadt de strafgevangene zijn makker om een pekelharing - beiden omdat zij bij hun flauw voedsel behoefte gevoelen aan een prikkel, om het te kunnen verteren.

Daarentegen werken de kaneel, kruidnagelen, mostaard, peper, enz. als prikkels op de zenuwen van den smaak en de spijsverteringsorganen.

Terwijl de eigenlijke specerijen de genoemde plaatselijke werking uitoefenen, laten weder anderen hun invloed gelden op het geheele zenuwstelsel. Als zoodanig worden zij bestempeld met den naam van genotsmiddelen. Wij brengen daartoe de geestrijke dranken, de koffie, thee, chocolade, het vleeschnat en het vleeschextract. De versterkende eigenschappen, die de volksmeening daaraan heeft toegekend, berust louter op eene tijdelijke opwekking der zenuwen door hun gebruik teweeggebracht. Voedende bestanddeelen bevatten zij in hoogst geringe mate.

[pagina 279]
[p. 279]

De voorname reden, waarom de behoeftige man naar die prikkels grijpt, is om te voldoen aan eene dringende behoefte van lichamelijk welbehagen en arbeidsvermogen, waarin zijne spaarzame voeding niet voorzien kan. Deze genotsmiddelen kunnen althans tijdelijk die behoeften bevredigen, doordien ze aan zijn zenuwstelsel voor een poosje de noodige energie schenken, om te willen en te kunnen. Daarom zien wij den honger en de machteloosheid door een teug geestrijk vocht verdwijnen, zoodat de arbeid nog eenigen tijd kan worden voortgezet, zonder dat vermoeienis wordt waargenomen. Daarom ook gebruiken wij na den maaltijd eene kop sterke koffie of wijn als wij dadelijk aan den arbeid willen gaan, terwijl de werkman zijne zenuwwerkzaamheid tracht te vermeerderen door een glas jenever of bier.

Op zich zelf is het matig gebruik van die zenuwprikkelende middelen niet schadelijk. Zij worden het dan eerst, als het door hen teweeggebrachte aanzienlijk verbruik van stof en kracht door werkelijk goed voedsel niet vervangen wordt.

In den wijn, het bier en den brandewijn speelt de alkohol eene voorname rol als zenuwprikkel. De brandewijn wordt bovendien door den behoeftige als een voedingsmiddel beschouwd. Die honger lijdt, lijdt koude Wanneer hij in het koude jaargetijde geen voldoend voedsel, geene behoorlijke kleeding en brandstoffen zich kan verschaffen, om zijn gevoel van koude te bevredigen, dan grijpt hij naar een glas jenever om zich te verwarmen. Maar het subjectieve warmtegevoel, daardoor teweeggebracht, verschilt van het warmtegevoel van een goed gevoed mensch hemelsbreed. Bij eene rijkelijke voeding wordt de warmtevoortbrenging aanmerkelijk verhoogd. Het subjectieve gevoel van warmte, dat de slecht gevoede door het gebruik van geestrijk vocht waarneemt, berust op eene gewijzigde verdeeling der bloedmassa. Het bloed stroomt na zoodanig gebruik rijkelijk naar de huid, die daardoor warmer wordt. Het tegenovergestelde nemen wij waar bij koorts. Dan is de bloedmassa in de inwendige organen opgehoopt en voor een deel uit de huid vaten getreden. Wij gevoelen eene eigenaardige koortskoude, ofschoon het lichaam inwendig door den thermometer eene verhoogde warmtegraad aantoont.

Warme dranken doen tijdelijk hetzelfde als het geestrijke vocht. Vandaar de troost, dien de arme zoekt in eene kop koffie, zonder te vragen, of er veel of weinig koffie in is, als het vocht maar warm is Hoe grooter het warmteverschil is tusschen onze huid en de omgevende lucht, des te sneller is het verlies van warmte uit ons lichaam. De welgestelde kan daarin tegemoet komen door krachtiger voedsel en rijkelijker kleeding en verwarming. De arme, die door een slok jenever tijdelijk zijne uitwendige warmte verhoogt, vermeerdert daardoor tevens het warmteverlies; hij teert van het voor zijn lichaam noodige warmtekapitaal. Kinderen en oude lieden lijden veel door de winterkoude, maar het ergste zijn er de arme dronkaards aan toe. Het moet dan ook niet verwonderen, dat de arme telkens naar de flesch grijpt en daardoor van het geringe kapitaal, in zijn lichaam bevat tot levensonderhoud, teert. Daarbij komt dat het aanhoudend gebruik van jenever zijn honger tot zwijgen brengt, waardoor weder een prikkel verloren gaat om aan de behoefte van voedsel te voldoen. En ten laatste wordt zijne maag zóó ziek, dat zij niet eens in staat is, om krachtig voedsel te verteren.

Wijn en bier bevatten veel minder alkohol dan zuiveren brandewijn, maar daarentegen veel bloedzouten, vooral phosphoorzure kali. Het bier bevat bovendien eenige voedingsstoffen, zooals gom, druivensuiker, kleefstof en de bittere en aromatische stof van de hop. Het gebruik van wijn en bier was vroeger meer algemeen en rijkelijker dan thans, helaas tot groote schade van de volksvoeding. Het gebruik van een stevig glas wijn of bier verhoogt den eetlust en bevordert de spijsvertering.

Twee andere stoffen verdienen hier nog eene plaats, ofschoon de volksmeening ze als eigenlijke voedingsmiddelen bestempelt; het is de bouillon en het vleesch-extract.

Bouillon werkt door den aard van zijne samenstelling als een zuiver opwekkend voedsel; vandaar zijne beteekenis bij menschen met eene zwakke spijsvertering, bij zenuwzwakken en ook bij gezonden om eetlust voor de overige gerechten op te wekken. Daarom is hij de gewone ouverture van een gastmaal met veel gerechten; ook wordt hij bij voorkeur gebruikt door hen, die na eene onstuimige nachtelijke bijeenkomst de krachten voor den dagarbeid weder voor een poosje willen opwinden. Eene kop sterken bouillon verhoogt de werkzaamheid der huid, versnelt den bloedsomloop en doet de oogen fonkelen. Op de opgewektheid volgt echter weldra afmatting.

Zwakken en kinderen door bouillon en vleeschextract tot krachten te willen brengen is dus vergeefsche moeite. Melk, brood en gehakt vleesch daaraan toegevoegd, maken hem echter tot een voortreffelijk voedsel voor zwakken en kinderen.

(Wordt voortgezet.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken