Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 3 (1886-1887)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 3
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (74.23 MB)

Scans (1387.69 MB)

ebook (66.59 MB)

XML (2.80 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 3

(1886-1887)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 385]
[p. 385]

[Nummer 49]

Onze gravures.

Een oogenblik rust.



illustratie
een oogenblik rust, naar de schilderij van w. emelé.


Deze nette samenstelling doet aan het smaakvolle genre denken, waarin de Meisonnier's zooveel lauweren en ook.... meer degelijke belooningen oogstten. Flinke soldatentypen met kleurige uniformen, als zij slechts eenigszins bevallig gegroepeerd zijn, maken doorgaans op zich zelven reeds eene aantrekkelijke schilderij. Op en naast hunne welgevormde paarden en in de schilderachtige omgeving van dit dorpsgezicht, vormen zij hier een wezenlijk schoon en bekoorlijk tafereel.

De schilder W. Emelé stelt ons zijne ruiters voor, als zij na een langen rit bezweet en wel iets of wat vermoeid halt maken aan eene dorpsherberg. Eene vriendelijke weerdin staat op den stoep en verhoogt voor hen het genot van de toegediende verversching door haar lief figuurtje en een opbeurend praatje. Geen nood dat het gemoedelijk gesprek in eene meer dan noodige losheid ontaarden zal; daarvoor spreekt zoowel het kind borg, dat de jonge vrouw bij de hand houdt, als de aanwezigheid van den deftigen ouden heer, die zoo stemmig op de bank bij den ingang zijn pijpje te rooken zit. Een gewezen krijgsman is hij voorzeker niet, want anders ware hij reeds lang opgesprongen om de soldaten de hand te drukken, maar toch straalt uit zijn gelaat een zacht welbehagen in de ferme mannen en lokt het gevoerde praatje een stillen glimlach om zijnen mond.

Met een gelijke uitdrukking van voldoening op het aangezicht, werpen wij eenen laatsten blik op het keurige stukje van den verdienstelijken meester.

[pagina 386]
[p. 386]

Uitzeilende Visschersvloot.

Zulk tooneel van vreedzame en schilderachtige bedrijvigheid kan men voortdurend aan onze kusten waarnemen, en hoe dikwijls ook in onveranderden vorm gezien, biedt het den aanschouwer toch altijd hetzelfde aantrekkelijke schouwspel.

De grootsche poezij der zee blijft immers altoos even jong.

De schuiten liggen zeilree voor anker en wachten slechts op den vloed om op het wijde waterveld ter vangst uit te gaan. De bemanning gaat met pak en zak aan boord, door de vrouwen uitgeleide gedaan tot aan het strand, waar kerels in hooge waterlaarzen of eigenlijk waterbroeken de kistjes en verdere bagage aan boord dragen en eindelijk de visschers zelf op hunne schouders nemen. Niet waar, het is een levendig, opwekkend tafereel, en Hermann Grobe heeft het in al zijne eigenaardige kleuren uitmuntend weergegeven.

‘Op uwe gezondheid!’

Die wensch klinkt ons genoeglijk tegen uit den mond van den ouden jager, die wel ruig van muts en baard is, maar door zijn schalksch, lachend gezicht toch eene innemende figuur vertoont; zulke typen zijn nog volstrekt niet zeldzaam; in alle wildrijke streken vindt men nog van die mannen, welke den humor en de gemoedelijkheid van eene opgeruimde en eenvoudige ziel aan al de doortrapte geslepenheid van den strooper paren. Want een soort van wildstrooper schijnt hij wel, de man onzer gravure, een van die wijsgeeren, welke hun bedrijf met volkomen gerustheid van geweten uitoefenen, omdat zij onvatbaar zijn voor het begrip dat de goede God de patrijzen en de hazen alleen voor de groote heeren geschapen heeft. ‘Als de visschen der zee algemeen eigendom zijn, waarom zouden dan de vogels in de lucht en het wild der bosschen dit niet evenzeer wezen?’ redeneert de socialistische strooper, terwijl hij de kan aanvat om met een malschen teug schuimend gerstenat het laatste overblijfseltje van gemoedsbezwaar weg te spoelen. En als hij ons daarbij ‘gezondheid’ toewenscht, tintelt zijn oog reeds bij de herinnering aan zijne talrijke jachtavonturen en maakt hij zich bereid om ons eene gansche reeks grappen op te disschen. Hoe scherp afgeteekend ons rechtsgevoel dan ook wezen moge, toch zullen wij het uitschateren van lachen bij het aanhooren der ongelooflijke jachtvoorvallen van den ouden, vroolijken wildstrooper, en hem ten laatste zijn gezondheidsdronk even gul en gemeend terugschenken als hij ons toegestuurd werd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken