Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4 (1887-1888)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (63.02 MB)

Scans (1404.16 MB)

ebook (55.35 MB)

XML (2.86 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4

(1887-1888)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hersenaandoeningen.

Onder alle kwalen, die den mensch kunnen overkomen, is de krankzinnigheid zonder twijfel de verschrikkelijkste. De mensch verheft zich boven het dier alleen door zijn zedelijk overwicht; als hij nu evenwel dat kostbaar voorrecht verliest, waardoor zijne soort uitmunt, dan daalt hij af tot het dier, en zinkt menigmaal nog lager, want dan bezit hij niet eens het instinkt, dat het dier leidt. Dit is de treurige toestand, waartoe de mensch vervalt, als hij van zijne geestvermogens wordt beroofd. De oorzaken van de verstoring der werkzaamheden des geestes hebben hunnen oorsprong in de gedeeltelijke verandering van de hersens. Deze verandering, deze natuur van het zenuwlijden, vindt hoofdzakelijk bij dat gedeelte van de hersens plaats, waaruit de werkzaamheden van den geest ontspringen.

Men neemt vier graden van verstoring des geestes aan: onnoozelheid, waanzin, monomanie, manie.

De onnoozelheid, het idiotisme, is het gebrek aan verstand, de berooving er van, welke altijd gepaard gaat met een gebrek in de ontwikkeling der hersens.

De door deze ongelukkige onvolmaaktheid aangetaste personen, zijn in den waren zin des woords automaten, zooals ook reeds de naam aanduidt; vreemd aan elke soort van opwekking leiden zij een plantenleven, zonder zelfs het instinct van zelfbehoud te bezitten, want het grootste gedeelte zou van honger sterven, als men zich niet de moeite gaf, hun eten te geven zooals aan de kinderen in de eerste jaren.

Waanzin, berooving van het verstand, begint met trapsgewijze verzwakking van de eigenschappen van den geest, deze verzwakking sleept weldra de uitblussching van het verstand na zich, ofschoon het dierlijk instinct blijft bestaan. Personen, die aan deze ziekte lijden, zijn ontontvankelijk voor opmerkzaamheid, voor oordeel, zij missen de gave van vergelijking, 't zijn in de ware beteekenis des woords machines.

De monomanie is eene gedeeltelijke verwarring van den geest, die uitloopt op eene enkele daad of handeling. De afdwaling berust veel meer op de neigingen, gevoelens en hartstochten, dan op het verstand. De monomanie kan reeds lang bestaan hebben, zonder dat de verandering van de werkzaamheden des geestes merkbaar geworden is. Er zijn monomanielijders, bij wie de eigenschappen des geestes niet aangetast schijnen, doch desniettemin wijken voor eene onweerstaanbare kracht, welke die handelingen in 't leven roept, die door hen zelven verworpen worden.

Deze vorm van geestverstoring, die somtijds zeer gevaarlijk kan worden, heeft in de gerechtelijke geneeskunde vragen van het grootste gewicht doen ontstaan.

Manie is de waan in den eigenlijken zin des woords, in zijne hoogste graad. Het onderscheidende karakter dezer ziekte is: eene algemeene verwarring met eene buitengewone opgewektheid, die nu eens tot toorn, zeer dikwijls tot woede overslaat. Menigmaal wordt de geestverstoring afgebroken en laat kleine tusschenpoozen toe van verstand; deze lichtstralen zijn echter van korten duur, en de zieke valt in den toestand terug, waaruit hij een oogenblik was verlost. Als de manie ontstaat door eene tijdelijke overspanning van de werkzaamheid der hersens, dan kan de kunst, of liever, de natuur, genezing aanbrengen.

Is echter, integendeel, deze overspanning gewoonte geworden, dan vernietigen zij de werkzaamheid der hersens, en de waanzin is ongeneeslijk.

Monomanie om te moorden.

Professor Mende heeft het gebeurde met eene minne medegedeeld, die, na de vermoeienis, ontstaan door aanhoudend zoogen, door eene nerveuse koliek werd aangetast, gepaard met vrees en eene eigenaardige beweging in de maag.

Met de twee kinderen van mevrouw S., bij wie zij minne was, ééne kamer bewonende, werd zij eensklaps bij 't zien van een mes, dat op de tafel lag, door de verschrikkelijke gedachte aangegrepen, die zich van haren geest meester maakte, om de beide zuigelingen den hals af te snijden. Zij bespeurde in de maag de beweging, die zij vroeger reeds gevoeld had, veel sterker. In 't zelfde oogenblik gevoelde zij eene vliegende hitte, die haar naar de hersens steeg. Zij meent eene stem te vernemen, die haar beveelt, om de beide kinderen te dooden. Tengevolge van deze verschrikkelijke verzoeking, vliegt zij de kamer uit, loopt naar de keukenmeid, en bidt deze hartstochtelijk, om voor een oogenblik hare plaats bij de kinderen in te nemen. Deze weigert, daar zij beweert, het te druk te hebben. De min gaat naar de kinderen terug, en zoekt in zingen en in slapen eenen toevlucht tegen het denkbeeld, dat haar bemachtigd heeft. Zij is echter nauwelijks in slaap geraakt, of zij wordt eensklaps verschrikt wakker, doch met dezelfde gedachte, die haar onweerstaanbaar aangegrepen heeft. Gelukkig wordt op 't zelfde oogenblik de deur geopend: de moeder der kinderen en de zuster der min komen de kamer in, en geven haar eenigszins rust. Zij slaapt weer in, doch slaapt een onrustigen slaap. Het verschrikkelijke denkbeeld om te moorden maakt zich weer van haar meester, en wel in zulk eene graad, dat zij hare zuster wekt en voor deze haar hart uitstort. Zij brengt den nacht door, in zich zelve sprekende, en in een toestand van delirium, terwijl zij gedurig de woorden mompelt: ‘Groote God, welk eene verschrikkelijke gedachte; het is gruwelijk, het is ontzettend; ik zou liever honderdmaal sterven.’ Toen zij weer ontwaakte, onderzocht zij met angst of de kinderen bij de moeder waren. Zij noemt hen teeder bij hunne namen, totdat zij eindelijk, nadat zij een weinig camillen-thee ingenomen had, tegen 6 uur des morgens weer in slaap geraakte. Toen zij later ontwaakte, maakte de moordlust zich nog eenmaal van haar meester; deze week eerst geheel en al, nadat zij den voorgeschreven drank ingenomen had, en bezocht haar nooit weer. Gedurende dezen laatsten aanval legde zij eene volledige bekentenis af van de verschrikkelijke neiging tot die gruwelijke misdaad.

Wat moet men zeggen van zulk een ontzettend delirium, dat zich meester maakt van een tot nog toe kalmen en bedaarden, niemand beleedigenden persoon, zoodat moordlust hem aangrijpt en hem aan de misdaad blootstelt, om in koelen bloede dat, wat iedereen heilig is, zijn vader, zijne moeder, zijne vrouw, zijne kinderen te vermoorden? De wetenschap kan geen ander antwoord geven, dan dat het de monomanie om te moorden is. Waarin bestaat evenwel die monomanie, wat is hare oorzaak, en door welke middelen kan zij bestreden, kan hare kiem verstikt worden?

De antwoorden op deze vragen luiden onbepaald, en beperken zich tot het dwangbuis en de gevangenis; men kent geene andere middelen, om het gevaar te ontgaan. Alles, wat de geneeskundige wetenschap tot heden beproefde, is onvruchtbaar gebleven.

Monomanie om zich zelven van het leven te berooven.

Deze soort van waanzin is niet alleen erfelijk, maar zij dreigt ook menigmaal een besmettelijk epidemischen vorm aan te nemen. Men heeft gezien hoe geheele familiën zich van het leven beroofden, en deze voorbeelden werden door andere familiën nagevolgd, die te vergeefs eerst tegen deze ongelukkige ziekte gestreden hadden. De statistiek over de manie van den zelfmoord is opgevuld met voorbeelden, zoodat het niet meer mogelijk is, aan de erfelijkheid van dezen waanzin te twijfelen. Wij laten onder duizenden voorbeelden het onderstaande volgen:

In de Engelsche familie Burke, beroofde de overgrootvader zich in het jaar 1730 vrijwillig van het leven; zijn zoon, grootvader der toekomstige familie, sneed zich in 1763 den hals af; de zoon, en eene dochter van den laatste, stortten zich in 1781 in het water, en beiden lieten talrijke nakomelingen achter. De beide familiën te zamen bestonden uit 29 personen van beiderlei geslacht. In minder dan 8 jaren hadden 17 leden der beide families door zelfmoord een einde aan hun leven gemaakt. Van nu af aan zwijgt de statistiek. Het is zeer waarschijnlijk, dat andere zelfmoorden onder de kinderen der laatsten hebben plaats gevonden.

O, mensch! welke geheimen liggen in uwe natuur verborgen! Als de ontwikkeling uwer hersens u op de bovenste sport der levende wezens plaatst, zoo schenkt zij u toch ook het treurige voorrecht, om door een menigte vernederende ziekten en kwalen aangetast te worden, die vreemd zijn onder de dieren!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken