Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 5 (1888-1889)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 5
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (66.29 MB)

Scans (1432.93 MB)

ebook (59.76 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 5

(1888-1889)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 241]
[p. 241]

[Nummer 31]

Onze gravures.

Het Kasteel van Well.



illustratie
het kasteel van well.


Nevensstaand landschap is eene afteekening van de adellijke huizinge van Well, ontegenzeggelijk het grootste en schoonste kasteel van Neder-Limburg. Dit gebouw dagteekent van het jaar 1632, en is niet alleen voor zijne schilderachtige ligging en fraaien bouwtrant, maar ook om ettelijke geschiedkundige herinnering merkwaardig. Menig bang uur is in oorlogstijden over zijne tuinen heengevloden.

Vooral tijdens de Nederlandscheberoerten had dit kasteel het zwaar te verantwoorden. Den 17 Februari 1580 werd het door de Geuzen, na eene geduchte belegering, overweldigd, en zes jaren later viel het, na eene hevige bestorming, weder in de macht van de Spaansche krijgsbenden. Het schoone slot is thans het eigendom van baron Frans Johan von Schloisnigg, kamerheer des keizers van Oostenrijk, die geregeld in de zomermaanden met zijne familie eenige weken op zijn heerlijk buitengoed doorbrengen komt.

Worstelende olifanten.

De Indische[n] olifant is niet enkel een der schranderste, maar ondanks zijne geweldige reuzenkracht ook een der vreedzaamste en zachtaardigste dieren. Zijne manieren van doen zijn kalm en bedaard; met alle overige schepselen leeft hij in vrede, valt, als men hem ongemoeid laat, nooit het eerst aan en gaat zelfs voor kleinere en zwakkere dieren gaarne uit den weg. Maar men zie daarin geen bewijs van lafheid; want als hij aangevallen wordt, weet de olifant zijne vreeselijke kracht geducht te gebruiken, en zoodoende heeft hij eigenlijk niemand te vreezen dan den mensch. Ieder roofdier wacht er zich wel voor den kolossalen dikhuider boos te maken en zelfs de koning der woestijn, de leeuw, en de schrik der wouden, de koningstijger, blijven steeds op een eerbiedigen afstand van de troepen olifanten.

Zulk een troep vormt eene groote familie, een afgesloten kring, waarin geen vreemde olifant mag binnendringen. Als geleider en hoofd van den stam wordt de schranderste gehoorzaamd. Deze zorgt bij verre tochten voor de leiding der karavaan, onderzoekt de streek en geeft acht op aller veiligheid, voor welk moeitevol ambt hij door de gewillige onderwerping en achting zijner ondergeschikten wordt beloond.

Intusschen komen er wel eens gevallen van verzet voor, welke dan door het verontwaardigd hoofd des gezins naar verdienste gestraft worden. De in toorn ontstoken olifant levert een indrukwekkend schouwspel op. De betrekkelijk kleine oogen beginnen eensklaps te flikkeren, en met opgeheven snuit, de reusachtige ooren een weinig opgelicht, den korten, borsteligen staart in kringen kwispelend, stort hij zich onder woedend gebrul, en terwijl de grond onder het gestamp zijner pooten dreunt, op den ongehoorzame of den tegenstander. Onze gravure stelt ons twee dier reusachtige worstelaars voor, door de meesterlijke stift van F. Specht geteekend, en deze hoogst levendige en natuurgetrouwe schets vermag beter dan woorden den lezer een aanschouwelijk beeld te geven van een strijd tusschen twee dergelijke kolossen, die in de maagdelijke wouden van Indië niet zelden wordt uitgevochten.

William Hogarth.

In den vorigen jaargang gaven wij een paar reproducties van teekeningen, afkomstig van den vruchtbaren kunstenaar, dien wij in dit nummer zien afgebeeld, terwijl hij op straat eene zijner geestige schetsen uit het volksleven van zijn ontwerpt.

William Hogarth, een der beroemdste Engelsche teekenaars, schilders en etsers, in 1697 te Londen geboren, leerde aanvankelijk het goudsmidsvak en wijdde zich vervolgens, om den kost te verdienen, aan de teekenkunst; maar geene zijner eerste teekeningen gaf van bijzondere begaafdheid blijk. Toen beproefde hij het met portretteeren, en zijn talent in het weergeven der gelijkenis en het groepeeren van familietafereelen verschafte hem spoedig veel werk.

In het jaar 1730 huwde hij de dochter van den historieschilder James Thornhill en eerst omstreeks dezen tijd ontwikkelde zich zijne buitengewone gave om de dwaasheden en ondeugden van zijn tijd in prenten te hekelen. Verschillende dier teekeningen hebben eene groote vermaardheid verkregen, zooals bij voorbeeld ‘de jaarmarkt te Southwark,’ ‘het punchgezelschap,’ de arme dichter’ enz.

Niet tevreden met de hoogte, welke hij reeds in dit genre bereikt had, wilde Hogarth nu

[pagina 242]
[p. 242]

ook eene even hooge plaats onder de historieschilders innemen. Maar zijne onjuistheid van teekening en zeker gebrek aan waardigheid en sierlijkheid waren hem tot gewoonte geworden, en zijne zucht tot caricaturen mengde zich tegen zijn wil tot zelfs in zijne ernstigste voorstellingen.

Nadat hij weer zijne oude eigenaardige richting was ingeslagen, verschenen van hem tal van welgeslaagde prenten, welke grooten opgang maakten en waarvan enkele zelfs door de National Gallery van Londen werden aangekocht. Ook in de wetenschap der schoonheidsleer poogde hij zich te verdiepen en gaf in 1753 een geschrift uit, waarin de slangenlijn als de meest aangename voor het oog werd voorgesteld, terwijl de schrijver zelfs de lijnen wilde aangeven, waarin de vorm van het schoone gelegen is. In plaats van hierdoor zijn roem te vermeerderen, maakte hij zich echter veeleer belachelijk, en zijne schilderij Sigismonda, die hij als een tegenhanger van een voortreffelijk stuk van Correggio wilde aangemerkt hebben, haalde hem niets dan spotternijen en teleurstellingen op den hals. In onzen tijd zijn nog een aantal schilderstukken van Hogarth ontdekt, zoo bij voorbeeld eene reeks van plafondschilderingen in een Londensch huis, een optocht van Bacchus enz. Hij stierf in 1764 te Leicesterfields en werd te Chiswick begraven, waar men hem een fraai grafteeken oprichtte, door zijn vriend Garrick met een opschrift versierd.

Hogarth heeft in de techniek der voorstelling slechts middelmatige verdiensten. Wel is zijne behandeling geestig, maar meest altijd slechts schetsachtig, zijne kleur gemaniereerd en zijne teekening dikwijls onjuist; ook is de uitvoering zijner etsen en kopergravures meestal vluchtig en onbeduidend. Zijne grootheid ligt in de gedachte, in het gevoel, in de diepe karakterteekening van zijn tijd, zijn land en zijne landslieden. Dat is het dan ook, wat hem eene beroemdheid verschafte, gelijk anders slechts aan kunstenaars van den eersten rang te beurt valt; zij is hem niet zoo zeer als kunstenaar, dan wel als vinder eener reeks van onvergelijkelijke karakters ten deel geworden. Zijne etsen, die overigens dikwijls zeer oppervlakkig zijn, worden van het voornaamste tot het geringste blad, naar gelang der hoedanigheid van de verschillende afdrukken, met hooge, dikwijls fabelachtige prijzen betaald. De koperen platen kwamen na den dood zijner vrouw in 1789 aan zijne nicht Miss Lewis, welke ze aan Boydell verkocht. Eene fraaie uitgave zijner gezamenlijke werken, volgens de geretoucheerde oorspronkelijke platen, verscheen onder de leiding van Nichols te Londen van 1820 tot 22, terwijl nog verschillende latere, doch minder goede of verkleinde uitgaven volgden, deels met ophelderenden tekst.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken