Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 5 (1888-1889)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 5
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (66.29 MB)

Scans (1432.93 MB)

ebook (59.76 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 5

(1888-1889)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 393]
[p. 393]

[Nummer 50]

Een praatje met onze Abonnenten.

Een goed, een belangrijk nieuws zelfs hebben wij onzen lezers te melden.

Met het eerste nummer van den volgenden jaargang wordt onze Illustratie met 4 bladzijden vergroot.

Ons tijdschrift zal dus in den zesden jaargang verschijnen met ongeveer 28 kolommen tekst van 3 gewone bladzijden ieder; wat voor elk nummer 84 bladzijden of een klein boekdeel in gewoon formaat vormt.

De Nieuwe Belgische Illustratie wordt daardoor het grootste tijdschrift van geheel België.

Reeds lang deed zich het wenschelijke van eene hervorming aan onze uitgave gevoelen: wij waren, bijzonder voor de opneming van groote romans, te eng gehuisd; ons gebied moest uitgebreid worden, want wie in onzen tijd van vooruitgang en voorspoed niet mede voorwaarts schrijdt, blijft achteruit en verdwijnt ten laatste.

Vooruit dan met onze Illustratie! Zonder den abonnements-prijs van 10 franken te verhoogen, zullen wij onzen inschrijvers dus voortaan jaarlijks een kunst-album leveren met 250 gravures en meer dan 4300 gewone bladzijden tekst.

Goedkoopere uitgave van dezelfde kunstwaarde wordt in onze taal niet aangetroffen.

Bij deze aanzienlijke uitbreiding en verbetering, die de onkosten onzer onderneming schier verdubbelen zal, koesteren wij de gegronde hoop door al onze abonnenten niet enkel toegejuicht, maar ook ondersteund te worden.

Een woord van aanbeveling is zoo gauw gesproken, kost zoo weinig moeite, en draagt gewoonlijk vruchten als het belangloos en uit overtuiging gesproken wordt.

Zooals onze Illustratie in hare vergroote gedaante verschijnen zal, verdient zij inderdaad eene plaats in elken familiekring, waar godsdienstgeest naast kunstzin, waar liefde tot fraaie letteren naast weetlust heerschende zijn.

Lezen is in onzen tijd van algemeen verspreid onderricht eene schier onontbeerlijke behoefte geworden.

Ons volk wil lezen, veel lezen zelfs: maar ongelukkiglijk is het niet zeer kieskeurig voor wat zijne lectuur betreft.

Niet, dat de Vlaming thans meer dan vroeger trek gevoelt voor verhalen, waarin met de zedelijkheid lichtvaardig omgesprongen wordt.

Goddank, neen; ons volk wil nog altoos dat zijn aloud gevoel van eerbaarheid in zijne lezing geëerbiedigd worde.

De vertalingen der naturalistische Fransche romans hebben voor het oogenblik nog geene de minste kans van gelukken bij ons Vlaamsch publiek.

Ons volk heeft nog altoos zijn onverbiddelijk en veroordeelend ‘dat is een slecht boek’ voor ieder werk, dat kwetsend is voor zijn zedelijk gevoel.



illustratie
voor honderd jaren. - De kleine dauphin aan zijne moeder ontrukt, 1 Juli 1793.
Naar eene prent uit het jaar 1795, van J. Bulthuis.


[pagina 394]
[p. 394]

Lichtzinnige en onzedelijke lectuur behoort hier nog altoos schier uitsluitend te huis in de Fransche pers.

De Vlaming kan nog altijd blozen bij een sluitend woord of een zedekrenkend tooneel; de Franschlezenden, zelfs de kieschten, moeten dat reeds lang afgeleerd hebben.

Wie de Vlaamsche letterkunde ondersteunt, helpt het reine gemoedsleven van onzen landaard in stand houden; wie enkel zijn penning gunt aan de Fransche pers begaat nog iets meer dan zich aan volksmoord medeplichtig maken: hij verbreedt en vergemakkelijkt den weg, die tot den kolk van zedebederf en ondeugd leidt.

Dit is reeds tot vervelens toe herhaald.

‘Wat minder fraaie woorden en wat meer penningen voor de Vlaamsche taal en letteren,’ zou aan velen mogen toegeroepen worden.

 

Edoch, in de ondersteuning der Vlaamsche pers dient niet onvoorwaardelijk, maar omzichtig te worden gehandeld; want vindt men in Vlaamsche uitgaven tot nog toe schier geene bepaald zedekrenkende schriften; godsdienst-kwetsende, ja, godloochenende druksels worden onder den schuilmantel der wetenschap hedendaags veel van over de grenzen binnengesmokkeld.

Met Conscience denken wij, dat het geloof onzer voorouderen in onze letterkunde niet alleen moet geëerbiedigd worden; maar dat die eerbied er den grondslag en de kenmerkendste eigenaardigheid van uitmaken moet

De ‘Illustratie’ heeft nooit andersdenkenden op godsdienstig gebied aangerand; doch tevens ruimschoots het hare bijgedragen om den godsdienstigen luchtkring van ons Vlaamsen familieleven door beeld en schrift gestadig reiner te maken en te verhelderen.

Naar voorvaderlijken trant komen wij op Kersdag en Paschen in feestgewaad onze hoogtijd wenschen, en vereenigen wij ons met alles wat met het godsdienstige leven van ons volk in verband staat.

Wie het godsdienstige stelselmatig uit zijne schriften bant, dempt de bron van alle poezij; en wat is letterkunde zonder dichterlijke begeestering en verzuchting naar het ideale: het anatomisch beeld van den mensch, dat wel zijne vezelen en spieren, maar niet zijn heerlijk hulsel vertoonen kan.

 

Onze letterkunde dient dus streng zedelijk te wezen en een zacht godsdienstig waas rond zich te spreiden; doch die kostbare hoedanigheden vragen echter nog eene vollediging: de ernst. Door verbeterd lager onderwijs komt ons volk stilaan op de hoogte om den schoonsheidsvorm in de litteratuur te smaken en te waardeeren, om den dieperen zin te vatten; en het wil niet enkel meer lezen om zijne nieuwsgierigheid, maar hoofdzakelijk om zijne weetgierigheid te voldoen: het wil lezen en leeren.

 

Zelfs in den werkmansstand worden tegenwoordig mannen gevonden, die iets meer ter lezing verlangen dan den grofgesponnen roman, vol onwaarschijnlijkheden en gruwelen, waarvan de Fransche litteratuur overvloeit, en waarmede zich te onzent de zoogezegde beschaafde klas bevredigt.

Zij zijn ten huidigen dage reeds talrijk de volksjongens, die weten dat er nog eene andere letterkunde bestaat dan die der Chrestomathie onzer verfranschte kostscholen, en voor wien de rijke en veel ernstigere letterschatten der Engelschen en Duitschers, zelfs de moderne meesterstukken van Russische en Noordsche, van Spaansche en Italiaansche litteratuur geene onbekenden meer zijn.

Ja, menig burgersjongen staat tegenwoordig hooger met zijn lager onderricht dan sommigen, die het voordeel genoten veeljarige studiën te doen.

De eerste kent wel is waar doorgaans slechts ééne taal, zijne moedertaal; maar hij kent ze grondig en kon ze bijgevolg doen dienen ter ontginning van al zijne wetenschap, tot voertuig van al zijne gedachten en woorden.

De anderen kennen gebrekkig twee, drie,... misschien wel zooveel talen als er kleuren aan den regenboog zijn; maar even als deze dwarlen zij zoodanig door elkander, dat zij ten slotte nog slechts een kleurloos iets vormen.

Ernst vooral, denkvermogen, liefde tot de wetenschap moet door onze letterkunde opgeroepen en bevorderd worden, wil onze burgerij, door een verstandeloos onderwijs bedorven, met die van andere natiën op gelijken voet staan.

En vooral onder dit opzicht ware het wenschelijk dat ons tijdschrift op de familietafel van elk gegoed Vlaamsch burgergezin zijne plaats mochte vinden.

(Wordt voortgezet.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken