Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6 (1889-1890)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (47.16 MB)

Scans (1070.21 MB)

ebook (35.63 MB)

XML (4.55 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6

(1889-1890)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 325]
[p. 325]

[Nummer 28]



illustratie
elk zijne beurt, naar de schilderij van w. schütze.


[pagina 326]
[p. 326]

Onze gravures.

Elk zijne beurt.

De hongerigen spijzen, is een der zeven lichamelijke werken van barmhartigheid - het kleine meisje op onze gravure brengt dit voorschrift in toepassing op hare beide vriendjes, de hond en de kat. Haar lieveling, de poes, heeft echter den voorrang, waarschijnlijk, omdat zij bevreesd is, dat, indien de hond de eerste is, er niet veel voor de kat zou overblijven.

Poes toch moet op het punt van vlugheid in het slabben voor den hond onderdoen die, wel rustig, maar met een loerend oog, alle bewegingen van de kat gadeslaat, als vreesde hij, dat zij haar aandeel zou overschrijden.

Als men ze zoo ziet, zou men geneigd zijn te gelooven, dat hond en kat de beste maatjes ter wereld zijn; maar het gaat hier bij de dieren, zooals vaak bij de menschen; eenheid van belang brengt hen een oogenblik bij elkander, en doet allen strijd en tweedracht ophouden. Maar pas op, als het maal afgeloopen is. Dan zijn zij soms de bloedigste, onverzoenlijkste vijanden, en de kat met hare spitse, gewette klauwen, de hond met zijne scherpe tanden, zullen elkaar in het haar vliegen.

Tot deze uitersten komt het evenwel op onze gravure niet. Zoolang het zwartlokkige meisje met het etensbakje daar zit, behoeven we geene vrees te koesteren, dat het tot eene uitbarsting komen zal; zij weet de ongeduldige begeerte van den hond in bedwang te houden door een gebiedend: Elk zijne beurt!

Een smeekschrift om genade.

Een vriendelijke zonneschijn verheldert de zalen van het vorstelijk slot, met de weelderige pracht van den rococostijl gesierd. Uitlokkend wuiven de schaduwrijke boschjes van het uitgestrekte park, als zonden zij een groet op naar de schitterende vensters, waarachter een gelukkig vorstenpaar zich gereed maakt, om aan de verleidene uitnoodiging der stralende natuur gehoor te geven.

Een dienaar neemt beschermende doeken op den arm en draagt ook den bloemruiker, het dagelijksche geurige geschenk van den jongen vorst aan zijne gemalin. Daarop daalt het gelukkige paar, met een klein gevolg, onder vroolijk gekeuvel den trap af naar de reeds wachtende koets.

Doch wat is dat? Aan den voet van den breeden trap knielt eene oude dame, met zilvergrijs haar en in zwart gewaad. Aan hare zijde staat eene licht gebogene, hoewel bloeiende vrouwengestalte en een weinig schuchter op den achtergrond een knaapje. Smeekend vouwt de grijze dame de handen, biddend richt zij den blik tot den voor haar staanden vorst en een trek van diepe smart trilt om hare lippen. Zij vermag geen woord te uiten; het is alsof haar de tong is verlamd. Maar het smeekschrift in de hand van den kamerdienaar heldert op, wat het aangrijpend tooneel te beduiden heeft. Het is een verzoek om genade. Voor den zoon bidt de moeder, voor den echtgenoot harer gezellin, voor den vader van het knaapje. En ten slotte vindt zij ook woorden, gloeiende woorden van moederliefde en vertwijfeling. Met deelneming en zichtbare welwillendheid rust de blik des vorsten op de edele verzoekster en uit de trekken zijner gemalin spreekt innig meegevoel. Hij kan het verzoek niet oogenblikkelijk toestaan, hij moet eerst onderzoeken en kan eerst daarna beslissen. Maar de genade ligt in zijne hand en die genade, als 't eenigszins kan, voor recht te laten gaan, is zijn vast besluit. Dit is zijn antwoord aan de neergebogene vrouw en met hoop in het hart mag zij het kasteel verlaten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken