Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8 (1891-1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (46.63 MB)

Scans (716.27 MB)

ebook (39.26 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

(1891-1892)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Een nieuwe mantel voor de Lieve Vrouw. -

Heeft de vrome kloosterzuster voor zich zelve aan allen kleedertooi of ijdelen opschik verzaakt, dat is volstrekt nog geen reden waarom de naald, die zij zoo kunstvaardig te hanteeren weet, ter zijde gelegd zou moeten worden. De versiering van altaar en heiligdom, de kleeding van den priester, de optooiing van het Lieve-Vrouwebeeld, den trots van het gesticht, geven haar aanleiding genoeg om haar bedrevenheid te toonen in die zoo echt vrouwelijke kunst. Op het oogenblik heeft de zuster een nieuwen mantel voor de Lieve Vrouw onder handel, en te oordeelen naar den ijver en de zorg, waarmee zij zich van dien arbeid kwijt, belooft het pronkgewaad een waar kunstwerk te worden, waaraan noch vernuft en smaak van vinding, noch keurigheid van uitvoering, noch rijkdom van stoffe zijn gespaard. Het is of de Lieve Vrouw zelve, met haar goddelijk Kindje op den arm, welgevallig neerziet op het werk, te harer eer ondernomen, en zegenend den schepter naar de bezige handen uitstrekt, die zoo vlijtig en geduldig den smijdigen gouddraad door de glanzende zijde slingeren. Blijde voldoening is nu reeds op het gelaat der zuster te lezen, maar als op het aanstaande hoogtij het beeld in zijn nieuw gewaad luisterrijk boven het Maria-altaar prijkt, zal de vervaardigster van den feestdos ongetwijfeld een vreugde smaken, waarbij het genot van de meest behaagzieke schoone in het schitterendste toilet niet halen kan.

De slag bij Sempach. -

Geen land ter wereld misschien, waar de vaderlandsche gedenkdagen met zooveel geestdrift worden gevierd als Zwitserland, dat kort geleden met grooten luister zijn zeshonderdjarig onafhankelijk volksbestaan herdacht. De naam alleen van den nationalen held Willem Tell is voldoende om het hart van elk rechtgeaard Zwitser van vreugde en trots te doen kloppen. En met niet minder warmte gedenkt hij Arnold Winkelried, den man, aan wien de beslissing in den beroemden slag van Sempach wordt toegeschreven. De roem van dezen held is zelfs verover de gren-

[pagina 40]
[p. 40]

zen van zijn vaderland verbreid, en de kreet, waarmee hij zich in de speren des vijands zou hebben gestort: ‘Der Freiheit eine Gasse! Ruim baan voor de vrijheid!’ heeft menigmaal in beslissende gevechten een aanvurende tooverkracht uitgeoefend.

In den laatsten tijd heeft de maatschappelijke critiek, die niets ongemoeid laat, ook aan deze heldengestalte getornd, maar tegenover haar bezwaren kunnen vaststaande feiten gesteld worden. Zoo bestaat er een lied over den slag van Sempach, dat juist in het gedeelte, hetwelk over dat wapenfeit handelt, een hooge oudheid verraadt. Verder is het bestaan van een Erni of Arnold Winkelried in Unterwalden ten tijde van den slag van Sempach bij oorkonde gestaafd. Zijn naam prijkt als de eerste der bij Sempach gevallenen in de doodenlijsten van Nidwalden, welke de dooden bevatten te wier gedachtenis kerkelijke plechtigheden moesten gehouden worden. Die lijsten zijn wel niet in het oorspronkelijke voorhanden, maar er bestaan vertrouwbare afschriften van. Dat de tijdgenooten over het geval zwijgen bewijst niets tegen de historische waarheid van een overgeleverd feit.

Wat nu den slag zelf en onze afbeelding aangaat, hieromtrent moge het volgende tot opheldering dienen. De voormalige Oostenrijksche stad Lucern had, naar vrijheid strevend, den omtrek, die onder hetzelfde gebied behoorde, binnen haar burgerrecht getrokken, en was hierdoor met hertog Leopold in strijd geraakt. Nadat alle pogingen om haar tot teruggave van het verworvene te bewegen, schipbreuk hadden geleden, kwam het in 1386 tot een oorlog. De hertog rukte met een machtig leger van ridders en voetvolk uit Zwaben en Aargau tegen Lucern op, dat hij licht hoopte te kunnen innemen.

Maar de Lucerners, door de woudsteden Uri, Schwvz en Unterwalden ondersteund, boden hem het hoofd bij Sempach, waar den 9n Juli slag geleverd werd. De ridders waren van de paarden gestegen om, zooals zij meenden, het voetvolk beter te kunnen staan, en voor den ondoordringbaren muur hunner gevelde speren weken inderdaad de eedgenooten, die in wigvormige slagorde optrokken, aanvankelijk terug. Toch bleef hun ten slotte de zege, wat naar de voorstelling van Oostenrijksche zijde hieraan te wijten was dat de ridders onder hun pantsers en helmen geweldig van de hitte te lijden hadden.

Volgens de Zwitsersche overlevering daarentegen was de overwinning te danken aan Arnold Winkelried, die, zijn landslieden toeroepend dat hij ruim baan voor hen wilde maken, een aantal speren greep, en van deze doorboord, het den zijnen mogelijk maakte, zich in de gemaakte bres te dringen. In elk geval leden de Oostenrijkers een verpletterende nederlaag; de hertog zelf werd met een menigte edelen gedood en talrijke vanen werden buitgemaakt. De zege bij Sempach bevrijdde een der oudste gebieden van het eedgenootschap voorgoed uit de Oostenrijksche heerschappij.

Twee goede vrienden. -

Aan dit aardig tafereeltje herkennen we aanstonds onzen vaderlandschen schilder O. Eerelman, met wiens bedrevenheid vooral in het schilderen van honden en paarden de lezers der Illustratie al meermalen gelegenheid hebben gehad kennis te maken. De schilderij, waarnaar onze gravure vervaardigd is, behoort stellig tot zijn best geslaagde, en niet zonder welgevallen blijft de blik rusten op die twee goede vrienden, waarvan de kleinste, parmantig met een zweep gewapend, vertrouwelijk en kranig te gelijk de kleine hand op den nek legt van den grooten bullebak, die zich gemoedelijk de heerschappij van zijn jongen meester laat welgevallen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken