Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8 (1891-1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (46.63 MB)

Scans (716.27 MB)

ebook (39.26 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

(1891-1892)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Veelbelovende kinderen.

Honderdmaal heeft de ondervinding geleerd, dat veelbelovende kinderen in den regel niet de verwachtingen vervullen, die omtrent hen gekoesterd werden. Ligt dat nu aan die kinderen of aan de verwachtingen? In zeer veel gevallen ongetwijfeld aan de verwachtingen, in zoo ver die namelijk buiten verhouding stonden met de wezenlijke begaafdheid der kinderen, met andere woorden: te hoog gespannen waren.

Het gebrek aan redeneering, dat altijd in het spel is, waar de hartstochten spreken, doet de menschen over het hoofd zien, dat men, om een man van beteekenis te worden, boven een heel volk of in elk geval boven een duizendmaal grooter aantal menschen moet uitmunten dan waarmee men in de school te wedijveren had. Bij deze hoofdfout komen nog andere, die er mee in verband staan.

De grondslag van alle verwachtingen en stoute droomen, die op de toekomst van een schrander kind worden gebouwd, is eenvoudig het feit dat hij uitsteekt boven het gemiddelde zijner medescholieren van denzelfden leeftijd en gewoonlijk wordt die meerderheid dan nog te hoog aangeslagen.

Aangenomen echter, dat ze vrij juist geschat werd, dan blijven er, zooals een eenvoudige statistische overweging uitwijst, nog altijd twee oorzaken van misrekening over, waarvan de eene op de boven aangeduide hoofdfout neerkomt. Het is namelijk het aantal der kinderen, waarvan men het gemiddelde neemt, In een schoolklasse van dertig kinderen is het, over het algemeen, gemakkelijker de eerste te zijn dan onder tachtig kinderen, niet waar? Een jongen derhalve, die onder die dertig kinderen de flinkste is, zou onder tachtig schoolknapen misschien niet eens meer de aandacht trekken.

Het andere punt, dat tot misrekening voert, is de omstandigheid dat de gemiddelde begaafdheid van kinderen onder een zelfde volk afwisselt naar gelang van landstreek, woonplaats, stand en ook geslacht. Waar dat gemiddeld peil hoog is, zal er natuurlijk meer noodig zijn om er boven uit te steken, dan waar het laag is. Zoo zou bij voorbeeld een jongen, die door een dorpsschoolmeester als de beste onder zijn leerlingen wordt geprezen, onder een schaar kinderen van denzelfden leeftijd in een groote stad overgebracht, zelfs na overwinning van zijn eerste bloôheid, misschien bepaald achterlijk blijken, om de eenvoudige reden, dat de jeugd in de groote steden meer bij-de-hand is dan die op het platteland.

Nu zal misschien iemand zeggen, dat als die voorstelling opgaat, alle groote mannen uit de groote steden geboortig of minstens daar opgegroeid moeten zijn, waar tegenover staat dat dit opvallend zelden het geval is en bijna alle geesten van den eersten rang in de geschiedenis van hun leven het bewijs leveren voor het woord des dichters, dat een talent in stilte gevormd wordt:

Es bildet ein Talent sich in der Stille.

Volkomen waar. Tegen dat alles is niets in te brengen, maar wat bewijst het eigenlijk? In den grond der zaak toch niets anders, dan dat de beste, zelfs de uitstekendste vorderingen van een kind op school nog geen waarborg opleveren, dat het overal zal uitmunten. Want nergens is het toch voor een kind moeilijker zich te onderscheiden dan in de school eener groote stad met haar talrijke betrekkelijk ontwikkelde leerlingen. Zoo ooit, dan hadden allereerst hier de ouders het recht, zich aan stoute verwachtingen over te geven, zoodra hun kind de groote massa der overigen overtreft.

Dat dit nu niet het geval is en juist onder de jeugd in groote steden maar ternauwernood een enkel ontkiemend genie moet te zoeken zijn, noopt dit niet tot het vermoeden dat de herhaalde teleurstelling van verwachtingen, op een veelbelovend kind gebouwd, enkel en alleen te wijten is aan de ongegrondheid of overdrijving dier verwachtingen? Ja, dat misschien zelfs hier en daar de hoogste verwachtingen gerechtvaardigd zijn en enkel door andere oorzaken verijdeld worden?

Om het ronduit te zeggen, ligt het geheel in den aard van een zoogenaamd modelkind, dat er in den regel niet veel van terecht komt. Wat toch is eigenlijk een modelkind? Welke eigenschappen moet een kind hebben om ouders en meesters te behagen en anderen kinderen ten voorbeeld te kunnen gesteld worden? Vooreerst moet het heel ‘lief’ zijn, niet ‘ondeugend’, altijd gehoorzaam, vlijtig en vooral op school altijd de eerste wezen. Jongens of meisjes worden daarbij zoo wat over één kam geschoren. Maar de meisjes kunnen veilig buiten bespreking blijven, omdat bij deze alle wenschen en verwachtingen der ouders zich [h]aast zonder uitzondering bepalen tot een ‘goede partij.’ Bij een jongen bewegen zij zich in een heel andere richting: hier staat op den voorgrond, zij het dan ook onbewust en met de stille gedachte dat het geluk van het kind daarmee gelijk staat, de bevrediging van den oudertrots. De jongen moet het tot iets groots in de wereld brengen; of hij daarbij

[pagina 68]
[p. 68]



illustratie

het einde van den wildstrooper, naar de schilderij van s.th. rauecker.


[pagina 69]
[p. 69]



illustratie

de melkmarkt te amsterdam, naar de schilderij van hans herrmann.


[pagina 70]
[p. 70]

zijn innerlijk geluk vinden zal, daarnaar wordt niet lang gevraagd.

Gelijk menig niet onknap meisje al van jongs af bedorven wordt doordat haar onophoudelijk voorgepraat wordt dat ze zoo mooi is, zoo gaat het ook met schrandere, begaafde knapen: door den gestadig toegezwaaiden lof berooft men ze van de wilskracbt, die volstrekt noodig is, willen zij zich op den duur in het leven doen gelden.

Het veelbelovende kind went er aan, altijd enkel dat te doen wat ouders en meesters graag zien; in hun tevredenheid leert zoo'n kind het doel van zijn bestaan zoeken en wordt ten slotte ongeschikt, iets uit zich zelven te ondernemen. Zoolang het zich in het ouderlijke huis beweegt, gaat het allen naar wensch. Eerst als het onafhankelijk in het leven optreedt, wordt men gewaar, welk nadeel in die aangewende onzelfstandigheid zit. Want het leven is hard en niemand stut het teere plantje, dat in de broeikas zoo liefderijk gekoesterd werd.

Aan één ding mogen ten slotte de onders van begaafde kinderen nog wel herinnerd worden, namelijk dit: de algemeene ervaring leert dat de zaken haast altijd heel anders loopen, dan men denkt, en inzonderheid dat men gewoonlijk niet verkrijgt wat men vurig verlangt. Is dit in het algemeen waar, het geldt ook voor dit bijzonder geval. Gelijk fortuin en aanzien niet zelden hem in den schoot vallen, die er het minst naar tracht, zoo zal de bevrediging van den oudertrots meestal het deel zijn van die ouders, welke er zender bijbedoelingen naar gestreefd hebben, hun kind voldoende uit te rusten, om zich een behoorlijk en bevredigend bestaan te verschaffen. Het bewijs daarvoor is te vinden in de levensgeschiedenis van vele beroemde mannen, van wie trouwens menigeen in zijn jeugd volstrekt geen buitengewone talenten toonde. En dit moge te gelijk een troost zijn voor de ouders van minder begaafde kinderen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken