Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8 (1891-1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (46.63 MB)

Scans (716.27 MB)

ebook (39.26 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

(1891-1892)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Een talrijk gezin. -

Inderdaad, het hoofd dezer hondenfamilie mag zich een gezegende moeder achten; ze ziet zich omringd van evenveel telgen als het liedje aan vader Abram toeschrijft, en daaronder zeer veelbelovende. Dat is ook de meening van de kleine bezoekster, die een der mollige beestjes omhoog heft, zooals de moeders doen als zij willen toonen hoe groot haar kleintje worden moet. Het kleintje hier belooft kennelijk het evenbeeld van zijn goede, trouwe moeder te worden. 't Is of deze laatste zich al met die droomen der toekomst vleit, want vol moederlijke teederheid ziet ze met een philosophischen blik het onbeholpen spartelende beestje aan. 't Is bepaald het mooiste uit het nest, ofschoon de andere zeker ook niet onaardig zijn, vooral zooals ze daar in het stroo rondkrielen, warm zich aanvlijend tegen de moeder.

Des vijands wraak. -

De markiezin van Créqui vertelt in een der vele deelen van haar gedenkschriften de romantische en tragische geschiedenis, die onze schilder tot onderwerp voor zijn tafereel gekozen heeft.

De markies van Létorières, die tot de mooiste mannen van zijn tijd moet behoord hebben en dan ook overal met open armen werd ontvangen, had het oog laten vallen op de jonge en schoone Louise de Rohan. Hij had de jonkvrouw leeren kennen bij gelegenheid van een reis, die hij maakte naar het hof zijner bloedverwante, de hertogin Sophia van Hannover, bij wie freule de Rohan-Soubise als hofjuffer in dienst was.

De markies maakte de jonge dame het hof, maar zij wees hem af, daar zij reeds de verloofde was van zekeren heer Von Tattenbach. De markies lachte daar wat mee, te meer toen hij vernam dat het huwelijk te Parijs gesloten zou worden, waar de familie de Rohan woonde. Wat was er gemakkelijker dan zich van een mededinger te ontdoen, als men aan het hof maar goed aangeschreven was, en Létorières was de lieveling des konings. Het kostte hem maar een woord en hij had een lettre de cachet, een bevel tot inhechtenisneming in den zak. Daarmee verscheen hij op het oogenblik, dat het huwelijk zou voltrokken worden, in de kerk St. Germain l'Auxerrois, en nog vóór bruid en bruigom de ringen wisselen konden, werd de bruidegom weggesleept en in de Bastille geworpen.

Den volgenden dag verscheen Létorières voor de verlaten bruid. Zij wees hem met verachting af.

‘Mijnheer de markies,’ sprak zij, ‘ik zeg u dat mijn hart geheel aan den heer Von Tattenbach behoort, en ik zal sterven als hij niet gered wordt, door mij gered...’

De markies antwoordde niets, zag het meisje treurig en smeekend aan, en daarop werd zijn vurige blik allengs dof als was er iets in hem gestorven.

Lodewijk XV, le Bien-aimé, de welbeminde, kon zijn gunstelingen niets weigeren en nog tegen den avond van denzelfden dag was de heer Von Tattenbach uit de Bastille vrijgelaten. Maar voor de inrijpoort van het huis in de rue Taitbout, waar hij woonde, vond hij in de duisternis een man staan, die hem aanhield en hem verzocht, met hem een wandeling door de nachtelijk eenzame straten te maken.

‘Wat duivel, man, ik kom juist uit de Bastille,’ riep de heer Von Tattenbach ongeduldig, ‘en ik heb geen lust om te wandelen... O, mijnheer de markies van Létorières, is u het? Wil u mij misschien weer in hechtenis nemen?’ ‘Wat ik van u wil, heer Von Tattenbach, zal u aanstonds vernemen, als u mij volgen wil.’

‘Zoodra de degen daarbij mag meespreken, volg ik u altijd, mijnheer de markies.’

Een kwartier later lag de markies van Létorières, bij het flikkerend licht eener straatlantaren, stervend onder de portiek van het klooster der Filles du Sacré Coeur, waar Julia zich bij haar tante de abdis had teruggetrokken.

Hij reikte zijn weerpartij, den heer Von Tattenbach, die zich ontsteld over den doodelijk gewonde neerboog, de hand en zei met reutelende stem:

‘Wat ik van u wilde, heer Von Tattenbach? Wat ik thans bereikt heb.’

In doodsangst. -

Door den jager met zijn vlugge brakken achtervolgd, vlucht het arme edelhert in doodsangst door het woeste gebergte, over struiken en steenen, over kloven en afgronden, tot straks het moordend lood het afgejaagde dier toch achterhaalt en meedoogenloos neervelt. Dan stort het prachtige hert, dat nog kort geleden in heerlijke vrijheid rondzwierf door berg en dal als de koning van het gebergte, hijgend neer en wacht in angstig stuiptrekken de honden af, wier naderend geblaf het doodelijk gewonde dier elk oogenblik een rilling van schrik door de afgetobde leden jaagt. En eindelijk verschijnt de jager om zijn slachtoffer het genadeschot te geven en zijn buit zegevierend weg te sleepen.

Met den blik op het plaatje, dat ons in enkele trekken den doodsangst van het wanhopig voortvluchtende hert voor den geest brengt, kunnen we ons haast niet voorstellen, dat er beschaafde en overigens fijn gevoelende menschen zijn, die deze meedoogenlooze jacht uitoefenen... voor hun plezier!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken