Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8 (1891-1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (46.63 MB)

Scans (716.27 MB)

ebook (39.26 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

(1891-1892)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Wetenswaardig Allerlei.

Het klimop. -

Als in de herfst de natuur zich ter ruste begeeft en haar zomerkleed aflegt om zich te omhullen met het kale, stijve wintergewaad, bieden de klimopbladeren nog een laatsten maaltijd aan de insecten, die ook weldra hun langen winterslaap zullen beginnen. Deze Noordsche slingerplant verbroedert zich zoowel met het leven als met den dood. Zij groeit even weelderig op de bouwvallige muren van den ouden burcht als op de slanke stammen der jonge boomen en langs de vriendelijke vensters onzer moderne woningen.

Van oudsher was zij bij het volk bemind. Zij behoudt haar donkere, ernstige groene kleur zelfs in den winter en verlevendigt in ons de hoop op den terugkeer der schoone dagen. Haar bladeren zijn het zinnebeeld van duur en bestendigheid, van jeugd en eeuwige lente. Op de kerkhoven wordt zij bij voorkeur geplant. Daar omslingert zij de marmeren kruisen en trotsche monumenten als het symbool van leven en opstanding.

Reeds in de vroegste tijden stond zij in hoog aanzien. Bij de Egyptenaren was zij aan Osiris toegeheiligd. Bij de feesten van Bacchus droegen de bacchanten den Thyrsisstaf die met klimop en wingerdranken was omkranst, want evenals de wijn was het klimop den god der vroolijkheid gewijd. In Italië vlocht men klimop in den lauwerkrans der dichters; reeds Horatius zong in zijne eerste Ode:

Mij vereenigt het klimop, de krans der dichters, met de goden.

Het gold eveneens als zinnebeeld der vriendschap.

In vroeger tijden werden zijn hout en de hars die er uit vloeide als geneesmiddelen g[e]bruikt.

Uit zijn stam werden gezondheidslepels gesne-

[pagina 152]
[p. 152]

den en men meende dat, wie gewoon was met zoodanigen lepel te eten, van alle keelziekten gevrijwaard bleef. On er de jagers was algemeen het sprookje verspreid, dat aangeschoten wilde zwijnen zich met klimop genazen. Bovendien werden dikwijls huizen en stallen met klimopkransen versierd om menschen en dieren voor toovenaars en heksen te beschutten, die niets tegen de geheime kracht dezer plant vermochten.

Het klimop behoort tot de familie der Arabiaceeën. Deze zijn slingergewassen met taaie, onvergankelijke bladeren. In het begin groeit onze plant zeer langzaam, maar zoodra zij stevig in den grond wortel heeft geschoten neemt zij in snelheid van wasdom zoodanig toe, dat zij in weinige jaren de dikste boomstammen met een dicht netwerk omgeeft. Haar geliefkoosd verblijf is een schaduwrijk bosch met vochtigen bodem. Met haar ontelbare kleine zuigworteltjes klampt zij zich aan alles vast wat zij op haar weg ontmoet. Deze worteltjes dringen in den schors der boomen waarom de plant zich slingert, maar zelden zoo diep, dat zij het saphoudend weefsel bereiken; zij stellen zich tevreden met de doode schorsdeeltjes die tot vertering overgaan. Velen meenen dat het klimop den boomen schade toebrengt door hun voedingssappen te onttrekken. Deze veronderstelling is echter geheel valsch; het klimop is geen woekerplant als de lianen der tropische gewesten, die hun slachtoffers zóó vast omsluiten en zich zóó onmeedoogend met hun sappen voeden, dat deze stikken of verkwijnen; het vraagt een steun, geen vreemde voedingsvochten, want het is zoo diep in den grond geworteld dat het zijn voedsel aan de aarde kan ontleenen. Dit bewijst het feit dat het even snel langs ruïnen en rotsen opklimt en deze met een groen kleed overdekt, als langs boomen en struiken. Het schijnt zelfs wat den steun betreft aan oude muren de voorkeur te geven.

Het klimop kan een zeer hoogen ouderdom bereiken; het bloeit echter nooit voor het 30ste jaar zijner plantin[g].

Te Montpellier in Frankrijk is een klimopboom, die meer dan 400 jaar oud is en wiens stam 2 meters omvang heeft. In het Lübbsdorfer bosch, nabij hef meer van Schwerin, staat een olm die door drie klimopplanten, ieder ongeveer 30 cM. dik, wordt omgeven.

Tegen den ouden burcht Uri bij Bürglen in Zwitserland slingert zich eveneens een plant van zeer hoogen ouderdom. Ik herinner mij nog goed dat in mijn jeugd in den tuin van onzen onderwijzer een appelboom prijkte, die zoodanig door klimop was omsloten, dat men nauwelijks het loof dat hem nog spaarzaam des zomers versierde, kon bemerken. Door een ieder werd de boom bewonderd, vooral als in September en October het klimop met zijn duizenden bloesems was getooid.

Voor de bewering dat de plant met voorliefde zich aan oude muren vasthecht kan de Eschenheimertoren te Frankfort a/M. getuigen. Deze is geheel door klimop begroeid. Reeds menigmaal heeft men het plan gemaakt hem af te breken, maar steeds verzet er het volk zich tegen wijl in de stad de overlevering bestaat, dat men om een ongeluk te verhoeden geen steen mag afbreken, alvorens het klimop den weerhaan heeft bereikt.

Als de plant de jaren heeft om bloesems te dragen, komen eerst de bloesemtwijgen te voorschijn, die geen getande hartvormige bladeren dragen, maar ongetande spitsvormige, welke daarenboven meestal wit zijn geaderd. Deze bloesemtwijgen zijn in de herfst met eenvoudige groengele vijf bladerige kelken getooid. De vrucht is een zwarte bes die eerst in de volgende lente rijpt en zeer gevaarlijk is om te eten.

Het klimop kan gemakkelijk door stekken worden vermenigvuldigd. Dikwijls verliezen deze echter hun neiging tot klimmen en groeien dan zonder steun, evenals een boom. Een prachtig exemplaar van deze boomsoort is te vinden op het kerkhof der Dorotheeëngemeente te Berlijn.



illustratie
in doodsangst.


Het klimop is waarschijnlijk van Griekenland naar Italië overgeplant en vandaar tot ons gekomen, want het is geen oorspronkelijk Nederlandsch gewas. In verloop van tijd heeft het zich echter zoo talrijk vermenigvuldigd, dat men het in het geheele land aantreft en het recht heeft onder onze vaderlandsche planten te worden gerekend.

Onder het klimop treft men twee voorname variëteiten aan: de Schotsche en de Canarische. De eerste heeft grooter, zachter en glanzender bladeren dan de gewone; zij groeit bijzonder voorspoedig, maar is daarentegen gevoelig voor koude. De bladeren der laatste overtreffen in omvang die der beide anderen. Uit deze drie hoofdsoorten zijn een menigte andere ontstaan. Thans worden in Nederland niet minder dan veertig verschillende planten geteeld, waaronder exemplaren met zeer fraaie, bonte bladeren voorkomen.

Het klimop leent zich ook goed tot sierplant in de woonkamer. Men moet echter zorg dragen niet al te kleine planten daartoe uit te kiezen en de aarde waarin het groeit, vochtig te houden. Bij goede behandeling zal het ruimschoots de aangewende zorgen loonen.

Huiszwam. -

De huiszwam tiert het weligst in zulke gebouwen, waar gebrek aan licht en lucht groote vochtigheid ten gevolge heeft. Door toevoer van lucht en licht tot de balken en planken, die door het zwam zijn aangetast, sterft de paddestoel wel uitwendig weg, maar het weefsel woekert toch binnen in het hout voort, zoodat het alleen te verdelgen is door het hout geheel weg te nemen en te verbranden.

Dat er in nieuwe huizen dikwijls zooveel van die zwammen worden aangetroffen, ligt ten deele hieraan, dat er voor nieuwe gebouwen dikwijls oud schijnbaar nog bruikbaar hout wordt aangewend en anderdeels dat het gebruikte nieuwe hout nog te nat was.

Bij den tegenwoordigen toestand van den houthandel is het heel moeilijk droog timmerhout te krijgen; bij vlotten wordt het hout langs de rivieren aangevoerd, gezaagd en meestal aanstonds vertimmerd. Op die wijze vinden de zwammen de gunstigste gelegenheid voor haar ontwikkeling, waartegen zelfs de bewerking van het hout niet baat. Er is geen scheikundig middel om de huiszwam uit te roeien, als met het gebruik daarvan niet een behoorlijk drogen van het hout alsmede voldoende toevoer van lucht en licht gepaard gaan.

Straf tegen wijnvervalschers.

- Met de wijnvervalschers werd vroeger tijd heel streng te werk gegaan. Soms werden dergelijke gewetenlooze lieden zelfs met den dood gestraft. Een soort van Salomonsoordeel werd eenmaal geveld door het gerechtshof te Ingelheim. Het vonnis luidde aldus:

‘Heer Clas Thies van Caub heeft zich beklaagd dat er te Caub een vrouw was, die in een half vat wijn, dat haar toebehoorde, een aluinsteen had gehangen (om den zuren smaak weg te nemen). En toen de kooplieden kwamen en den steen in het vat zagen hangen wilden zij daarom den wijn niet koopen. Nu wordt een uitspraak verlangd of de vrouw het leven verbeurd heeft, ja dan neen.

Dit is recht gesproken: men zal den steen afschaven en hem de vrouw in een glas van denzelfden wijn te drinken geven. En zal dit geschieden met voorkennis van het gerecht. Bekomt haar de drank wel en is hij niet schadelijk, dan is zij daarmee af.’

Hoe de vrouw het glaasje bekomen is, staat ongelukkig in de boeken van het gerecht niet opgeteekend.

Een kostbaar boek. -

In de Vaticaansche bibliotheek moet een Hebreeuwsche bijbel bewaard worden, waarvoor de Joden van Venetië eens de som van 240.000 gulden geboden hebben, natuurlijk tevergeefs. Deze bijbel wordt dan ook als het kostbaarste boek der wereld aangezien.

Welke zijn de moedigste dieren? -

De bull-dog, de kemphaan en de gorilla. De betrekkelijk kleine hond moet, naar men wil, even onverschrokken den leeuw te lijf gaan als de gorilla. Overigens wordt door allen, die van nabij met den leeuw kennis gemaakt hebben, verzekerd dat de koning der dieren volstrekt zoo dapper niet is als waarvoor hij doorgaat, maar dat de tijger hem in woestheid, onverschrokkenheid en sluwheid verre overtreft.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken