Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8 (1891-1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (46.63 MB)

Scans (716.27 MB)

ebook (39.26 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

(1891-1892)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Een oude geschiedenis.
(Slot.)

Het was tijdens dezen dageraad vol rooskleurig licht en gouden glansen, dat een Belgische familie zich te T., in de buurt van Solange, metterwoon kwam vestigen. Tot haar onuitsprekelijke vreugde ontdekte Solange in de beide dochters des huizes, de demoiselles De Rolly, twee harer intiemste kostschoolvriendinnen. Spoedig ontstond er een druk verkeer; doch de dames De Rolly namen geen enkele uitnoodiging voor officieele feestelijkheden aan. De toestand harer middelen liet zulks niet toe; zij moesten wonderen van zuinigheid verrichten om rond te komen.

Solange herinnerde zich dat de Rolly's op de kostschool voor rijk doorgingen. Vanwaar die ommekeer? Zij zou de oplossing van dit raadsel spoedig vernemen.

Op een winteravond was ze met haar man en de beide vriendinnen alleen in het salon. Philippe zat aan de eene zijde en scheen in eene boeiende lectuur verdiept. De dames bevonden zich aan de andere zijde en waren in een belangwekkend gesprek gewikkeld. Marguerite De Rolly vooral voerde het woord; het onderhoud nam allengskens een vertroulijk karakter aan en zoo kwam zij op het hoofdstuk van den slag die de familie getroffen had.

Lieve hemel, dat was nog zoo kort geleden, een jaar ternauwernood. Mijnheer De Rolly had zijn fortuin voor het grootste gedeelte in een industriëele onderneming gestoken, die uitmuntend ging, totdat een onverwachte crisis dwong den arbeid te staken. Rolly had aanzienlijke schulden te betalen: hij ging persoonlijk naar Parijs om zijne rentebrieven tot geld te maken en kwam met driehonderdduizend franken in banknoten terug. Hij kon thans aan de ramp het hoofd bieden en een nieuwen stoot aan de onderneming geven. Toen hij thuis kwam, waren de driehonderdduizend franken niet meer in zijn bezit. De banknoten, in verschillende huizen geïnd, droegen verschillende nummers, waarvan Rolly nog geen nota genomen had. Tot overmaat van ongeluk droeg de portefeuille geen adres.

Alle nasporingen bleven vruchteloos.... De Rolly was niet bij machte langer tegen zijn noodlot te worstelen. Om aan zijne verplichtingen het hoofd te kunnen bieden, moest de fabriek verkocht worden. Voor een spotprijs ging zij in andere handen over... Rolly was nog steeds ontroostbaar over dit verlies.

Tot in het diepste harer ziel getroffen, luisterde Solange naar deze treurige geschiedenis, en wierp een blik in de richting van Philippe om te zien of hij ook luisterde.... Haar man was echter niet meer daar.

‘Ik zie ze nog, die oude portefeuille van verbleekt rood leder, waarvan mijn vader zich altijd bediende, omdat het een familiestuk was,’ vervolgde Marguerite de Rolly. ‘Wie toch had ze zich toegeëigend? Hoe laag het goed van een ander voor zich te behouden!’

‘Laat ons voor den roover bidden,’ zeide Louise; ‘het is beter bestolen te worden dan te stelen.’

II.

Na het vertrek van hare vriendinnen zocht Solange haar man op om hem deze treurige geschiedenis mede te deelen. Een heerlijk, hemelsch denkbeeld was plotseling in haar gerijpt: zij wilde haren overvloed bewaren en met het aldus bespaarde op ongemerkte wijze de Voorzienigheid der Rolly's worden.

Orgelin was niet in het salon. Zijn kamer was, zonderling genoeg, van binnen gesloten. Solange, meenende dat Philippe was uitgegaan en zijn knecht bezig was met zijne kamer in orde te brengen, ging in haar boudoir. Een kleine nauwe gang verbond dit met de vertrekken van haren man. Solange wilde weten, wat de kamerbediende eigenlijk uitvoerde. Bij het openen der halfglazen deur bleef ze eensklaps als aan den grond vastgenageld staan. Er brandde vuur in den haard.... Philippe boog over de vlam en liet er eene oude portefeuille van rood leder in neerglijden; zijn aandacht werd geheel en al door het brandend document in beslag genomen.

Mevrouw Orgelin was als versteend. Eene herinnering, scherp en pijnlijk als het gegloeide lemmet van een stylet, welde in haar op. Toen zij Philippe trouwde, bezat hij driehonderdduizend franken.

Waakte of droomde zij? Bevond zij zich niet onder den centenaarsdruk van eene nachtmerrie? Zij wilde roepen maar kon niet. Ja, het was wel wezenlijk haar man, die daar voor het vuur stond, en het aanblies, en de langzame vernietiging der portefeuille met gierige blikken volgde. Hoe onzinnig het zijn mocht, Solange kreeg, in dit verschrikkelijk oogenblik, de vaste en innige overtuiging, dat die portefeuille aan De Rolly toebehoorde. O, zij wenschte van schaamte en smart te sterven. Maar, zoo Orgelin eens onschuldig was? Betaamde het haar, hem te beschuldigen? Zou hij haar ooit zulk eene hatelijke aantijging vergeven? Neen, neen, zij droomde, zij ijlde: het verachtelijk wezen, dat het geld der Rolly's onder zich behield, had niets met Philippe gemeen.

Intusschen was zij onbemerkt naar heur boudoir teruggewaggeld, waar zij voortging zich in een maalstroom van gissingen te verliezen. Doch in haar kwelling vergat zij den hemel niet: in een vurig gebed riep zij Hem om raad en h[u]lp aan. God! dit gewicht verpletterde haar. Wat te doen? Hoe licht te brengen in dit vreeselijk geheim? Zal ze haar oom raadplegen, hem hare ontdekking, hare vermoedens mededeelen?

Neen!

Solange knielde nogmaals neder.

Ditmaal duurde haar gebed lang, zeer lang.

Toen zij opstond, had zij hare ontroering onderdrukt. Zij ging naar beneden, trad haar parloir binnen en nam een boek ter hand. Roberval was ook aanwezig. De oude heer was ten hoogste met de Rolly's ingenomen en sprak er herhaaldelijk van. Ook nu, zoowel als eene poos later aan tafel, bracht hij de conversatie op dit terrein. Orgelin luisterde met een kalm gelaat en Solange vroeg zich meer dan eens af, of zij zich niet bedrogen had.

‘Hebt gij de zonderlinge geschiedenis reeds gehoord, die van de Rolly's in omloop is?’ vroeg Roberval aan zijn schoonzoon. ‘Rolly zou driehonderdduizend franken verloren hebben en daardoor geruïneerd zijn. Op reis verloren, zonder te weten hoe. Wellicht was hij ingeslapen en werd zoo bestolen.’

‘Men besteelt iemand zoo gemakkelijk niet,’ meende Orgelin.

‘Hoor me dien eereman!’ lachte Roberval, ‘die niet aan schelmerijen gelooft! 't Is er niet minder zeker om, Philippe, dat de portefeuille zoek was en zoek gebleven is, en dat eene heele familie in het ongeluk is gestort, omdat deze of gene gelukkige schurk, die de galg verdiende, het geld heeft genaast. O, het zevende gebod bestaat niet meer voor meer lieden, dan gij veronderstelt, mijn eerlijke Orgelin.’

Solange bespiedde, met den dood in het hart, haar echtgenoot. Zij had al haar vermogen, ja, haar leven voor de zekerheid zijner onschuld ten beste gegeven. Maar de onbuigbare rechtschapenheid van haar gemoed getuigde tegen hem. Van waar die roode portefeuille? Waarom ze met gesloten deur, en onmiddellijk na het verhaal van Maguerite de Rolly verbrand? Er lag in dezen samenloop van omstandigheden eene verpletterende beschuldiging tegen haar man. Groote God, welk eene kwelling!.... En hoe dit kwaad hersteld?’

Ter prooi aan eene namelooze smart, bracht zij den nacht slapeloos door. 't Was haar onmogelijk, hare gedachten een enkel oogenblik van dit treurig onderwerp af te leiden.... Wat raad?.... Wat moest ze doen in dit schrikkelijk geval?.... Oom Roberval mocht nooit iets van de zaak vernemen. Wie weet, waartoe hij in zijn billijken toorn in staat was. Het geld moest aan de Rolly's gerestituëerd worden, dat leed geen twijfel; maar het moest op zulke wijze geschieden, dat haar oom zelfs geen vermoeden kon opvatten, dat zijn gemoedsrust niet een schaduw van gevaar liep: zij wilde alléén dezen kelk drinken, 't geheim der schande en der smart, van haar lot geketend te zien aan dat van een.... het woord doorpriemde haar als een gloeiende naald - zou ze meenemen in het graf. Hare verhouding tot Orgelin werd door deze ontdekking geheel gewijzigd. Hoe kon ze hem nog liefhebben, hem vertrouwen? Onmogelijk! doch zijn naam zou voor de wereld vlekkeloos blijven, Solange alleen zou 't gewicht torsen van het kruis! Geen woord van verwijt zal ze hem toestieren, geen enkel bewijs van wantrouwen geven: aan God alleen zal ze haar leed klagen. En zijne schuld zal ze betalen... Maar hoe?

Haar moeder had haar een kapitaalje van tien duizend franken nagelaten, 't was een drup in den emmer, meer niet. Hare juweelen zouden bij verkoop wellicht het dubbele van die som opbrengen: wat beteekende ook die kleinigheid? Bovendien, zij kon zich van haar diamanten, een geschenk van Roberval, niet ontdoen zonder vroeg of laat de achterdocht van haar oom gaande te maken.

Heilige God, hoe eene oplossing te vinden voor die vreeselijke vraag?

Het leven had voor haar zijne aantrekkelijkheden verloren, haar gestel, dit voelde zij, was waarschijnlijk tegen dezen zedelijken schok niet bestand... Sterven aldus... sterven in den eersten bloeitijd des levens.... sterven, terwijl men jong is, en rijk en schoon... Rijkdom, geluk, leugenachtige klanken! Voortaan is

[pagina 207]
[p. 207]

rijkdom voor haar een afschuw en geluk een hersenschim. Neen, zij vreest den dood niet; integendeel, zij verlangt naar hem, zij begroet een reddenden engel in hem. Hij komt! Doch niet, eer dat ze hare zending volbracht, de misdaad van haren man hersteld heeft.

De ochtend begon reeds te schemeren, toen de arme gefolterde vrouw van louter uitputting in slaap viel. Toen zij ontwaakte, gloeide het vuur der koorts in hare leden.

Roberval ontbood de bekwaamste geneesheeren; Marguerite en Louise de Rolly verpleegden haar als echte liefdezusters: de kunst schudde het hoofd: de ziekte ware te bemeesteren, doch haar wortel niet uit te roeien. Men fluisterde, dat het de sleepende ziekte der moeder was, welke thans de dochter ondermijnde.

Deze gissingen bereikten Solanges' ooren; zij weerlegde ze niet doch verheugde er zich over.

Zoo sleepte zij gedurende eenige maanden haar bestaan. Ue arme martelares worstelde tegen haar kwaal; zij wilde leven zoolang tot dat ze door alle mogelijke bezuinigingen het noodige had bijeengebracht.

Haar man had, nadat de eerste aandoening verstorven was, zijne gewone gemoedsstemming teruggevonden en zijne vroegere gewoonten hervat, maar in de ziel van oom Roberval was een knagend verdriet binnengeslopen, dat hem niet meer verliet: Solange, hij zag, hij gevoelde het, zou hem ontvallen.

Schooner dan ooit kwam ze hem voor, wanneer ze met wangen, als marmer zoo bleek en met een weemoedigen glimlach op het glanzig gelaat, hare groote, heldere oogen op hem vestigde.

‘Oom,’ zei ze op een morgen, dat ze alleen waren, ‘weet gij wat me gelukkig, ja, uiterst gelukkig zou maken? Ik zou, voor mijn heengaan, een goed werk willen verrichten, aan de Rolly's bij voorbeeld. Maar in 't geheim, weet u?’

‘Solange, mijn engel, gij hebt slechts te bevelen. Uwe vriendinnen zijn meisjes even braaf als lief en 't leven heeft haar tot heden niet toegelachen. Uw denkbeeld is goed, mijne lieve, en wij moeten het terstond verwezenlijken.’

‘Gij stemt toe? Maar gij zult mij te veeleischend vinden... Ik zou haar de verloren fortuin willen teruggeven.’

Roberval verschrok bijna: de bede was niet gering! Doch, hoe iets te weigeren aan dien stervenden engel? Wat baatten hem zijne millioenen, als zij was heengegaan? En, wie weet? Misschien zou de inwilliging van zulk een omvangrijk verzoek, waaraan zij zeker maanden en maanden gedacht had, een gunstigen invloed op haren toestand uitoefenen.

‘Het zij zoo, lieveling, wij zullen aan de beproeving der Rolly's een einde maken. Maar, hoe legt gij aan, om te voorkomen dat zij de gevers ooit of immer ontdekken?’

‘O, niets eenvoudigers. Gij schrijft aan uw bankier te Londen, dat hij aan het adres van den baron Erneste de Rolly, cito cito eene chèque van vierhonderdduizend franken zendt, met het motto: restitutie.’

‘In orde. En als nu de dief ook eens restitueert?’

‘Dan is de voldoening nog niet groot genoeg voor het doorgestane leed.’

‘Overigens,’ meende Roberval met een glimlach, ‘zoo iets ligt niet in de gebruiken van spitsboeven en gauwdieven; we hebben geen concurrentie te duchten.’

Solange stond er op, dat haar oom onmiddellijk schreef.

Twee weken later bracht Marguerite de Rolly haar het heuglijk nieuws: er was eene geldaanwijzing uit Londen gekomen, honderdduizend franken hooger dan het verloren geraakte bedrag en blijkens het motto van den steler of heler afkomstig.

Er verscheen een hemelsche glimlach op het gelaat van Solange; zij scheen dit oogenblik afgewacht te hebben om te sterven.

Philippe Orgelin is na den rouwtijd hertrouwd. Met de familie de Rolly verkeert hij op vriendschappelijken voet, maar hij hoort niet gaarne dat men de roode portefeuille en den ongeteekenden brief uit Londen in het gesprek aanvoert.

‘Och wat,’ pleegt hij dan te zeggen, ‘'t is eene oude, zeer oude geschiedenis.’

Wat hij echter niet pleegt te zeggen, is, dat deze oude geschiedenis voor zijne gemoedsrust de worm is, die niet meer sterft.

C.L. (Vrij naar het Fransch.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken