Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8 (1891-1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (46.63 MB)

Scans (716.27 MB)

ebook (39.26 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

(1891-1892)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het verborgen testament
Vertelling.
(Slot.)

Terwijl Eva het slot verlaten had, wras het daar allesbehalve vreedzaam en rustig toegegaan. De barones verbeidde met groote spanning den rechtsgeleerde, die telegraphisch zijn komst had aangekondigd. Op het bepaalde uur verzocht de vinderes van het gewichtige document de aanwezige verwanten, in de boekzaal te verschijnen, waar door den gevolmachtigden executeur testamentair het sedert gisteren aan allen bekende feit officieel geconstateerd moest worden.

Mevrouw van Evers gevoelde zich reeds volkomen als vrouw des huizes op het kasteel en achtte het dan ook niet meer noodig, zich tegenover de anderen lief en voorkomend te toonen. Haar zoon Felix, die ook liever zelf in het bezit der begeerde erfenis gekomen was, kende het karakter van zijn heerschzuchtige moeder te goed, om niet te voelen dat de verhouding van onafhankelijkheid tegenover haar heel wat onaangenaams voor hem zou meebrengen, en verkeerde dus in volstrekt geen prettige stemming.

Mevrouw Bender was neergeslagen en afgetrokken, de oude zusters pruttelden en Eva, die misschien door de algemeene genegenheid, waarin zij zich verheugde, verzoenend tusschen de uiteenloopende elementen had kunnen werken, ontbrak. Opmerkelijker wijze werd zij evenwel toch door niemand gemist, daar ieder het te druk had met zijn eigen gedachten.

Eindelijk kwam het rijtuig voor, waarmee de rechtsgeleerde van het station gehaald was, en deze trad weinige minuten later de kamer binnen.

De kleine joviale heer overzag met een vluchtigen blik het heele gezelschap, waarvan de meesten hem heel goed bekend waren en ging daarop zonder verwijl tot zijn zaken over.

Slechts een oogenblik bekeek hij het document, terwijl de barones met groote beweging een aanschouwelijk verhaal gaf van de wijze waarop zij het gevonden had.

Bedaard onderbrak hij den stroom harer woorden met de eenvoudige vraag:

‘Heeft u of iemand van de aanwezigen het stuk ook ingezien, mevrouw?’

‘Zeker,’ antwoordde de barones ongerust, terwijl de anderen daarmee instemden.

De rechtsgeleerde schudde verwonderd het hoofd.

‘Maar is het dan niemand opgevallen, dat het stuk in het minst geen betrekking heeft op den nagelaten brief? Door het spel van een merkwaardig toeval is u op een dwaalspoor gebracht, mevrouw: dit is niets anders dan het concept van een testament van mijn hooggeschatten vriend zaliger. Onderteekening, legalisatie, letterlijk alles ontbreekt er aan, wat recht geeft tot het aanvaarden der erfenis. Ik bezin mij zelfs, dat de baron in mijn tegenwoordigheid dit concept in den haard gooide om het te verbranden; derhalve...’

Verder kwam de oude heer niet in zijn uiteenzetting. De barones ging als een razende te keer; alle kalmte en zelfbeheersching was ze kwijt. Zij was bedrogen, zij, de sluw berekenende vrouw, bedrogen door een luim van het toeval.

Vol nieuwe hoop, staken nu ook de anderen de neuzen er tusschen zoodat het den rechtsgeleerde onmogelijk was, de gevorderde verklaringen en bewijzen te geven.

Te midden van dit rumoer weerklonk plotseling de stem van een bediende, die melden kwam dat juffrouw Eva bezwijmd in het familegraf gevonden was en dat zij aanstonds binnengebracht zou worden.

De trekken van den rechtsgeleerde werden door een vriendelijk lachje verhelderd; daarop trad hij op mevrouw Bender toe, die van schrik bijna verlamd, niet in staat was een woord te spreken, en met smeekenden blik naar de aanwezigen omzag.

Op dit oogenblik verscheen Eva, door een jong officier binnengeleid, in de deuropening. Zij zag nog bleek, maar was volkomen bij haar bewustzijn en hield een brief in de hand.

De rechtsgeleerde ging haar aanstonds tegemoet, nam het papier uit de sidderende vingers van het jonge meisje aan en wendde zich daarop tot de aanwezigen.

‘Hier is het authentieke testament, ik heb het zelf op zijn plaats gelegd met een brief aan mejuffrouw Eva Bender. De overledene heeft zich niet misrekend - luister:

‘Mijn lieve kind,

Gij hebt van al mijn verwanten het meeste hart voor mij getoond; daarom is het mijn wensch, u als de erfgename van mijn geheele vermogen te kunnen beschouwen. Ik had u dat onvoorwaardelijk kunnen vermaken, maar ik oude, eenzame man voel op het einde van mijn leven behoefte aan belanglooze genegenheid. Mijn andere verwanten zullen allen in hun begeerigheid om het testament in handen te krijgen mij en mijn gedachtenis vergeten - zij zullen dus niets vinden.

[pagina 239]
[p. 239]

Mocht ook gij mij vergeten, dan is door een aanzienlijk legaat uwe toekomst wel verzekerd, maar dan is toch mijn nalatenschap in hoofdzaak aan andere doeleinden gewijd.

Heb ik mij daarentegen in u met vergist; denkt gij, terwijl anderen enkel hun eigen belang najagen, ook nog eens in liefde aan uw ouden oom, voelt gij er behoefte aan, op mijn graf te bidden, dan moge, met mijn zegen, ook mijn aardsche goed op u overgaan.

Mij in uw godvruchtige gebeden aanbevelend,

Uw trouwe oom, Antoon, baron van Evers tot Eversberg.

 

Diep aangedaan en door allen met gelukwenschen overladen, sloeg Eva, zonder op de anderen te letten, den arm om den schouder van haar verloofde, wiens aanwezigheid op dit oogenblik haar hart niet weinig goed deed, al begreep ze ook niet, waar hij opeens vandaan gekomen was.

De verwanten hadden zich intusschen in allesbehalve prettige stemming en deels met verbeten woede, ongemerkt van het gelukkige paar teruggetrokken, terwijl de rechtsgeleerde de oude mevrouw Bender, die de onverwachte ontknooping bijna niet vatten kon, gelukwenschte en haar de zaak ophelderde.

Het plotseling verschijnen van den jongen officier werd al spoedig verklaard. De treurige brieven van zijn verloofde hadden den jonkman er toe gebracht, zich van zijn kant ook te wenden tot een bemiddelde verre bloedverwante, om haar geldelijken steun te verzoeken, met het oog op zijn plannen tot het vestigen van een eigen huiselijken haard. Daags te voren had hij van haar een half en half toestemmend antwoord mogen ontvangen, en daar Eva's brieven telkens verdrietiger en hopeloozer luidden, wilde hij zijn beminde geen uur langer dan noodig was, in de pijnlijke onzekerheid laten. Hij vroeg om een paar dagen verlof en reisde onverwijld naar Eversberg.

Aan het laatste groote station stapte de rechtsgeleerde in dezelfde coupé waarin de jonge officier had plaats genomen. De heeren knoopten een gesprek aan en maakten zich in den loop van het onderhoud aan elkander bekend. De rechtsgeleerde bood zijn reisgezel aan, met hem van het rijtuig gebruik te maken, dat hem aan het station wachtte. De officier nam het vriendelijk aanbod aan, maar stapte bij den ingang van het dorp toch uit het rijtuig om op zijn gemak naar het kasteel te wandelen, terwijl daar inmiddels de zaken werden afgehandeld.

Langzaam drentelde hij door het schaduwrijke park, kwam voorbij het familiegraf, zag de deur open staan en vond tot zijn schrik zijn beminde Eva bezwijmd op de marmeren treden liggen.

Hij droeg ze naar buiten, en de versche lucht gevoegd bij de pogingen van den jonkman en zijn hartelijke toespraak bracht het jonge meisje weldra weer tot haar zelve.

Zonder hem iets te zeggen van de aanleiding tot haar bezwijming, verzocht Eva hem aanstonds haar naar het kasteel terug te geleiden, en op zijn arm geleund betrad zij zoodoende de boekzaal juist op het oogenblik om de ontknooping te vernemen.

 

Weinige maanden later werd de bruiloft van den jongen officier en zijn beminde Eva gevierd in het kasteel, dat voortaan de woning van het jonge paar zou zijn.

Toen de gasten Eversberg verlaten hadden, voerde Eva haar echtgenoot door het park naar de rustplaats van haar weldoener. Daar legde zij een bloeienden krans op het graf van den dierbaren oom, en beiden zonken op de knieën om zich te vereenigen in een hartelijk gebed voor de zielerust van den waardigen man, aan wien zij het geluk huns levens te danken hadden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken