Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8 (1891-1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (46.63 MB)

Scans (716.27 MB)

ebook (39.26 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

(1891-1892)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Winterpracht. -

Wie schildert de stille betoovering, de fijn zilverige pracht van een besneeuwd boschlandschap op een fraaien, licht benevelden wintermorgen, als de zon juist kracht genoeg heeft om den hemel met een licht gouden gloed te doortintelen en over den stillen sneeuwtooi van het woud een warm donzig waas te werpen!

Weinigen zijn daarin zoo gelukkig geslaagd als de schilder van het tafereel, in dit nummer door een keurige gravure weergegeven. Het geestig spel van het bleeke winterzonnetje tusschen het grillige wit, waarmee takken en twijgen tot in de kleinste puntjes zijn afgezet, het mollige van het sneeuwtapijt, dat den weg bedekt, en vooral de teere nevel, die als een gazen gordijn het verschiet afsluit, zijn met delicate hand door den schilder op het doek gebracht. En opdat aan dit tafereel van stille winterpracht het leven niet geheel ontbreken zou, heeft hij het gestoffeerd met een paar stemmige figuurtjes, een vrouwtje met een bos sprokkelhout op den rug en een zacht wegrollend rijtuig, heide geheel passend in de eigenaardige stemming, door den aanblik van het landschap gewekt,

Prairiepaarden door wolven aangevallen.

- Lang niet zoo rustig en kalm is het winterbeeld onzer volgende gravure. Huilend giert de noordenwind over de onafzienbare vlakte en woelt de sneeuw op, zoodat ze nu eens tot de toppen der heuvelen opwarrelt en dan weer in de laagten neergezweept wordt, hier opgehoopt en daar weggeveegd, gestadige wisseling brengend in het overigens zoo doode landschap. In een diepe, dalvormige insnijding ligt aan den thans niet zichtbaren waterstroom een eikenboschje; wild schudt de storm de takken, en zuchtend buigen de veerkrachtige stammen aan den zoom van het bosch onder het geweld van den wind.

In het oosten komt een vale schemering op, die snel toeneemt; helgele strepen vertoonen,

[pagina 248]
[p. 248]

zich aan den gezichteinder en de sneeuw steekt er zwart-violet bij af; de dag breekt aan, een loodzware, grijze, akelige dag. De storm is gaan liggen en de laag neerhangende wolken schudden nieuwe sneeuwmassa's neer. Ook deze eentonig, zwaar neervallende vlokken worden allengs dunner en op het laatst vallen er hier en daar nog maar enkele. In kleurloos wit strekt zich nu tot aan den verren horizon de golvende vlakte uit, gelijk een oceaan, die midden in den golfslag plotseling is verstijfd.

Doch daar - in de verte beweegt zich iets. Langzaam trekt een troep wilde paarden door de witte diepe sneeuw naar het boschje. Een oude schimmel, vuil geel afstekend tegen de sneeuw, geleidt de bonte schaar, die schakeeringen van alle kleuren vertoont. Waarschijnlijk is heteen troep weggeloopen Indiaansche ponies, misschien ook een overblijfsel van die wilde tallooze kudden, welke nog voor weinige jaren door de prairieën zwierven, afstammelingen van de paarden, door de Spanjaarden ingevoerd. In ieder geval bestaat onze troep hier uit paarden van hetzelfde ras, en zoo hetgeen vrijgeborenen zijn, stammen ze toch van dezulken af. Met moeite sleept zich achter de kleine schaar op eenigen afstand een kennelijk ziek of gewond paard voort.

Waar de loodzware hemel de in winterslaap rustende aarde schijnt te raken, vertoont zich thans in het westen een langgerekte roode streep en voor eenige seconden zweeft een roodachtig schijnsel over de sneeuwvlakte. Achter de zware, met sneeuw bevrachte wolken gaat de dagvorstin ter ruste.

De paardentroep is intusschen het boschje in de laagte genaderd. Plotseling houdt hij stil; de dieren stampen op den grond, dat de aarde er van dreunt, en dan draaien zij in een kleinen kring rond, de sneeuw hoog achter zich opwerpend. Uit het bosch is namelijk een zwerm groote zwarte boschwolven te voorschijn gesprongen, die in groote kringen de paarden omsingelen. De honger heeft die ruige gasten bijeengedreven om gezamenlijk op buit te jagen. Telkens nauwer trekken zij hun kring om de kleine kudde, die zich met bijeengestoken koppen op den aanval voorbereid houdt.

Door den knagenden honger aangedreven, springen eenigen van de moedigste wolven op de paarden toe, maar door de krachtige hoeven getroffen, worden zij, in de lucht een grooten boog beschrijvend, ver weggeslingerd. De aanval wordt herhaald en wederom afgeslagen.

Met uit de bekken hangende tongen, druipend van bloed, dat de wi te sneeuw roodverf, sluipt de moordgierige bende om de paarden, met gloeiende blikken loerend of zich niet hier of daar een zwak punt aanbiedt. Het zieke of gewonde dier lijkt hun een gemakkelijke prooi en ten slotte wordt het dan ook door een der hongerige beesten bij de keel gepakt en neergeworpen. Maar de aanvaller dient zich toch voor de wanhopig van zich af stootende hoeven gauw uit de voeten te maken.



illustratie



illustratie



illustratie



illustratie



illustratie



illustratie
gestrafte snoeplust.


Een wolk van wasem stijgt van de verhitte dieren omhoog. Telkens herhalen de wolven den aanval en eindelijk gelukt het hun den gesloten kring door te breken en in woesten zwerm op het stervende paard aan te vallen. De andere paarden stuiven uiteen, om zich echter spoedig weer te vereenigen, en in gesloten gelederen, met den ouden schimmel weer aan de spits, snorren zij over de vlakte, tot zij weldra in de snel invallende duisternis verdwijnen. Als speurhonden met den neus langs den grond scherend volgen de wolven, die in ongelooflijk korten tijd hun maal verslonden hebben, het spoor der edele dieren om, zoodra zij er de kans schoon toe zien, weder een uit den troep tot hun prooi te maken,


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken