Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8 (1891-1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (46.63 MB)

Scans (716.27 MB)

ebook (39.26 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

(1891-1892)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Ingedommeld. -

Dat kan den beste overkomen, als hij na een vermoeienden dag eindelijk tot rust komt, vooral wanneer hij daartoe een warm hoekje bij den haard kiest. Hoeveel te meer dus het oude moedertje, dat al van 's morgens vroeg in de weer geweest is op het veld, in de schuur en in den stal, ja misschien al een tocht van eenige uren heen en terug naar de naaste markt achter den rug heeft. Thans heeft ze er zich toe gezet, voor den middagpot te zorgen, en terwijl de aardappelen alvast over het vuur hangen, zal zij er een handje groente bij schoonmaken. Maar deels ten gevolge van de vermoeienis, deels door den slaapwekkenden invloed van de warme keukenatmosfeer is het anders zoo wakkere moedertje al gauw ingedommeld. De groente glijdt haar onder het mes van den schoot en komt nu ten goede aan de kippen, die zich bovendien de vrijheid veroorloven, van brutaal in de kast te kijken of ook daar niets van haar gading is. De haan, die boven op de kast gesprongen is, kraait parmantig zijn volkje, oud en jong bij elkaar, als wou hij zeggen: 't Is hier open hof, jongens maakt dat je er bij komt.

De geit met haar kleintje schudt bedenkelijk den gehoornden kop over zooveel stoutheid en schijnt de goede ziel uit haar sluimering te willen wekken, om haar opmerkzaam te maken op de ongepermitteerde verwoesting door het brutale gevogelte onder haar dutje aangericht. Het lammetje zou anders graag meedoen in de algemeene plundering en werpt begeerige blikken op de mand met versch groen. Als er zooveel kapers op de kust zijn, is het raadzaam niet in te dommelen.

Een ouderwetsch ongeluk. -

Ziedaar een gevalletje, waar we ons met een gerust gemoed in kunnen verkneukelen, daar wij naar alle waarschijnlijkheid er wel nooit aan zullen blootstaan. Draagkoetsen toch zullen vooreerst wel niet meer in de mode komen; onze gejaagde tijd bedankt voor zulke gemoedelijke middelen van vervoer.

Toch moeten die oude draagkoetsen haar goede zijde gehad hebben. Wilde men bij beslijkte of besneeuwde straten des avonds gauw nog ergens heen, zonder zich een paar koude voeten te halen, fluks stapte men maar in het glazen kastje - aangenomen dat men de middelen had om er zulk een voertuig met de noodige dragers op na te houden - een paar livreiknechts namen het op, een jongen liep met een lantarentje vooruit, en zonder een spatje op de schoenen of een kreukje in de kleeren kwam men netjes waar men wezen wou.

Maar dan moest er niets tusschenbeide komen in den trant van hetgeen op onze plaat de oude tante overkomt, die met haar geliefd schoothondje ergens op theevisite moet. Ze maakte zich, behaaglijk in de draagkoets gezeten, al de aangenaamste voorstellingen omtrent het gezellig avondje, toen plotseling het voertuig met een geweldigen schok voorover wipte en zij met haar vrij sterk geprononceerde neus zoo onzacht tegen de voorste ruit aankwam, dat het glas in twintig stukken barstte. De voorste drager die in het volle besef zijner waardigheid van oudsten dienaar der barones zoo kranig voortstapte, had in de gladde sneeuw het evenwicht verloren en plofte met zijn volle zwaarte op de gelukkig nogal gekussende straatsteenen, zoodat zijn steek hem van het hoofd schoot en de staart van zijn pruik wanhopig omhoog wipte. De indruk door dat gevalletje op zijn achtbare meesteresse gemaakt laat zich gemakkelijk afleiden uit de uitdrukking van haar gelaat. Zijn mededrager vat het geval minder tragisch op en de guit met het lantarentje vindt het zelfs bepaald vermakelijk.

Ook een, die geen scherts verstaat. -

Vermakelijk ook zijn de twee volgende tafereeltjes, die ons evenzeer naar den ouden tijd verplaatsen. De hofnar, die zooals zijn ambt dat meebrengt, altijd vol grappen zit, meent een aardigheidje te kunnen uithalen met zijns meesters gunsteling, den hertogelijken papegaai. Maar het deftige beest verstaat geen scherts en geeft dit den snaak op gevoelige wijze te kennen. Plechtstatig plaatst hij zich op de leuning van zijns meesters stoel, als was hij de hertog in persoon, en de grappenmaker kan elders zijn lust botvieren.

Eendenjacht in het Venetiaansche. -

De familie der zwemmende eenden, die ongeveer zes en twintig soorten telt, is over de heele aarde verbreid en bewoont zoowel het zoete water tot hoog in het gebergte als ook de zeeën der heete en koude luchtstreken. Overal maakt de mensch jacht op de uiterst voorzichtige en moeilijk te vangen dieren, en dat wel op de verschillendste manieren. Een der origineelste wijzen van eendenjacht is wel die met een lokeend in een vat, welke in Italië en vooral in het Venetiaansche druk wordt uitgeoefend.

De jagers begeven zich voor dag en voor dauw te voet of per as naar een der dorpen aan het zeestrand, waar dan met behulp van een der bewoners, gewoonlijk een visscher, die het noodige voor de jacht bij de hand heeft, de rest in orde wordt gebracht.

Eerst namelijk moet de jager zijn meegebracht hoofddeksel met een grooten vormeloozen strooien of rieten hoed verwisselen en vervolgens in een goed geteerd vat ter hoogte van vier of vijf voet klimmen. Dit vat wordt door den visscher, bij ebbe als het water laag is, een vijftig of zestig stappen ver, zee in geschoven, en nu wordt de uit hout gesneden, netjes geverfde en bedrieglijk de natuur nabootsende lokeend uitgezet. Met een lange lijn aan het vat bevestigd wiegelt het houten eendje lustig op de golven. De visscher gaat heen en de jager heeft niets anders te doen dan zich zoo stil mogelijk te houden en af te wachten tot een vlucht eenden, door het vroolijk schommelende kameraadje aangelokt, zijn standplaats nadert.

Heeft hij het wild onder schot, dan legt de jager gauw zijn geweer met dubbelen loop aan en geeft vuur. Raken gaat anders niet gemakkelijk want vooreerst vliegen de schuwe vogels bij de eerste verdachte beweging op, en ten tweede is de schommeling, waaraan het vat steeds door het woelen der golven blootstaat, niet bevorderlijk voor een zeker schot. De jacht wordt gewoonlijk zoo lang voortgezet, tot de vloed komt opzetten, en de visscher den jager in zijn vat komt terughalen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken