Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8 (1891-1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (46.63 MB)

Scans (716.27 MB)

ebook (39.26 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

(1891-1892)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Larnaca op Cyprus. -

Een treurige naam Larnaca; want dat woord beteekent ‘doodkisten.’ Maar deze naam geeft ons tegelijk een stuk geschiedenis van de stad. Uit de marmeren dooclkisten van vroegere rijke bewoners, hebben de tegenwoordige hun armzalige stulpen gebouwd, op de puinhoopen van oude grootheid rusten hun ellendige hutten.

Het oude Kition, op welks plaats het tegenwoordige havenstadje Larnaca ligt - de eigenlijke stad ligt een kwartier vorder het land in - was een belangrijke nederzetting. Ze was door Phoeniciërs gesticht en bleef voortdurend een hunner voornaamste koloniën, ook toen Grieksche kooplieden en neringdoenden het eiland Cyprus overstroomden. Thans is het enkel de reede nog, die het plaatsje eenige beteekenis geeft. Larnaca is de voornaamste haven- en handelsplaats van het eiland gebleven, ofschoon ook hierde ondiepten van het strand zich zoover in zee uitstrekken dat de schepen buiten moeten blijven.

Larnaca en wel het havenstadje is ook de zetel van den Britschen oppercommissaris en vreemde consuls. Hun deftige huizingen steken trotsch in de huizenrij langs het strand af en vormen met de palmen en cypressen, de olijfboomen en wijngaardranken een schilderachtig geheel. Een brokje daarvan heeft onze kunstenaar op het doek gebracht; wij staan voor het portaal van een huis, dat op een terras aan den oever der zee is gebouwd, terwijl een jeugdige Oosterlinge, door haar lievelingen, de duiven omgeven, de romantische bekoorlijkheid van het landschap verhoogt.

Diana of Christus. -

Een bekoorlijkheid van geheel anderen aard boeit onzen blik aan dit tafereel. Reeds menigmaal zagen wij een christelijke martelares voor de vreeselijke keuze geplaatst tusschen de heidensche goden en Christus, tusschen geluk, eer en aanzien en den folterdood in de gruwzaamste martelingen. Maar zelden trad de reine maagdelijke schoonheid der Christusbruid ons zoo aanminnig onder de oogen, zelden greep haar heldhaftige moed ons zoo krachtig in de ziel als op het meesterlijke tafereel, dat dit nummer siert. De tegenstelling tusschen het dartele, zinnelijke en wreede heidendom en de zachte, strenge, hemelsche schoonheid van het Christendom, hier vertegenwoordigd in de jeugdige maagd en martelares, kan niet treffender worden uitgedrukt. Heel een ijdel en bloedgierig volk is in den circus bijeengestroomd om zich te verlustigen in den doodstrijd der arme Christenen die voor de leeuwen zullen geworpen worden. Nog heeft de jonge Christinne het in haar macht, zich aan dat vreeselijk lotte onttrekken. Zij is jong en schoon, zij behoort tot een aanzienlijke familie, er wordt consideratie met haar gebruikt. Men geeft haar gelegenheid zich nog te bezinnen; voor het Diana-beeld gebracht, wordt zij uitgenoodigd alsnog aan de godin van jeugd en schoonheid te offeren, den Christus te verloochenen, en zij zal gered zijn.

Zij weifelt geen oogenblik en wijst het reukkoffertje dat men haar voor het brandoffer toereikt, beslist af. Verbaasd zien de priesteressen der godheid haar aan. Tevergeefs poogt de jonge praetor, wellicht door haar schoonheid verteederd, haar over te halen tot de kleine formaliteit die van haar gevorderd wordt in ruil voor het leven. De grijze reenters, de heldhaftige mannen, al de omstanders staren in bewondering het heldhaftige kind aan; zij begrijpen haar niet, die wereldwijzen en zinnelijke naturen; hun is het Christendom een dwaasheid, - en toch die dwaasheid zal hun te machtig worden en eenmaal de heidensche wereld in haar trotsche grootheid overwinnen.

Een aardig sprookje. -

Wat al gedachten rijzen voor ons op, als wij het levendige groepje beschouwen, dat de vaardigbeid van den photograaf in een gelukkig oogenblik opving in zijn camera obscura! Hier is waarlijk de natuur betrapt, en de lichtdruk schonk ons een tafereeltje, het penseel van een genre-schilder overwaardig: drie kleine meisjes, waarvan de oudste aan 't vertellen is, terwijl de beide andere met gespannen aandacht en innige pret ieder woord opvangen van het aardige verhaal. Het is een dier aantrekkelijke sprookjes vol geest en poëzie, boeiend en betooverend in al hun eenvoud, gelijk men ze zoo dikwerf kan hooren uit den mond der kinderen, en zoo zelden in boeken terugvindt. Die jonge harten bezitten dat wondere geheim, dat geheim van kleine Anni, wier taal de jaloerschheid opwekt van den dichter:

 
Ik heb beproefd te schrijven als gij,
 
O schalkje, gewoon zijt te spreken,
 
Beproed in proza en poëzij -
 
Mijn povere kunst is gebleken.

Maar de dichter ontdekte toch, waarin het geheim lag der aantrekkelijkheid in die kinderlijke vertellingen.

 
Dat leerde u de goede moeder natuur,
 
Die ook de vogels leert zingen:
 
Haar lessen zijn voorwaar niet duur,
 
Doch schraal haar volgelingen.

Maar aan al de kunst, die juist in deze ongekunsteldheid is gelegen, denken de kleinen niet. Zij vinden de sprookjes, die zij onderling verhalen mooi, zonder zich van het waarom bewust te zijn. De helden hunner verhalen zijn voor hen werkelijke personen geworden en zij zelf leven mee in de meest fantastische tooverwereld. O, daar ligt eene geheimzinnige kracht en verrukkelijke poëzie in die sprookjes onzer jeugd! Wat al genotvolle stonden verschaften zij ons, toen wij nog kind waren. Maar ook later bleven zij ons altijd dierbaar. Want al verloren zij misschien voor ons aan oorspronkelijkheid, werd dit niet ruimschoots aangevuld door de diepere beteekenis, die onze eigen ervaring er heeft ingelegd? Wat kwam ons de geslepenheid van ‘Klein Duimpje’ dikwijls te pas! Hoe stonden wij met ‘Zuster Anna’ soms op den uitkijk, of wij nog niets zagen komen! Ach, zijn wij nooit als ‘Roodkapje’ afgedwaald van den rechten weg met het treurig gevolg, dat wij den wolf ontmoetten? Misschien zelfs is het gebeurd, dat wij, als ‘de Man zonder schaduw’, ons lieten verblinden door den schijn en den vrede des harten verkochten voor een handvol goud!

Ja, duizend herinneringen worden weer in ons wakker, als wij onze blikken slaan op het waarlijk kunstig instantanéetje.

Wij gevoelen ons weer opnieuw jong; wij zouden naast de lage stoeltjes der vroolijke kleinen met onze stramme knieën in het gras willen neerhurken, om een oogenblik te kunnen luisteren naar het aardige sprookje.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken