Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9 (1892-1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (49.12 MB)

Scans (797.61 MB)

ebook (41.52 MB)

XML (2.94 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

(1892-1893)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Wetenswaardig Allerlei.

Iets over het oor. -

In navolging van den bekenden gelaatkundige Lavater beweert Dr. Joux uit den vorm van het oor met alle zekerheid het karakter en den geest van den mensch te kunnen afleiden. Volgens hem kan een buigzaam, in al zijn deelen harmonisch ontwikkeld, sierlijk oor, van evenredige grootte, met onberispelijke lapjes, onmogelijk een gewonen of zelfs maar middelmatigen mensch toebehooren, terwijl de eigenaar van een dikrood, plomb oor met breede lellen, met in elkaar gedrongen deelen, de schelp dicht aan het hoofd, zeker lage neigingen heeft. Hij beweert verder, dat geen enkel orgaan van het menschelijk lichaam zoo volkomen de gelijkenis van den vader op het kind overdraagt als de oorschelp.

Hoewel ook het oor, wat de aesthetische en physiognomische eigenschappen betreft, geen aanspraak kan maken op volmaaktheid, is het toch van den anderen kant in zijn vorm een waar meesterstuk der natuur en voor de fijnste verrichtingen geschikt. Als voorpost van het menschelijk lichaam waarschuwt het voor het dreigend gevaar en geeft het sein ter verdediging; oog en oor zijn ware schildwachten van deze gemakkelijk aan te vallen vestingen hebben ten taak, alarm te maken tot de hersens gewaarschuwd zijn.

Men heeft reeds dikwijls oog en oor met elkaar vergeleken en getracht te weten te komen, welk van beide organen meer het harmonische geheel der volmaaktheid vormt en den hoogsten graad van eenheid in zijn verschillende deelen bereikt. Moet men erkennen dat het oog voor den microscoop en den verrekijker onder alle opzichten moet onderdoen en ook andere optische instrumenten met het gezichtsorgaan minstens op één lijn moeten gesteld worden, van den anderen kant kan men evenmin ontkennen, dat ook het oor veel gebreken en onvolmaaktheden heeft. Maar toch heeft de beroemde physioloog Helmholtz den palm toegekend aan het gehoororgaan. dat alle tot dusver uitgevonden akustische middelen ver achter zich laat.

Wanneer de gehoorzin gezond is, misleidt hij nooit, en wij moeten eerder zijn teere volmaaktheid bewonderen dan voor mistastingen bevreesd zijn. De voorkeur kan natuurlijk enkel het onbezeerde orgaan betreffen, dat echter juist door zijn fijnheid aan aanvallen is blootgesteld, die vroeg of laat een verzwakking der werkzaamheid ten gevolge hebben, die men doofheid noemt. Er zijn menschen, die er geen oogenbik aan twijfelen, of hun gehoor is volkomen gezond, en hun ziekte daarom niet merken, omdat ze in het begin nauwelijks te bespeuren is of zich maar tot een oor bepaalt, terwijl het andere onberispelijk zuiver waarneemt. Men heeft bij benadering berekend, dat van de zes of zeven menschen ten minste één vroeg of laat in den loop van het leven het slachtoffer van een oorziekte wordt.

Natuurlijk is dit cijfer geen geloofsartikel, daar het zelfs niet op een ernstige berekening steunt, maar het valt niet te ontkennen, dat personen die tweemaal iets vragen zeer gewoon zijn en dat men ze over de geheele wereld in alle lagen der maatschappij aantreft, onder rijken en armen, stedelingen en dorpelingen, dames en werkvrouwen.

Ja, de haast ongeneeslijke ziekte aan het middeloor, de zoogenaamde droge of chronische catarrhe, zoekt met voorliefde de gegoede klasse en daaronder vooral de dames op.

Zeer gewichtig is de invloed, dien de vroege doofheid op de geestelijke ontwikkeling van het kind uitoefent. Het uitgangspunt, de grondslag van alle kennis is de ervaring door de zintuigen. De door voorwerpen van buiten voortgebrachte denkbeelden gaan op de hersens over en leveren door bemiddeling der zintuigen den geest de stof tot vorming van gedachten.

Wanneer de ontvankelijkheid van den mensch door de kanalen der zinnen van de prilste jeugd af onduidelijk en duister is geweest, dan kan het ons niet verwonderen, indien ook zijn verstand en karakter den stempel van een onduidelijk bewustzijn dragen.

Men heeft zich reeds dikwijls afgevraagd - want de menschelijke geest is steeds geneigd, vergelijkingen te maken - wat het grootste ongeluk is, doofheid of blindheid? Bij de beantwoording dezer vraag gaat men gewoonlijk gedachteloos te werk en houdt met bijzondere omstandigheden, als den leeftijd, in het geheel geen rekening. Natuurlijk zal de volwassene in de vrijheid zijner bewegingen minder onder den invloed der doofheid dan onder dien der blindheid lijden. De doove is onafhankelijker, meer in de gelegenheid zijn brood te verdienen, afgezien nog er van, dat volslagen doofheid zelden voorkomt en het verlies van het gehoor door lezen en de taal der teekens gedeeltelijk vergoed wordt.

Heel anders wordt de vraag bij het kind, als het met een der beide gebreken geboren wordt of ze in de prilste jeugd verkrijgt, want hier is de zieke te gelijker tijd ook stom, terwijl de blinde zich een veel betere positie in de maatschappij kan verwerven dan de doofstomme, omdat zijn moreele en geestelijke aanleg voor een veel hoogere ontwikkeling vatbaar zijn.

In het algemeen kan men zeggen dat de doove meer van de wereld der personen, en de blinde van die der dingen gescheiden is. Een bijzondere rol speelt bij alle oorziekten een bijna fatalistische gelatenheid, die aan de verderfelijke vorderingen van den vijand het veld vrij laat, en toch kan de ziekte van het gehoororgaan, onmiddellijk bij haar ontstaan bestreden, met wortel en tak uitgeroeid worden. Hiertoe levert de nieuwe wetenschap ons machtige wapens, en indien de vereischte maatregelen genomen werden, zouden er in latere jaren en op hoogen leeftijd zooveel ongelukkigen niet zijn, wien van het aan genot zoo rijke zintuig niets overblijft dan een zwakke echo of herinnering aan gelukkiger dagen die nooit terugkeeren.

Zonderlinge geneesmethode. -

't Is tegenwoordig wel de tijd van concurrentie in de geneesmethodes. Pastoor Kneipp genee[s]t de zieken met water en koud, nat linnen. Professor Jaeger zoekt daarentegen alle heil in warme wol. Pasteur en Koch meenen alle ziekten te kunnen genezen door inenting. Dr. Mezger geneest zijn patienten met zijn duim en Sequah met muziek en spektakel.

Toch kan onze tijd zich niet beroemen het monopolie te hebben van zonderlinge geneesmethodes. Zoo lezen wij bijvoorbeeld van een geneesheer, die omstreeks het jaar '20 te Dresden practiseerde, algemeen als een licht der wetenschap en een dokter van groote ondervinding geroemd werd, en wiens geneesmethode zeker wel de zonderlingste mag heeten, waarbij de lijdende menschheid ooit baat heeft gezocht.

Deze volgeling van Esculaap meende in het gezicht van ieder mensch bepaalde trekken te vinden, die tot den aard van het een of ander dier waren terug te brengen, en zoodra zich een zieke aanmeldde, was zijn eerste werk, deze trekken op te sporen, waarnaar hij dan zijn geneeswijze inrichtte. Wie bijvoorbeeld een kattengezicht had - zoo beweerde hij - mocht niet met water behandeld worden; wie overeenkomst vertoonde met een rund, behoorde zich van vleesch te onthouden enz. Zoo had hij onder zijn patienten wolven, raven, schapen, paarden, honden van alle rassen enz. en als het moeilijkst geval zijner praktijk bespreekt hij in een klein geschrift, dat hij het licht liet zien, dat van een jongen man, die voor de eene helft op een vos en voor de andere op..... een patrijs geleek.

Waarom moet de mensch slapen? -

Hierover zijn de geleerden het nog allesbehalve eens, maar zekere Dr. Preyer heeft ondertusschen de navolgende wetenschappelijke verklaring gewaagd. Volgens hem wordt de slaap veroorzaakt door de melkzuren en de creatine, die de zuurstof van het bloed verteren.

De werkzaamheid nu van de grijze hersenstof is niet mogelijk zonder een rijken toevoer van kunstmatig bloed, evenmin als het zink en koper eener zuil van Volta zonder zwavelzuur electriciteit kunnen voortbrengen. Op deze wijze wekt het bloed de zenuwvezels op en sterkt ze als de mensch wakker is, terwijl het in den slaap de verbruikte kracht aanvult. Beide processen kunnen in de hersens niet te gelijker tijd plaats vinden, ten minste niet in zoo voldoende mate, dat er bij verhinderden slaap geen uitputting der levenskracht volgt. Het bewijs hiervan heeft men in het feit, dat bij de vreeselijke Chineesche straf, den veroordeelde op kunstmatige wijze den slaap te onthouden, de dood door uitputting intreedt. Men kan door gewoonte en zelfoverwinning den duur van den slaap verkorten, maar zonder slaap kan geen mensch leven.

Zonderlinge geleerden. -

De koninklijke bibliotheek te Berlijn bezat vroeger eenige zeer kostbare origineelen. Op zekeren keer nu vermiste men een zeer ouden foliant, die zijn gewicht aan goud waard was. Bibliothecarissen en bedienden zochten er vijf en twintig jaar ijverig naar, zonder evenwel het boek te kunnen vinden.

Ook zekere Dr. Siebel nam aan deze huiszoekingen bij alle verdachten deel, en toen de goede man stierf. vond men den foliant op zijn stoel, waar de kortzichtige geleerde een kwarteeuw op gezeten had.

Een collega van dezen geleerde, Dr. Pfand, had een methode van stenographie uitgevonden, waarvan hij alleen den sleutel bezat. Toen hij plotseling stierf, vond men in zijn studeerkamer een rijke nalatenschap van letterkundige en geleerde werken, maar zij waren alle in stenographie geschreven en den sleutel daarvan bezat altijd nog alleen de schrijver.

De ton van Diogenes. -

De vermaarde ton van Diogenes, waarmee we allen in onze jeugd in prentenboeken hebben kennis gemaakt, blijkt nu geen ton geweest te zijn. Onvermoeide vorschers hebben aan het licht gebracht, dat vaten van hout het eerst en in veel later tijd door de Galliërs vervaardigd zijn De ouden bewaarden hun wijn en andere dranken in groote aarden vaten of potten, en volgens een onlangs in de Villa Albini ontdekte basrelief huisde de vermaarde cynische wijsgeer in zulk een halfgebroken pot.

Alweer een illusie minder!

Op glas en porselein te schrijven. -

De bereiding van inkt, waarmee men op glas en porselein kan schrijven, gaat op de volgende wijze in haar werk: Men lost tien deelen gebleekte zegellak en vijf deelen Venetiaansche terpentijn in vijftien deelen terpentijnolie op, door het potje, waar dit alles in is, in kokend water te zetten. Hierna worden bij dit mengsel nog vier deelen lampenroet gevoegd. Bij het schrijven maakt men gebruik van een ganzepen, liever nog van een penseel.

Ivoor te zuiveren. -

Wil men geel en vuil geworden voorwerpen van ivoor zuiver maken, dan moet men er met een linnen lapje een mengsel van vlugzout, boomolie en gezuiverde kalk opbrengen en ze daarna met leer afwrijven. Is het ivoor nog vuil, dan laat met het mengsel opdrogen, en borstelt daarna het ivoor af.

[pagina 144]
[p. 144]

Een tweede Chineesche muur. -



illustratie
bij nevel op zee.


De beroemde muur, die China tegen de invallen der barbaren uit het Noorden moest beschutten, en een lengte van 2450 kilometer had, zal wel nooit op aarde geëvenaard worden. Dicht er bij komt, al is het nu geen steenen muur, een omheining van ijzerdraad, de die regeering van den Australischen staat Victoria ter beschutting voor konijnen en wilde honden heeft laten oprichten. Deze dieren hebben zich namelijk in de vlakte van het zuidelijk gedeelte van Nieuw-Holland zoo sterk vermenigvuldigd, dat zij de pachters van Victoria letterlijk dreigen te ruïneeren. Daarom heeft men deze omheining van ijzerdraad laten bouwen, die omtrent bij 36o 401 zuiderbreedte begint en zich naar het noorden tot de rivier de Murray over een lengte van 296 kilometer uitstrekt, overeenkomende, - daar wij deze lengte in ons land niet vertegenwoordigd vinden - met den afstand van Leipzig naar Lübeck. De regeering van Zuid-Australië zette deze omheining nog 66 kilometer voort en men is het er nog niet over eens, of men ze nog niet meer naar het noorden tot aan de zeekust zal doortrekken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken