Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9 (1892-1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (49.12 MB)

Scans (797.61 MB)

ebook (41.52 MB)

XML (2.94 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

(1892-1893)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Bouwvallen van een paleis bij Ragusa. -

Ragusa, aan den oever der Adriatische zee, verraadt door tal van schilderachtige bouwvallen, in zijn omgeving zijn overouden oorsprong. Ragusa Vecchia of Oud-Ragusa toch wordt gehouden voor het vermaarde Epidaurus der Ouden, dat in het jaar 656 door de Croaten werd vernield. Op dezen klassieken bodem, met oudheden uit verschillende tijdperken bezaaid, hebben de bewoners der tegenwoordige stad hun landgoederen en villa's liggen. Onze gravure vertoont ons de bouwvallen van een paleis aan den oever der zee, dat wie weet welk machtig heer eenmaal tot woning heeft gediend. Want Ragusa, ofschoon thans maar een plaatsje van ongeveer 6000 zielen, was eenmaal een der belangrijkste havensteden van de Adriatische zee en dreef een aanzienlijken handel. Daarenboven lokte de heerlijkheid der streek vele grooten en rijken hierheen, om er hun lustverblijf te vestigen. Nog op het oogenblik is de stad omringd van bekoorlijke villa's en landhuizen.

Maar ongelukkig wordt dit tooverachtig oord verontrust door een geesel, die het vooral in vroeger eeuwen herhaaldelijk heeft geteisterd. Meermalen werd de stad door aardbevingen verwoest en bij die van het jaar 1667 verloor zelfs een vijfde der bewoners het leven. Allicht zijn aan een dergelijke ramp ook de bouwvallen te wijten, die de schilder Paul Reiffenstein op ons tafereel zoo bevallig in hun weelderigen tooi van wilde klimplanten en struikgewas weergeeft. Tusschen de afgeknotte zuilen rijzen slank de palmen omhoog, als het beeld van het immer bloeiende leven der natuur naast de vergankelijke scheppingen der menschelijke kunst. Bevallig slingeren groen en bloemen zich om de kolommen en ingestorte bogen en sieren de oude, afgebrokkelde steenen, als om de bouwvallen te troosten over hun verlatenheid. En te midden dezer puinen mijmert een jonge monnik over de kortstondigheid der aardsche grootheid.

‘Hard gaat ie.’ -

Il n'y a que le premier pas qui coûte, de eerste stap alleen kost moeite, wil het spreekwoord, en ieder wereldburger ondervindt dit bij de eerste schrede, die hij in dit leven zet. Is hij er eenmaal, na lange aarzeling, toe gekomen, den steun van moeders arm of van tafel of stoel te verlaten, om zich op eigen beenen te wagen, en is die gewichtige poging naar wensch geslaagd, dan zal hij gauw door de kamer loopen dat moeder er haast geen oog meer op houden kan. De eerste stap van den kleine is dan ook een gebeurtenis van belang in ieder gezin. Op onze gravure is het grootmoeder, die zich met de taak belast, den deugniet tot dit proefstuk voor te bereiden, en zij wordt daarin ijverig door zusje ter zijde gestaan. Deze breidt aanmoedigend de armen uit, en door grootmoeder behoorlijk aangevuurd, zal de dreumes het er eindelijk op wagen: ‘Hard gaat ie.’

Jacht op den eland. -

Deze gravure biedt ons gelegenheid kennis te maken met een eigenaardige jacht, die tot het uiterste Noorden en Oosten van het Europeesche vasteland beperkt is. De eland toch wordt alleen in Noorwegen, Zweden, Lapland, Friesland, Polen, Litthauen en Rusland aangetroffen, terwijl men verder naar Siberië en Tartarije zou moeten gaan om nog specimens te vinden van deze merkwaardige hertensoort, die vroeger over heel Europa verbreid was, althans in 1025 nog in Duitschland en Frankrijk voorkwam.

De eland heeft in menig opzicht veel van de giraffe. Evenals dit vreemdsoortige beest wordt ook hem door zijn hooge voorpooten het grazen onmogelijk gemaakt. In zijn verderen lichaamsbouw, en vooral door zijn zware, platte en breed gelepelde horens steekt hij echter scherp bij de giraffe af. Over het algemeen is de eland een vreedzaam en onnoozel dier, dat alleen in den bronsttijd woest en gevaarlijk kan worden en alsdan met opgerichte manen op zijn vijand afgaat, dien hij tracht dood te trappen. Zijn gezicht en gehoor zijn uitmuntend; hierdoor wordt hij in staat gesteld op het eerste gedruisch te vluchten, doch doet het gewoonlijk pas als hij den vijand in het vizier krijgt. Zijn beweging is een soort van waggelenden draf, waarbij hem zijn lange pooten zeer te stade komen tot het maken van groote stappen, waardoor hij over alles heenschuift. Verwonderlijk is vooral de manier, waarop hij door de moerassen een goed heenkomen zoekt door zich op zij te werpen en zich dan met de voorpooten al roeiend voort te bewegen. Hij zwemt heel goed. Zijn voedsel bestaat uit boomschors, gras, kruiden en zelfs rijpend graan wordt door hem niet versmaad. Omdat het grazen hem te moeilijk valt, schilt hij meestal jonge boomen af en eet de schors of ook wel de takken op. Moerassige bosschen worden bij voorkeur door hem bewoond.

Hoe nu het jachtmaken op dit dier eigenlijk in zijn werk gaat moet de lezer maar uit de plaat zien op te maken; wij hebben daaromtrent geen bijzonderheden kunnen vinden en stippen daarom alleen nog aan dat Falat, de schilder van ons tafereel, een te Munchen gevestigd kunstenaar, zich reeds meermalen door het schilderen van dergelijke jachttooneelen gunstig heeft onderscheiden. Hij mocht dan ook op de tentoonstellingen, waar hij zijn doeken onder de oogen van het publiek bracht, niet alleen grooten bijval vinden, maar zag zich meermalen met hooge onderscheidingen bekroond, zoo b.v. op de laatste kunsttentoonstelling te Berlijn, waar hij de gouden medaille verwierf.

De St.-Marcuskerk te Venetië. -

Er is wellicht geen merkwaardiger kerkgebouw in de wereld dan die heerlijke tempel van San Marco, die alle oudheidkundigen tot wanhoop brengt, daar niemand met juistheid weet op te maken hoe dit wonderwerk der bouwkunst eigenlijk in elkaar is gegroeid, maar die toch aller onverdeelde bewondering afdwingt. Lang en breed is er al geredetwist en zal er ongetwijfeld nog geredetwist worden om het juiste tijdperk vast te stellen, waartoe elk der voornaamste deelen van het gebouw moet gerekend worden. Klimt het plan tot de tiende eeuw op? Waarin heeft het werk der elfde eeuw bestaan? Daarover kunnen de geleerden het maar niet eens worden. Vasari geeft als het jaar der stichting 828 op, terwijl elders beweerd wordt dat de bouw eerst in 1178 zou zijn aangevangen. Wat daarvan zij, het werk draagt onmiskenbaar den stempel van den Byzantijnschen smaak. De bouwmeester, klaarblijkelijk in de Grieksche school gevormd, heeft getracht in groote trekken de Hagia Sophia van Constantinopel na te bootsen en toch oorspronkelijk te blijven. Het moet erkend worden dat hij in dat plan uitstekend is geslaagd: San Marco zal in de oogen der kunstkenners altijd als een van de edelste scheppingen der bouwkunst gelden.

De algemeene verhoudingen van het gebouw zijn waarlijk grootsch; de moeilijkste problemen der bouwkunst zijn er behendig opgelost, en wanneer men over de verdienste van een gebouw mag oordeelen naar de werking, die het op den geest van den beschouwer maakt, moet de hoofdkerk van Venetië onder de bewonderenswaardigste kunstgewrochten van alle tijden gerangschikt worden.

Het plan van San Marco is evenals dat der Sophiakerk te Constantinopel een Grieksch kruis, waaraan een ruime portiek is toegevoegd. In het midden verheft zich op vier zware pijlers de ontzagwekkende koepel, naar de oude opvatting het beeld der wereld met het hemelgewelf, in welks top de troon van God is geplaatst. In het Oosten vooral schijnen, de Christenen die opvatting algemeen gehuldigd te hebben en hun bouwmeesters hebben door vernuftige toepassingen een karakter aan den koepel weten te geven, geheel in overeenstemming met die zinnebeeldige beteekenis.

Onder dien koepel, stralend van goud en de onvergankelijke kleuren der mozaïeken, glanst ons in een zacht licht het gelaat tegen van den Godmensch te midden der gelukzaligen, die het hemelhof uitmaken. Wat verder verrijst het altaar, waar het geloof ons Christus als priester en offerande toont. Kon de kunst een grootscher tabernakel bouwen om die verheven geheimen te overhuiven?

Op iederen arm van het kruis verheft zich een nieuwe koepel, en die omringende koepels verhoogen nog de majesteit van den middelsten. Heel het gebouw is met dergelijke koepels gedekt; de Grieken, die het in den koepelbouw tot een groote bedrevenheid hadden gebracht, gaven aan zulk een bedaking de voorkeur boven de houten zolderingen der Latijnsche basilieken. De zijbeuken zijn van het schip gescheiden door kolommen en bogen, waarop breede galerijen rusten. De kapiteelen der kolommen bestaan uit sierlijk bladwerk, dat, hoewel bijzonder fijn gesneden, toch gewoonlijk weinig vooruitspringt; sommige hebben veel weg van de merkwaardige kapiteelen uit de kerk van St. Vitalis te Ravenna.

Men telt in San Marco meer dan vijfhonderd kolommen alle van marmer en uit Griekenland en de Levant hierheen gevoerd. Terwijl men aan den trotschen tempel bouwde, moest ieder schip, dat te Venetië binnenliep, de een of andere dier kostbare bouwstoffen aanbrengen. Niets wekt dan ook zoo zeer de bewondering der kenners als de keuze en verscheidenheid der marmersoorten, voor de versiering dezer kerk gebruikt. De kolom van zwart en wit porfier in de kapel van het H. Kruis gaat voor een eenig staaltje door.

Aan den gevel van het gebouw merkt men een dubbele rij antieke zuilen op van porfier en andere kostbare steensoorten, waarop inscripties in Syrische en Armenische letters staan gegrift. Zoo ziet men ook nog verschillende oude bas-reliefs in de muren gemetseld. Maar onder die sieraden, getuigen van vroegere overwinningen, is er geen zoo vermaard als de beroemde bronzen paarden boven het hoofdportaal geplaatst. Zij zijn afkomstig van den hippodromos van Constantinopel en maakten deel uit van den buit der Venetianen bij de bemachtiging der hoofdstad van het Byzantijnsche rijk door de kruisvaarders. Sommigen schrijven ze toe aan de Romeinsche school uit den tijd van Nero, anderen aan de Grieken van Chios en de school van Lysippus. Volgens de meest vertrouwbare berichten liet Augustus ze uit Alexandrië weghalen en versierde er den zegeboog mee, die te zijner eer te Rome werd opgericht. Na vervolgens door Nero, Domitianus en Trajanus tot sieraad voor

[pagina 216]
[p. 216]

verschillende gebouwen gebruikt te zijn, werden ze door Constanten naar de oevers van den Bosporus overgebracht.

Groote mozaïeken vullen de vakken boven de deuren en sieren de muren van het portaal. Het oudste dagteekent uit de dertiende eeuw. De deuren zijn van brons en volgens een opschrift waren zij het werk van een Venetiaansch kunstenaar met name Bertuccio, die omstreeks het jaar 1300 leefde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken