Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9 (1892-1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (49.12 MB)

Scans (797.61 MB)

ebook (41.52 MB)

XML (2.94 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

(1892-1893)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Christiaan Huygens. -

Ziedaar voor de variatie weer een antiquiteit, de flinke kop van een onzer beroemde zeventiende-eeuwers, door een zijner tijdgenooten geconterfeit.

Het portret van Christiaan Huygens, den Nederlandschen Newton, die - zegt men - als de Engelsche geleerde niet tegelijkertijd geleefd had, het grootste vernuft zijner eeuw zou geweest zijn, dat portret hebben wij te danken aan Gerard Edelinck, den beroemden graveur, die in 1649 te Antwerpen geboren werd. Wat de lezer op de eerste bladzijde van dit nummer ziet is een teekening van den Franschen kunstenaar Gérard, naar de kopergravure van den ouden Hollandschen plaatsnijder vervaardigd. Een bewijs dat het buitenland onze oude gloriën nog in eere weet te houden en een wenk aan ons, hun nazaten, om ze op onze beurt niet te vergeten.

Met den naam Huygens zal dit anders niet licht het geval zijn; door een dubbele onsterfelijkheid is die tegen de vergetelheid gewaarborgd. Zoolang er Hollandsch gesproken zal worden, zal de dichter Constantijn Huygens met eere onder de vormers onzer taal worden genoemd; en zoolang de nieuwere wetenschap blijft voortbouwen op de grondslagen, door de eerste vorschers gelegd, zal ook Constantijns broeder Christiaan, de werktuigkundige, niet vergeten worden.

Daarvoor staat ons borg de lange lijst van zijn geschriften, waarvan nog in 1834, door de zorgen van den hoogleeraar Uytenbroek, een nieuw gedeelte het licht heeft gezien, de briefwisseling namelijk van Christiaan Huygens met Leibnitz en den markies de l'Hôpital. Dat Huygens met dergelijke mannen correspondentie onderhield, bewijst wel dat hij in de geleerde wereld hoog in aanzien stond. De regeering hechtte dan ook aan ae uitgave zijner handschriften een groote beteekenis voor de nationale eer, en stond toe dat ze ter Landsdrukkerij zouden worden gedrukt, terwijl tevens werd bepaald dat een voldoend aantal exemplaren ter beschikking zouden worden gesteld van Curatoren der Leidsche Hoogeschool om aan de voornaamste binnen- en buitenlandsche geleerde genootschappen en inrichtingen te worden aangeboden.

Den 14en April 1629 in Den Haag geboren, toonde onze Christiaan Huygens al in zijn vroegste jeugd een ongemeenen aanleg voor

[pagina 279]
[p. 279]

het maken van velerlei modellen van werktuigen en vervaardigde bijvoorbeeld als knaap al een draaibank. In 1644 begon hij zich onder goede leiding in de wiskunde te oefenen en maakte in die wetenschap groote vorderingen, waarna hij in 1646 de hoogeschool van Leiden bezocht om in de rechten te studeeren. Hij zette die studiën van 1646 tot '48 voort aan de Doorluchtige School te Breda, die daar vooral door den invloed van zijn vader, den invloedrijken secretaris van den stadhouder, was tot stand gekomen Die studiën beletten niet dat hij inmiddels graaf Hendrik van Nassau vergezelde op een reisje naar Denemarken.

In 1655 deed hij een reis naar Frankrijk, waar hij zich vooral met het slijpen van vergrootglazen bezighield. Tevens vestigde hij zijn aandacht op de leer der combinatiën en variatiën, en zijn verhandeling. ‘Over de kansen van het spel’ was daar de vrucht van. Nadat hij te Angers tot doctor in de rechtsgeleerdheid bevorderd was, deed hij een reis naar Engeland, doch keerde weldra terug naar Parijs, waar hij lid werd van de Académie des Sciences en op uitnoodiging van minister Colbert een woning in de Koninklijke Bibliotheek betrok, terwijl hem tevens een aanzienlijke jaarwedde werd toegekend. De gezichtkunde, waarop hij zich vooral toelegde, is hem een aanmerkelijke verbetering der verrekijkers verschuldigd. Hij vervaardigde kijkers van buitengewone sterkte en schonk er twee aan de koninklijke academie te Londen. Voorts schreef hij een verhandeling over het licht, waarin hij op goede gronden voor het undulatiestelsel ijverde. Als sterrekundige verwierf hij grooten roem door de ontdekking van een der wachters en van den ring van Saturnus. In de wiskunde leverde hij veel voortreffelijks in zijn beschouwingen over kegel- en bolsnede enz., en op het gebied der werktuigkunde schittert hij door de uitvinding der slingeruurwerken. Hij wees op de middelpuntvliedende kracht der voorwerpen, die in een cirkel rondbewogen worden, en deed het voorstel om den secondeslinger te bezigen tot het nasporen van de zwaartekracht der aarde. Hij stond dus, al stelde de roem van Newton den zijne later geheel in de schaduw, in elk geval heel dicht bij de ontdekking der algemeene zwaarte, waardoor de Engelschman zich een ontsterfelijken naam verwierf.

Gebed voor vader. -

De dag der eerste H. Communie is de schoonste in ieder menschenleven. Gelukkig het kind, dat hem vieren mag te midden van liefhebbende ouders, die zich beijveren hun lieveling dien dag van innige zielevreugde ook uiterlijk tot een heuglijken en overgetelijken feestdag te maken! Gelukkig de ouders, wien het gegeven is, hun kind dat geluk te zien smaken en het, na afloop der heilige plechtigheid in de kerk, thuis aan den feestdisch te zien zitten tusschen vader en moeder.

Helaas, aan moeder en kinderen op ons treffend tafereel is die volheid van geluk niet geschonken. Aan hun kring ontbreekt op den schoonen dag één, dien zij vooral heden meer dan anders missen: de teerminnende vader, de liefhebbende echtgenoot. Wat had de moeder zich véél voorgesteld van dezen dag, waarop zij in gezelschap van den beminden echtvriend de beide telgen van hun echt te zamen voor het eerst zouden geleiden naar de Tafel des Heeren! Hoe schoon, hoe onuitsprekelijk zoet zou dit beiden geweest zijn! Het was de bekroning geweest van jaren huwelijksheil.

En nu! Vader heeft den heerlijken, lang verbeiden dag niet mogen beleven. Hij is uit hun midden weggerukt juist terwijl zij zich voorbereidden op dit groote, treffende familiefeest. Alleen, en in diepen rouw gehuld, heeft de moeder haar lievelingen dezen morgen naar de kerk moeten geleiden. En o! zoo zij haar echtgenoot met heete tranen beweent, dubbel smartelijk gevoelt ze zijn verlies op dezen dag, waarnaar hij met haar en de kinderen zoo vurig had verlangd. Het is haar bijna niet mogelijk met de beide bruidjes terug te keeren naar het huis, waar onmiddellijk haar oog zal vallen op de ledige plaats van den afwezige, waar zij den geliefde meer dan ooit missen zal. En terwijl de andere ouders zich met hun gelukkige kinderen in blijde stemming huiswaarts spoeden, blijft de weduwe onwillekeurig met de twee meisjes in de kerk achter om, vóór zij het heiligdom verlaten, nog eens vurig te bidden voor den afgestorvene.

Brutus veroordeelt zijn zonen ter dood. -

Aangrijpende tegenstelling! Zoo even zagen wij een moeder met haar beide kinderen biddend voor den overleden vader; hier aanschouwen we een vader, die zijn eigen zonen ter dood veroordeelt. Uit de reine sfeer van het christelijk familieleven worden we opeens weggerukt naar het koude, harde, gevoellooze heidendom, dat zelfs waar het op deugden roemt, ons met afgrijzen vervult, omdat aan die deugden de hooge wijding ontbreekt, welke alleen het Christendom aan 's menschen daden geven kan.

Men moge de belangelooze vaderlandsliefde, waaraan Brutus zelfs zijn zonen ten offer bracht, nog zoo hoog verheffen, voor ons gevoel zal hij steeds een barbaar, een niets ontziende dwingeland blijven.

Hij was de man, die het koningschap in het oude Rome omverwierp, om op de puinen daarvan de republiek te vestigen. De laatste koning Tarquinius Superbus had zich, door zijn gewelddaden en onderdrukking, met zijn heele geslacht den haat van het Romeinsche volk op den hals gehaald. De laatste euveldaad van 's konings jongsten zoon, die de edele Lucretia tot zelfmoord dwong, had de maat volgemeten. Twee verwanten van het koninklijk huis, de gemaal van Lucretia, Collatinus en diens vriend Brutus hadden op het lijk der schandelijk beleedigde vrouw bloedige wraak gezworen en riepen de bevolking op, om het juk van den dwingeland af te schudden.

Op een besluit van de volksvergadering werd Tarquinius van de koninklijke waardigheid vervallen verklaard en moest met zijn zonen, verwanten en aanhangers in ballingschap gaan. Het heele geslacht nam de wijk naar Caere, waar ook het familiegraf der Tarquiniërs ontdekt is.

Natuurlijk liet de onttroonde vorst het niet aan pogingen ontbreken om zijn heerschappij terug te erlangen. Daartoe behoort ook de onderneming, waarvan Brutus' beide zonen het slachtoffer werden. De koninklijke waardigheid was in Rome afgeschaft en als leiders van het staatswezen waren twee consuls gekozen. De keuze des volks was natuurlijk gevallen op de twee mannen, die het van de tirannie der Tarquiniërs hadden bevrijd, op Brutus en Collatinus. In de plaats van den laatste trad al spoedig Valerius Poplicola, daar zelfs Collatinus door zijn verwantschap met het koningshuis den argwaan van het volk opwekte. Ook hij werd verbannen, en over het heele geslacht der Tarquiniërs het banvonnis uitgesproken.

Nu zocht de koning zich door onderhandelingen en list weer den weg naar Rome te banen. Hij zond gezanten naar de nieuwe regeering om de goederen op te eischen, die zoowel hem als zijn vrienden en aanhangers hadden toebehoord. Terwijl daarover nog beraadslaagd werd, vonden die gezanten tijd om met eenige voorname jonge Romeinen, die den glans van het koningschap betreurden, een samenzwering te smeden om den verdreven koning op den troon te herstellen.

Onder deze jongelingen waren ook de beide zonen van Brutus. Maar een slaaf met name Vindex verried het plan. Nadat de schuldigen waren gevat, werd het volk tegen den volgenden dag samengeroepen.

Brutus, die als consul de vergadering voorzat, veroordeelde, zonder de minste ontroering te doen blijken, zijn beide zonen ter dood en bevel den lictoren de straf op staanden voet aan hen te voltrekken. Noch de beden des volks, noch het schouwspel zijner eigen kinderen, in boeien voor hem gebracht, konden zijn besluit doen wankelen. Hij woonde de terechtstellingen bij zonder dat een spier op zijn gezicht vertrok, en eerst nadat alles afgeloopen was, verliet hij de volksvergadering om in de eenzaamheid zijn smart lucht te geven.

Een bezoek in de catacomben. -

Terwijl de heidensche wereld, waaruit wij zooeven een tafereel voor onzen geest zagen getooverd, in bloed en gruwelen haar ondergang te gemoet snelde, ontwikkelde zich onder den bodem van Rome zelf, in het duister der catacomben, de nieuwe christelijke wereld, bestemd om eenmaal datzelfde Rome tot middelpunt te maken harer zegenrijke heerschappij over alle volken der aarde.

Na de beschouwing der heftig bewogen schilderij op de vorige bladzijde, doet het ons goed in den geest af te dalen in een dier geheimzinnige schuilhoeken der eerste Christenen, die doodensteden, waar de levenden zich verzamelden om te bidden en waaruit zij moedig te voorschijn traden om Christus te belijden en openlijk de ondeugd te verfoeien, terwijl die ten troon geheven werd.

De begaafde kunstenaar heeft ons den indruk weten weer te geven, dien deze onderaardsche schuiloorden, waar de levenden zich met de dooden vermengden, op den bezoeker moesten maken. Het zijn haast schimmen, die christen vrouwen in het losse peplum gehuld, welke hier komen bidden bij het stoffelijk overschot der martelaren van gisteren, terwijl zij zelf misschien morgen martel tressen zullen zijn.

Het valluik, dat tot de doodenzaal toegang verleent, laat een breeden stroom daglicht door, die ons veroorlooft een blik te werpen in de sombere ruimte en de grafholten in de muren te onderscheiden. De lange stoet van bezoekers, die van de steile trap neerdaalt, is gedeeltelijk nog in schemering gehuld; maar aan den voet der trap wordt het tooneel duidelijker. Daar zien wij de weduwe van den martelaar knielen op het graf van den teerbeminden echtgenoot, die haar is voorgegaan naar een betere wereld.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken