Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9 (1892-1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (49.12 MB)

Scans (797.61 MB)

ebook (41.52 MB)

XML (2.94 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

(1892-1893)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Op het welzijn der natie.
Historische herinnering.

Het was de derde September 1792. Parijs was aan den vreeselijksten waanzin ter prooi. In het Carmelietenklooster in de straat Vaugirard, in het seminarie van St. Firmin, in de conciergerie, in het hôtel la Force lagen de lijken der vermoorden bij hoopen opgestapeld. Van Bicêtre donderde het geschut, drie duizend gevangenen werden door kanonkogels om het leven gebracht, en uit het hôtel la Force trok een waanzinnige, juichende en van bloed druipende bende, aan het hoofd een liederlijke kerel met een staak, waarop een mooi blond afgehouwen vrouwenhoofd, dat der prinses de Lamballe. Uit de van traliën voorziene vensters van den Tempel beschouwden de koning en de koningin met starren blik het bloedige hoofd der vorstelijke jonkvrouw.

Het Jacobijnsche driemanschap kon den vreeselijken arbeid niet meer klaar spelen. Voor elke gevangenis zat een geïmproviseerde rechtbank op banken en tafels. De deuren werden geopend en onder een oorverdoovend getier en gehuil trok de razende menigte de slachtoffers uit het kerkerhol. Het proces was kort en ook de terechtstelling had daar plaats. Het bloed droop van de sabels en pieken der woestelingen. Als een geslacht rund viel het lijk op den wagen, en wanneer deze vol was, trok hij onder de juichkreten der menigte met zijn bloedigen last weg.

Uit het breede portaal der abdij sleurden de moordenaars nu een grijsaard met witte lokken en van hooge gestalte te voorschijn. Rechtop schreed hij op de tafel toe, met vasten tred, en geen spier vertrok zich op het gebruinde gelaat van den ouden krijgsman. Het was generaal Sombreuil. Een haast onmenschelijk gekrijsch ging uit de menigte op. Men was zijn misdaad niet vergeten.

Het was de 14e Juli 1789. De dageraad breekt door Veertig duizend man rukken tegen het Hôtel des Invalides op, waarin zich acht en twintig duizend geweren en twintig kanonnen bevinden ‘Wapens! wapens!’ schreeuwen de veertig duizend man. De gouverneur hoort het, hij heeft zijn koning trouw gezworen, hij zal zijn woord houden, want hij is niet verlaten. Op het Marsveld, in de nabijheid, zijn de troepen gekampeerd en het hôtel wordt door oude soldaten bewaakt. Maar de troepen op het Marsveld zijn onverschilig en de oude soldaten koesteren reeds geruimen tijd een kwalijk verborgen wrok, omdat de officiers-plaatsen in het leger steeds uitsluitend aan de adellijken worden verleend en alle bevordering voor de burgerlijken is afgesneden. Nu is het uur der vergelding geslagen. Tevergeefs beveelt de gouverneur. De stroom sleurt hem, de kanonnen en geweren mee. ‘Naar de Bastille!’ tiert de bende, de stormklokken dreunen en alles vermengt zich tot een ordeloozen baaierd.

Die gouverneur was Sombreuil en - hier staat hij.

‘Den dood! Den dood!’ huilt de menigte, eischen de aanklagers en rechters. ‘Geen verhoor, geen onderzoek! Hij is een verrader der natie!’ Veertig duizend getuigen staan tegen hem op. ‘Den dood!’ De spits van een piek wordt reeds op zijn borst gericht.

Op het laatste oogenblik wordt het wapen teruggetrokken en weerklinkt een kreet.

‘Doorsteek mij eerst!’

Om de gestalte van den generaal slingert zich een jong meisje. Haar lichaam is tenger en fijn, maar het dekt den generaal. Het gehuil verstomt.

‘Wie is dat?’ vraagt de voorzitter der rechtbank.

De cipier der abdij treedt naar voren.

‘Het is burgeres Sombreuil, de dochter van den generaal. Zij heeft zijn gevangenschap gedeeld.’

Aller oogen zijn gevestigd op het bleeke,

[pagina 359]
[p. 359]

fijn besneden gelaat. Een seconde is het doodstil op het plein.

‘Scheurt ze los,’ roept de president, ‘hij moet sterven!’

Brullend werpt zich de menigte op den terdoodveroordeelde. Twintig vuisten grijpen het jonge meisje vast.

Onder de toeschouwers ontstaat evenwel eenig gemor, het zijn de vrouwen. Uit de megera-gezichten spreekt medelijden.

Ook over Charlotte Cazotte hadden de vrouwen zich erbarmd. Het was denzelfden morgen geweest. Voor den beul Maillard stond aangeklaagd en veroordeeld de heer de Cazotte, schrijver en royalist. Ook hem beschermde zijn dochter, een meisje van zeventien jaar, met haar lichaam. Geen slagen of stooten konden haar van beur vader scheiden. Met bidden en tranen had zij de vrouwen geroerd en haar vader gered. Dat was in de nabijheid der Tuilcrieën. Zou het nu gezegd kunnen worden, dat de vrouwen der abdij hardvochtiger geweest waren?

‘Neen, niet den dood! Generaal Sombreuil moet leven! Hij moet in het leven blijven als burger Cazotte!’

De een in den hoop vreest den ander. Eén woord maar van verdenking en de naam van hem, dien de ander in het verderf wil storten, staat in het gebouw van het ministerie van Justitie, door de hand van Danton geteekend, op de lijst der veroordeelden. Een diepe stilte treedt in.

‘Dat was burger Cazotte!’ zegt de president. ‘Deze is echter generaal Sombreuil, die het volk wapens geweigerd heeft. Hebt gij het vergeten?’

Een woest gebrul volgt op deze vraag.

‘Den dood!’ schreeuwen de mannen.

‘Hij moet leven!’ tieren de vrouwen.

‘Den dood!’ roept nog eenmaal de president

Schril klinkt een stem uit den hoop:

‘Burger, kent gij mij? Is het waar dat gij de gewezen lakei Mathieu zijt en dat gij van uw gewezen meester uit het buitenland brieven ontvingt?’

De Conventie had onlangs op briefwisseling met de uitgewekenen de doodstraf gesteld.

Het is niet duidelijk wie bedoeld wordt. De president verbleekt. Niemand vraagt naar den schuldige. De president opent den mond.

‘Het volk wil het,’ zegt hij, ‘welaan, burger Sombreuil zij het leven geschonken!’

Freule de Sombreuil slaakt een blijden kreet en omhelst haar vader. De kring rondom hen wordt geopend. Vader en dochter beijveren zich om weg te gaan. Ter zijde, weinige schreden van hen verwijderd, bevindt zich de wagen met de bloedige lijken. Daar staat een kerel voor hen, een plompe, verlepte gestalte. In zijn handen houdt hij een groot glas, rood gekleurd, vol menschenbloed.

‘Je vader zal je hebben!’ roept hij uit, ‘maar drink dit eerst! Tot op den laatsten druppel moet je het uitdrinken, op het welzijn der natie!’

Onder groot gejuich sluit zich de kring weer. Uit het gelaat der vrouwen spreekt geen medelijden meer, maar dierlijke wellust. ‘Drink!’ brullen honderden kelen, ‘drink! drink!’

Freule de Sombreuil leunt half onmachtig tegen haar vader.

‘Drink!’ brullen allen in de grootste opgewondenheid, ‘drink, of je vader moet sterven. Bloed moet het zijn, dit of het andere.’

Een fijne, sneeuwwitte hand strekt zich sidderend, weifelend naar het glas uit.

‘Op het welzijn der natie!’ klinkt het over het plein.

Het glas valt op het plaveisel in stukken; het is leeg.

De generaal verwijdert zich. In zijn armen draagt hij zijn bewusteloos maar dapper kind. Uit de abdij achter hem klinkt een angstkreet. Het is graaf Montmorin, die door de pieken der woestelingen omkomt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken