Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9 (1892-1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (49.12 MB)

Scans (797.61 MB)

ebook (41.52 MB)

XML (2.94 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

(1892-1893)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Het visschen met kormoranen in Japan. -

De mensch heeft zich de dierenwereld op de meest verschillende wijze weten dienstbaar te maken. Terwijl vele dieren hem voedsel en kleeding verschaffen, of zijn akkers bebouwen en lasten torsen, heeft hij andere tot de jacht afgericht.

Op de eerste plaats maakt hij voor dit doel gebruik van den hond, zijn trouwsten gezel, maar ook nog andere dieren als het fret en den jachtluipaard, ja zelfs vogels heeft hij reeds sinds langen tijd voor de jacht geschikt gemaakt.

In de middeleeuwen werden in Europa de valken tot de jacht op reigers en andere vogels afgericht, en Chineezen en Japanners gaan nu nog ter vischvangst met kormoranen of zwarte pelikanen. Het eigenlijke vaderland dezer vogels is het hooge Noorden, hoewel zij zich tot ver in het Zuiden hebben verspreid. Daar ziet men de zonderlinge zwarte beesten, die in grootte de gewone eend overtreffen, bij duizenden op de kanten der steile rotsen zitten, die er ten gevolge der uitwerpselen van deze dieren heel wit uitzien.

Het plompe lichaam heeft den vorm van een cylinder en staat, op den korten, harden staart gesteund, bijna rechtop, terwijl de korte zwempooten ver naar achteren staan. De lange, gebogen zwanenhals draagt den in evenredigheid grooten kop, die met een vederbos, welke veel van manen weg heeft, versierd is. De kleur der veeren is zwart mot een blauwachtig groenen weerschijn. Boven de wangen bevindt zich een groote witte vlek. De zwarte snavel is even lang als de kop en aan de spits als een haak gebogen, terwijl de vier teenen der eveneens zwarte pooten door een zwemvlies met elkaar verbonden zijn.

De kormoranen voeden zich uitsluitend met visschen, die zij met buitengewone handigheid weten machtig te worden. In zwemmen en duiken worden zij door geen enkelen anderen vogel, met uitzondering misschien van de slangenvogels, overtroffen, of ook maar geëvenaard. Uit een diepte van drie tot vier meter halen zij hun buit te voorschijn en zwemmen onder het water 60 tot 80 meter met een zoo groote snelheid, dat een sterk bemande boot ze niet kan inhalen.

Hun vraatzucht is buitengewoon groot, zoodat ze een ongelooflijke menigte van visschen naar binnen slikken. De bekende dierkundige Brehm zag eens een gevangen kormoraan op een voormiddag 26, en in den namiddag 17 visschen van een gemiddelde lengte van 20 centimeter naar binnen slaan. De visschen vulden in het begin niet enkel de heele maag, maar deden ook het spijskanaal buitengewoon opzwellen en staken zelfs voor een gedeelte uit den slokdarm uit. De spijsvertering ging echter zoo spoedig in haar werk, dat binnen twee uur slokdarm en spijskanaal schoonleeg waren. Professor Altum verzekert, dat een kormoraan zeven pond visch voor zijn dagelijksche voeding gebruikt. Daar de vogel gemakkelijk tam gemaakt kan worden, is hij voor de vischvangst bijzonder geschikt. Op Japan vindt deze soort van visscherij des nachts plaats en wordt met een groot aantal schuiten gedreven, die met een tusschenruimte van 50 tot 60 voet in één lijn naast elkaar liggen.

Aan het voorste gedeelte van elke boot, bevindt zich een naar voren overhellende lange stang, aan welker spits een uit ijzeren staafjes vervaardigde korf vastgemaakt is, waarin een hel vuurtje brandt, om het water te verlichten. Binnen den lichtkring van elke boot zwemmen een aantal kormoranen. Elke vogel draagt een ring om den hals, die hem belet, den gevangen visch op te peuzelen. Aan de ringen zijn touwen vastgemaakt, die met het andere uiteinde aan den gordel van den visscher zijn bevestigd. Als hij de einden der touwen in de hand neemt, voelt hij elke beweging van zijn vogels (zie de afbeelding op blz. 356). Daar de vogels erg op buit belust zijn, gaan zij met allen ijver vooruit, zoodat het bijna den schijn krijgt, als werd de boot door de vogels voortgetrokken.

Zoodra de kormoraan een visch heeft buit gemaakt, wordt hij aan het touw omhooggetrokken en hem die uit den bek genomen, waarop de vogel weer te water gelaten wordt, om de vangst voort te zetten.

De bedrevenheid en vlugheid, waarmee de visscher zijn vogels africht, is haast ongelooflijk. In China wordt de vischvangst met de koormoranen ook overdag uitgeoefend.

In den laatsten tijd heeft graaf Le Contenta deze soort van visscherij ook weer in Frankrijk ingevoerd, waar ze reeds in de 17e eeuw werd uitgeoefend, en veel aanhangers gevonden, die aan de vischvangst met den afgerichten vogel de voorkeur geven boven het vroeger in Frankrijk zeer algemeene hengelen.

In onzen tijd van sportmanie en nieuwtjes kon de een of andere liefhebber in ons land ook wel eens op de gedachte komen, er hier een proefje mee te nemen.

Jantjes eerste verjaardag. -

Dit is een feest in huis. Jantje, de jongste telg en de lieveling van allen, viert zijn eersten verjaardag. De kleuter weet niet hoe hij het heeft, nu allen hem omringen met speelgoed en lekkers, zóóveel dat hij geen oogen en geen handen genoeg heeft om behoorlijk te bewonderen, te betasten en te genieten. Opgetogen van voldoening ziet de jonge moeder het aardig tooneeltje aan en grootmoeder kan er evenmin het oog afhouden, al schijnt de drukte en luidruchtigheid van het jonge gezelschap de zwakke oude dame wel een beetje te hinderen. Tante, die in het aangrenzend vertrek bezig is om alles in orde te brengen voor de feesttafel, zal intusschen wel zorgen, een beetje orde te houden onder de kleine gasten, die met bouquetten en geschenken in de hand den kleinen jubilaris komen feliciteeren.

De schilder heeft dit lentegezichtje uit het leven van een jong menschenkind in zijn volle frischheid weergegeven. De gulle vroolijkheid van zusjes en broertjes, het stille geluk van moeder en grootmoeder, de nieuwsgierige en verbaasde verrassing der kleine bezoekers en op den achtergrond de ijverige bezigheid der jonge zuster van de vrouw des huizes, - alles is het leven afgekeken.

Uitbrengen van het anker. -

Uit de vroolijke stadsche huiskamer met de feestvierende kleinen worden we opeens overgeplaatst in den ernst van het moeitevolle, harde visschersleven, zooals alleen Jozef Israëls ons dien weet te vertolken door zijn weemoedig-dichterlijk penseel.

Hoe weet hij, door de aangrijpend ware voorstelling van één enkel moment uit het eentonige en toch zoo veelbewogen visschersbestaan, ons het wel en wee daarvan in zijn vollen omvang te doen gevoelen! Zoo ook weer met het tafereel, in dit nummer weergegeven

De schuit is binnengevallen; het anker moet worden uitgebracht. Het is al avond en een koude wind strijkt langs het sombere water. Toch moeten de visschers, met opgestroopte broek en naakte beenen maar rondplassen door het kille nat om een geschikte plek uit te kiezen, waar het anker zich in het zand kan vastzuigen. De voorste, een sterke jonge kerel, stapt, met den zwaren ijzeren last op de schouders, zwijgend vooruit, terwijl de oudere het sliknatte harde touw vasthoudt. Dat is geen plezierige karwei, maar als straks de schuit, door het anker beveiligd, vast op het strand ligt en de visschers hun huis opzoeken, hoe zal dan het genoegen van den gezelligen huiselijken haard, het weerzien van vrouw en kinderen hun al de doorstane vermoeienissen en gevaren vergoeden!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken