Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 11 (1894)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 11
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 11Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (43.53 MB)

Scans (730.60 MB)

ebook (37.02 MB)

XML (2.79 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 11

(1894)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Door een kurketrekker.
Ook een geschiedenis van valsche bankbiljetten.
(Vervolg).

II.

Ik woonde als koopman Albert Meyer in den Groenen Boom, en mijnheer Simon werd door twee collega's op het zorgvuldigst ‘geobserveerd’, dat wil zeggen: hij kon geen voet verzetten zonder van alle kanten bespied te worden. Zoo gunstig het zaakje zich echter in den beginne had laten aanzien, zoo ongunstig was de verdere loop. De heele boel kwam tot stilstand en wij bleven even wijs.

Opzettelijk liet ik mij door Simon nu en dan in de nabijheid van zijn woning ontmoeten. Hij liep een paar straten met mij op, dronk hier of daar een glas bier met mij, maar sprak van niets anders dan zijn patenten, waarvan hij er een menigte had. Op een keer zocht hij mij ook in mijn hotel op, maar in mijn verwachting, dat hij mij bepaalde aanbiedingen zou doen, bijvoorbeeld tot het in omloop brengen van drie-roebel-biljetten, zag ik mij toch bedrogen. Hij kwam mij maar afhalen voor een wandelingetje; waarschijnlijk wilde hij maar eens zien of ik werkelijk in den Groenen Boom logeerde en inderdaad die Meyer was, waarvoor ik mij had uitgegeven.

De rapporten van mijn twee observeerende collega's brachten ook niets nieuws; er werd alleen gemeld, dat Simon herhaaldelijk in zekere bierlokalen in de nabijheid van zijn woning met een man was samengekomen, met wien hij op heel vertrouwelijken voet scheen en urenlange gesprekken had. Het was een groote kerel, met blonden baard, die naar de veertig liep en heel vlot Engelsch sprak. Het werd noodig, ook dezen man door twee collega's te laten observeeren, en spoedig vernam men, dat hij Canter heette, een Engelschman was en in de Sophienstrasse op gemeubileerde kamers woonde. Hij was agent voor Engelsche firma's. Wat hij uitvoerde was niet gemakkelijk uit te visschen, in elk geval was het niets, wat in het oog liep.

Uit Parijs luidden de berichten heel ongunstig. De drukkerij der valsche drie-roebel-biljetten had, naar het heette, het werk gestaakt. Waarschijnlijk waren er genoeg valsche biljetten gemaakt, en het was nu de taak der Russische en Duitsche politie, zich van die biljetten meester te maken. Maar bij wien berustten al die papieren? Simon had ze niet; hij was maar een der onderagenten, dat moest iederen criminalist onmiddellijk duidelijk worden. Hij gaf zelfs geen drie-roebel-biljetten meer uit; men kon er hem ten minste niet op betrappen, hoe zorgvuldig men hem ook bespiedde. Hij scheen het een of ander af te wachten, en hadden wij hem nu in hechtenis genomen, dan zouden we misschien een paar valsche biljetten bij hem gevonden hebben, maar hadden tegelijk ons zelven verraden, door zijn arrestatie de hoofdschuldigen gewaarschuwd en ons oogmerk, de fabrikanten zelf in handen te krijgen, verijdeld. Wij wisten ook niet in welke verhouding Canter tot Simon stond, en zonder bijzonder verlof van den procureur konden wij bij Canter geen huiszoeking houden, daar hij zich als Engelschman onmiddellijk tot den Engelschen gezant zou gewend hebben. Dan was het tot diplomatieke verwikkelingen gekomen met de Engelsche regeering, die, zooals men weet, haar onderdanen in het buitenland op de naijverigste manier beschermt.

Simon en Canter konden ons intusschen niet ontsnappen; zij werden op al hun schreden bewaakt, en hadden zij willen vertrekken, dan zou men ze toch niet uit het oog verloren en in geval van nood met geweld teruggehouden hebben. Eenige dagen lang was ook de fabrikant Müller geobserveerd, maar er werd niets verdachts bij hem opgemerkt; naar allen schijn wist hij van de geheimen van zijn compagnon niets af.

Toch zocht ik hem op zekeren keer weer op, onder voorwendsel om in zijn winkel een huishoudelijk voorwerp te koopen. Ik vond hem in een zeer onaangename stemming en volstrekt niet geneigd om veel praatjes te maken. Ik informeerde naar de machine, die hij onderhanden had, maar dat was olie in het vuur.

‘De duivel mag dat ding halen;’ viel Müller uit, ‘ik heb er niets dan onaangenaamheden mee. Voor een paar dagen kwam de vent hier, die mij de machine besteld heeft. Het is een Engelschman, die Canter moet heeten. Hij speelde op, omdat ik over de machine gesproken had. Hij verweet me dat ik zijn geheim had verraden, kortom hij ging te keer als een razende. Ik zou wel eens willen weten, hoe hij er achter kan gekomen zijn, dat ik me over de machine heb uitgelaten. Ik heb ze niemand anders laten zien dan u en mijn compagnon Simon. Ik heb er Simon ook al over aangesproken, maar die verzekert dat hij den Engelschman in 't geheel niet kent, en dacht daarom dat u er verder over gepraat moet hebben.’

‘Ik kan je de stellige verzekering geven van niet,’ zei ik. ‘Ik heb aan je heele machine niet meer gedacht. Is ze al klaar?’

‘Het mocht wat,’ zei Müller, ‘die Engelschman is stapelgek. De hefboomen waren al zoo sterk, dat men er een os mee had kunnen dooddrukken, en nu wil hij ze nog al sterker hebben. Ook de maat van de walsen, die er in gezet moesten worden, is veranderd. Ik heb hem dan ook verklaard, dat ik met het heele ding niets

[pagina 68]
[p. 68]

meer te doen wil hebben en ik er wel voor bedank, er nog verdere onkosten voor te maken. Toen draaide hij bij en heeft mij cautie gegeven, driehonderd roebel, hij had toevallig geen ander geld bij zich. Hier heb ik ze,’ zei Müller, een pakje uit zijn lessenaar halend, ‘honderd stuks biljetten van drie roebel. Ik heb ze Simon laten zien; die zei dat ze in orde waren en het geld goed was; ik moest de machine maar afmaken, dat zaakje kon nog goed worden. Simon heeft ook weer een nieuw patent onderhanden, een Engelsch. Dat wil hij in Stockholm zien kwijt te worden. Waarschijnlijk zal hij overmorgen al vertrekken.’



illustratie
jeanne d'arc, haar stemmen hoorende, naar de muurschildering van J.E. Lenepveu in het Pantheon te Parijs.


Ik had den spraakzanten Müller wel willen omhelzen. Wat ons ondanks de nauwlettendste observatie niet mogelijk geweest was te ontdekken, kwamen we nu in eens te weten. Ook Canter betaalde met drie-roebel-biljetten, ongetwijfeld met valsche; toch was hij voorzichtig genoeg, het geld alleen in pand te geven en niet in omloop te brengen.

Hij stond in betrekking met Simon en deze loochende tegenover Müller dat hij hem kende;

[pagina 69]
[p. 69]



illustratie

de aardbeving te constantinopel, naar de teekening van m. moulignié. - Vluchtelingen op de kerkhoven gekampeerd.


[pagina 70]
[p. 70]

zij waren het dus klaarblijkelijk samen eens en toen ik vijf straten verder geloopen was, bleef ik eensklaps als van den bliksem getroffen stilstaan: er was mij een gedachte te binnen geschoten, die mij geweldig aanpakte: de zonderlinge machine, die bij Müller besteld was, was niet tot het satineeren van leer of wollen stoffen, maar tot het drukken van papieren geld bestemd; daar was die kolossale kracht voor noodig, die van de hefboomen en spiraalveeren gevorderd werd; daar dienden die herhaalde wijzigingen voor. Waarschijnlijk waren de walsen, waarop de teekeningen van de biljetten waren aangebracht, eerst nu klaar gekomen en waren de afmetingen anders uitgevallen, dan eerst berekend was.

 

Simon wilde naar Stockholm. We mochten hem natuurlijk nu niet meer de stad uit laten gaan, en in een conferentie werd besloten, hem op het oogenblik van zijn vertrek in hechtenis te nemen. Het sprak vanzelf dat Canter te gelijker tijd moest gearresteerd worden en dat wel beiden zooveel mogelijk zonder opzien te baren.

Ik liep Simon opzettelijk tegen het lijf en hij deelde ook mij mee dat hij naar Stockholm dacht te gaan, maar binnen een paar dagen zou terugkomen; hij gaf mij zelfs den trein aan, waarmee hij dacht te vertrekken, en ik bood aan, hem naar het spoor te brengen. Dat vond hij goed en wij spraken af, dat ik hem 's avonds zou komen afhalen voor den nachttrein, die naar Stralsund vertrok.

Op het bepaalde uur kwam ik aan het hotel garni, waar hij logeerde, met een huurkoets voor en had den koetsier natuurlijk naar behooren ingelicht. Wij hadden een gesloten rijtuig en op den bok werd Simon's bagage gezet. Hij stapte met mij in en ik gelastte den koetsier op in het oog loopende manier, dat hij ons naar het Noorderstation zou rijden. Het rijtuig zette zich in beweging, gevolgd door een tweede huurkoets, waarin mijn collega's gezeten waren, die Simon tot het laatste oogenblik in zijn hotel hadden geobserveerd. Ik hield Simon aan den praat en deze dacht er niet aan, op den weg te letten, dien wij volgden. De voerman reed zoo hard als hij kon naar het politiebureau en door de groote poort tot op het binnenplein. Achter ons kwam de tweede huurkoets aangereden, wier ingezetenen gelijk met ons uitstapten. Toen Simon bij het stilstaan van het rijtuig verbaasd rondkeek en mij vroeg waar wij waren, verzocht ik hem uit te stappen en verklaarde daarop:

‘U is gearresteerd. Gelief mij zonder verzet te volgen, u zal aanstonds in het verhoor worden genomen.’

Hij verbleekte eerst, toen hij in mij een ambtenaar der geheime politie herkende, maar spoedig scheen hij zijn tegenwoordigheid van geest teruggekregen te hebben.

Wij brachten hem boven, naar de crimineele afdeeling, en zetten hem voorloopig in een cel, nadat wij eerst den inhoud zijner zakken geleegd hadden. In zijn portefeuille vonden wij nog twintig drie-roebel-biljetten. Met de sleutels, die wij gevonden hadden, openden wij zijn koffers, maar ontdekten daar niets verdachts in. Oogenblikkelijk in 't verhoor genomen, stelde Simon zich heel verbaasd aan en vroeg waarom men hem van zijn vrijheid wilde berooven. Toen hem daarop gezegd werd, dat hij een onderagent van de Parijsche roebelvervalschers was, haalde hij de schouders op en zei, dat dat eerst nog bewezen diende te worden; hij had werkelijk te Parijs een aantal biljetten van drie roebel in betaling ontvangen, maar hij had niet beter geweten of zij waren echt. Hij had die ook niet uitgegeven en alleen mij, op eenig aandringen, drie biljetten van drie roebel tot den gewonen koers afgestaan; nu zag hij in, dat ik hem een hinderlaag gelegd had, terwijl hij mij maar een genoegen had willen doen. Toen men hem herinnerde, dat hij ook te Parijs wegens het uitgeven van een valsch roebelbiljet in hechtenis genomen was, verklaarde hij verbaasd, niet te begrijpen hoe men dat tegen hem kon aanvoeren, daar toch de Parijsche politie hem evenzeer als volkomen onverdacht had laten gaan.

Simon was een slimme vogel; hij had zich op het oogenblik van zijn inhechtenisneming dadelijk te binnen gebracht, dat men hem in Duitschland eigenlijk niet veel maken kon. Als hij zich voor het gerechtshof op dezelfde manier wist schoon te praten als bij dit eerste verhoor, moest men hem vrijspreken, of hij werd hoogstens wegens het lichtvaardig uitgeven van valsch geld tot een korte hechtenis veroordeeld. We hadden nog wat te vroeg toegegrepen, maar konden moeilijk anders.

Om denzelfden tijd was ook Canter zonder eenig opzien door een aantal beambten der geheime politie in zijn woning gearresteerd en eveneens naar het politiebureau op de Molkenmarkt overgebracht. Er werd in zijn appartementen een zorgvuldige huiszoeking gehouden, al zijn bagage in beslag genomen en naar de crimineeie politie overgebracht. Er werd echter niets verdachts bij hem gevonden, alleen een paar teekeningen, die kennelijk betrekking hadden op de machine, die bij Müller besteld was; op de vraag wat die teekeningen beduidden, antwoordde Canter bedaard, dat hij bij een fabrikant, met name Müller, een machine besteld had, die tot het satineeren van leer en stoffen bestemd was. Men bracht hem in herinnering, dat hij bij dien fabrikant honderd biljetten van drie roebels als cautie had achtergelaten. Daarop antwoordde hij bedaard dat hij die biljetten van een handelsvriend ontvangen had, en toen men hem meedeelde dat ook Simon in hechtenis genomen was, zag hij er geen bezwaar in, te verklaren dat Simon hem dat geld had gegeven. Dat het valsch was had hij in de verte niet kunnen vermoeden.

Een politiebeambte reed naar den fabrikant Müller, om beslag te leggen op de honderd biljetten van drie roebel; ik vermeed, mij met die taak te belasten om Müller niet te laten zien wie ik was.

De roebelbiljetten waren valsch; maar wat bewezen zij tegen Canter? Hij had ze immers van een ander ontvangen, namelijk van Simon, dien hij, naar hij voorgaf, toevallig bij Müller had leeren kennen. Tegen Canter bestonden er alzoo in 't geheel geen gronden van verdenking en wij hadden hem dus eigenlijk dadelijk moeten laten loopen. Toch wilden wij hem tot den volgenden morgen in onze macht houden, daar wij altijd nog hoopten, dat Simon de een of andere bekentenis zou afleggen. Deed hij dit niet, dan waren wij leelijk gefopt, daar wij ons dan zelf alle verdere ontdekking hadden afgesneden. Volgens de wet moest Simon den volgenden dag voor den rechter van instructie gebracht worden, en als hij bleef loochenen, zou hij mogelijk op vrije voeten worden gesteld. De hoofdzaak alzoo, de ontdekking van de Parijsche fabriek en vooral van de valsche biljetten, waarvan de voorhanden exemplaren maar de eerste proef waren, was dus totaal mislukt.

III.

Tot onze verbazing had de Russische ritmeester Von Langen geweigerd, bij de eerste verhooren van Simon en Canter tegenwoordig te zijn. Toen hem het resultaat van die verhooren werd meegedeeld, glimlachte hij en zeide, dat den volgenden dag de zaak wel anders zou staan. Des morgens heel in de vroegte ging Von Langen Simon in zijn cel opzoeken en bleef een half uur met hem alleen. Daarop kwam hij terug en verklaarde dat Simon om een half uurtje bedenktijd verzocht had.

‘Maar ik ben overtuigd, dat hij wel zal opbiechten. Ik heb hem de keus gelaten tusschen een ruiterlijke bekentenis en een verbanning naar de Siberische loodmijnen. Hij had niet gedacht, dat ik er achter zat; hij meende dat hij alleen met de Pruisische politie te doen had en deze kon hem maar een korte hechtenis, hoogstens een jaar gevangenisstraf opleggen; nu hij evenwel weet dat ik zijn uitlevering eisch en dat hem in Rusland een zware, levenslange gevangenis te wachten staat, zal hij wel eieren voor zijn geld kiezen.’

Nog vóór het half uur om was, klonk de electrische schel uit de cel van Simon en deze verzocht, gehoord te worden. Hij verscheen met een lachend gezicht en verklaarde:

‘Ik heb mij bedacht en wil alles bekennen, als de ritmeester mij zijn eerewoord geeft, dat het bij het gedane voorstel blijft.’

‘Ik zal mijn woord houden,’ verzekerde de ritmeester, ‘maar alleen dan, als wij bereiken, wat ik geëischt heb.’

‘U zal alles bereiken wat u wil,’ verklaarde Simon, ‘en zooveel er maar te bereiken is. Maar ik voeg er onmiddellijk bij, dat ik alleen dat wil bekennen, wat u noodig heeft. Ik heb geen reden, anderen te verraden, die met deze zaak niets hebben uit te staan.’

‘In welke betrekking staat u tot Canter?’

‘Canter heeft met de zaak der drie roebelbiljetten niets te maken. Hij heeft met een ander consortium, met welks leden ik ook bekend ben, het voornemen, biljetten van vijf en twintig roebels te drukken, en tot dat doel heeft hij de machine hier besteld. De persen, waarmee gedrukt moet worden, zijn, voor zoover ik weet, nog niet klaar. Zij moeten te Parijs gemaakt worden, en Canter heeft mij van de zaak niets verteld. Ik ken te Parijs enkel het hoofd van de daar verblijf houdende roebelvervalschers en mijn taak is het geweest, de roebels in Rusland binnen te smokkelen. De valsche biljetten, die ik heb uitgegeven, waren maar proefdrukken, en daarmee had ik te Parijs al veel moeite. Daarom ben ik te Berlijn met de uitgifte ook zoo voorzichtig geweest. In het geheel zijn er honderdduizend valsche biljetten van drie roebels vervaaidigd. De fabricatie te Parijs is nu afgeloopen, en dezer dagen komt het geld naar Duitschland, om van hieruit naar Rusland gebracht te worden. Ik had op mij genomen, het hier in ontvangst te nemen en voor de uitgifte in Rusland te zorgen.’

‘Lieg je niet? Zijn er inderdaad maar honderdduizend valsche biljetten van drie roebels gedrukt?’

‘Niet meer; u begrijpt, dat het opvallend zou geweest zijn, zooveel nieuwe biljetten van drie roebels in omloop te brengen.’

‘Juist. Maar hoe zou je het aangelegd hebben, om al die honderdduizend biljetten aan den man te brengen? Zulk een hoop moest toch al in het oog vallen, als je ergens een groote betaling had te doen. Je hebt natuurlijk door je patentenindustrie meer relaties met fabrieken, maar toch zou het de aandacht getrokken hebben, als je plotseling een groote som alleen met biljetten van drie roebels, dus van eén waarde, en dan nog wel met nieuwe biljetten betaalde.’

Simon glimlachte sluw en verklaarde toen:

‘Mijnheer de ritmeester, om u te doen zien, hoe oprecht ik ben en dat ik voor eens en voor altijd met de heele zaak breek, zal ik u ook uitleggen, hoe men zich van zulke sommen ontdoet. Er zijn in Rusland als overal fabrikanten en kooplieden, die na aan een bankroet toe zijn, en met beide handen elk middel aangrijpen, dat het bankroet kan afwenden. Vergeet niet, dat het bankroet volgens de Russische wet strenger gestraft wordt dan in Duitschland, en de bankroetiers bijna zonder uitzondering naar Siberië gedeporteerd worden. Als een groot fabrikant om een vijftig duizend roebels verlegen is, en men verklaart hem die vijftig duizend voor de helft, dus voor vijf en twintig duizend roebels, te willen leveren, dan bijt hij graag toe ook als hij weet, dat hem valsch geld wordt geleverd. De fabrikant betaalt met het geld zijn werkvolk uit en zoodoende komt het binnen weinige dagen in het groote verkeer. U ziet, dat ik u geen zaakgeheimen verzwijg, voor zoover ze mij betreffen.’

‘En je kan ons al de honderdduizend biljetten in handen spelen?’

‘Neen, mijnheer de ritmeester, dat zal niet lukken, maar misschien negentig duizend stuks.

[pagina 71]
[p. 71]

Een gedeelte blijft in Frankrijk, een gedeelte is al uitgegeven, een ander gedeelte is ook al door een anderen agent over de Russische grens gesmokkeld en, voor zoover ik weet, ongehinderd aan den man gebracht.’

‘Binnen hoeveel tijd kan je ons de valsche biljetten bezorgen?’

‘De volgende week,’ antwoordde Simon. ‘Ik zal te Aken van den directeur van het Parijsche consortium negentig duizend biljetten tegen betaling in ontvangst nemen. Ik betaal maar een derde van de nominale waarde en krijg de biljetten te Aken bij een bankier gedeponeerd. U ziet, dat ik u ook dit geheim verraad. Ik heb al het geld, dat ik den laatsten tijd met mijn patenten verdiend heb, bij elkaar moeten scharrelen, om de valsche roebelbiljetten te kunnen overnemen. Daarom was ik ook graag te Berlijn ettelijke biljetten kwijt geworden, maar ik waagde het toch niet, ze uit te geven. Ik heb mij maar een enkelen keer in bijzijn van dezen heer laten verleiden, drie stuks te wisselen. Canter sprak mij om geld aan; daar ik het hem evenwel niet kon geven, bood ik hem honderd valsche biljetten, die hij als waarborg bij den machinefabrikant deponeerde.’

(Slot volgt.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken