Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 11 (1894)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 11
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 11Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (43.53 MB)

Scans (730.60 MB)

ebook (37.02 MB)

XML (2.79 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 11

(1894)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

De eerste opschik. -

De zucht naar opschik is het schoone geslacht aangeboren, naar men wil. Zeker is het dat die neiging bij de meeste leden van de zwakkere sekse wordt aangetroffen, en dat wel onverschillig of wij onder de dames van de groote wereld, dan wel onder de eenvoudige dienstmeisjes rondkijken - hetzij we den blik wenden naar de middelpunten der negentiende-eeuwsche beschaving, waar de mode den schepterzwaait of den zonderlingen tooi gadeslaan der negerinnen, in de binnenlanden van Afrika.

Het kleine boerinnetje op onze aardige gravure is ook al bezig zich mooi te maken. Zij is zoo gelukkig geweest, een doosje kleurige glazen kralen machtig te worden, en nu haast ze zich die aaneen te rijgen tot een mooien armband, dien zij om het mollige polsje past. De zichtbare voldoening, waarmee zij dien eersten opschik beschouwt, bewijst genoeg, dat zij, ondanks al haar kinderlijken en landelijken eenvoud, geen uitzondering maakt op den algemeenen regel der Eva's dochters en even graag mooi is als de rest.

Jeanne d'Arc, haar stemmen hoorende. -

De Maagd van Orleans maakte wèl een uitzondering op denalgemeenen regel. Van haar weten wij, dat zij aan heel andere dingen dacht dan vrouwelijke opschik, maar zij was dan ook een meisje uit duizenden, een figuur, zooals wij er in den loop der eeuwen maar enkele aanschouwen, een heldin en een heilige.

Na de uitvoerige studie, die in onzen 21en jaargang aan de Maagd van Orleans gewijd is, behoeven wij voor de lezers der Illustratie haar beeld hier niet meer te schetsen. Toch zullen zij ons dank weten, dat wij hun, naar aanleiding van de hooge vlucht, die de vereering van Jeanne d'Arc den laatsten tijd in Frankrijk genomen heeft, een der fraaiste kunstwerken onder de oogen brengen, aan die maagdelijke kampioen voor Vaderland en Moederkerk gewijd. Het is de muurschildering, door den Franschen kunstenaar Lenepveu, op last der regeering, in het Pantheon te Parijs aangebracht.

Het Pantheon, de thans ontheiligde tempel der H. Genoveva, is, zooals men weet, ingericht tot een soort heiligdom ter verheerlijking van de gloriën uit Frankrijks geschiedenis. Aux grands hommes la patrie reconnaissante, aan de groote mannen het dankbare vaderland, - dus leest men op het fronton van den trotschen gevel. Overeenkomstig die bestemming is het fraaie gebouw van binnen versierd met de marmeren standbeelden van de grootste en edelste mannen, die Frankrijk in zijn roemrijk verleden heeft gekend, de H. Dionysius, de H. Martinus, de H. Gregorius van Tours, de H. Vincentius van Paulo enz. De wanden prijken met muurschilderingen, die de voornaamste gebeurtenissen uit de geschiedenis van het katholieke Frankrijk voor den geest roepen, als de redding van Parijs door de H. Genoveva, het doopsel van Clovis, Karel den Groote enz.

Een dezer schilderingen, wier uitvoering aan de eerste kunstenaars van Frankrijk is toevertrouwd, wordt door onze gravure weergegeven. Het is de pas kort geleden voltooide voorstelling van de Maagd van Orleans door Lenepveu. Zij vertoont ons het nederige dorpsmeisje van Domrémy op het oogenblik dat zij de hemelsche stemmen verneemt, die haar aanmanen het vaderland van de heerschappij des vreemdelings te bevrijden.

De aartsengel Michael, de aanvoerder der hemelsche heirscharen, reikt haar het zwaard, waarmee zij de vijanden van Frankrijk moet bestrijden, en de heilige Margareta en Catharina houden haar reeds bemoedigend de kroon der zegepraal voor.

Met bezielden blik voor zich uit starend, hoort Jeanne die stemmen aan; zij vergeet de schaapjes, die vreedzaam aan haar voeten grazen; zij laat het vlas vallen, dat zij bezig was te spinnen; zij denkt alleen aan haar hooge, heilige zending en grijpt vastberaden naar het wapen, haar door den engel gereikt.



illustratie
mgr. coullié, aartsbisschop van lyon.


Op den achtergrond zien wij haar vader, met zijn ossen het veld omploegende, haar moeder, ijverig bezig een schaap te scheren, beiden niets vermoedende van de grootsche taak, waartoe hun kind van God is geroepen.

De aardbeving te Constantinopel. -

Den 11en Juli en volgende dagen werden Constantinopel en omstreken door een vreeselijke aardbeving geteisterd, die honderden gebouwen heeft vernield en, helaas, ook meer dan duizend menschenlevens kostte. Er volgden drie schokken kort op elkander, waarvan de beide laatste het hevigst waren. Puin, dakpannen en telegraafdraden versperden de straten; vele minarets kwamen omlaag, huizen stortten in, de Groote Bazaar werd in een puinhoop veranderd, ook andere gebouwen werden zwaar beschadigd en door de heele stad werden de glasruiten verbrijzeld. Deze verwoesting bepaalde zich niet tot de hoofdstad alleen, maar strekte zich tot bijna geheel Turkije uit, zoodat bijvoorbeeld op den Anatolischen spoorweg een vijftal stations werden vernield.

De aardschokken gingen van een beving der zee vergezeld, waardoor vooral de Prinseneilanden geweldig geteisterd werden. Vier dagen later herhaalden zich de schokken en voltooiden het werk der verwoesting.

Te Adrianopel werden een poort en de wallen vernield, terwijl de prachtige Achmetmoskee met haar vermaarde mozaïeken groote schade leed.

Intusschen verminderden de schokken zachtjes aan in hevigheid en hielden ten laatste op. Maar nu dreigde een ander gevaar, namelijk de besmetting, die onvermijdelijk te wachten was bij de opeenhoopingen van menschen, die zonder dak rondzwierven. Groot was de schrik, die zich onder de bevolking verspreidde. Radeloos van angst ontvluchtte zij de huizen om een veilig verblijf te zoeken in de parken en op de openbare pleinen. Ook het kerkhof werd tot een groot kamp ingericht, waar honderden een schuilplaats vonden. Onze gravure, naar een teekening van Moulignié, geeft een blik op het kerkhof van Constantinopel, dat door een menigte vluchtelingen is ingenomen. Eenige zitten als echte Muzelmannen in zwijgende berusting bij het weinige goed, dat zij nog konden redden; een ander doet, ondanks de verwarring, nog het voorgeschreven gebed tot Allah, met het gelaat op den grond gebogen, terwijl de meesten jammeren en weeklagen en zich slechts met moeite door de Turksche officieren tot kalmte laten bewegen. Menschen uit alle standen zijn hier vereenigd: rijke Aziaten, die zooveel mogelijk van hun kostbaarheden hebben gered, arme pakjesdragers uit de volksbuurten en dames uit de voornaamste kringen, allen zijn door de vrees voor lijfsbehoud bijeengebracht, want voor den dood zijn allen gelijk.

Mgr. Coullié, aartsbisschop van Lyon, -

Reeds vóór den noodlottigen aanslag op den heer Carnot, wien de aartsbisschop van Lyon in dien somberen en gedenkwaardigen nacht den laatsten troost van onzen heiligen godsdienst mocht schenken, was de naam van Mgr. Coullié in Frankrijk op aller lippen.

Toen door de regeering de beruchte wet op de comptabiliteit der kerkfabrieken was uitgevaardigd, waardoor het wereldlijk gezag een nieuwe inbreuk maakte op de eeuwenoude rechten der Kerk in Frankrijk, was het Mgr. Coullié, de pasbenoemde aartsbisschop van Lyon, die als primaat van Gallië een mannelijk protest deed hooren. Onmiddellijk ontnam de regeering den wakkeren prelaat zijn toelage en bracht het schrijven van den aartsbisschop voor den Raad van State.

Maar het katholieke Frankrijk betuigde Mgr. Coullié zijn hulde en hoogachting, niet slechts door woorden, maar ook door daden, want in korten tijd waren duizenden franks bijeengebracht om den Kerkvorst schadeloos te stellen voor het geldelijk verlies, dat niet hij, maar de scholen en vrome stichtingen, welke Mgr. Coullié krachtig steunde, door de willekeurige handelwijze der regeering geleden hadden.

Daar brak de 24e Juni aan. Zonder zich door persoonlijke gevoeligheid of andere overwegingen te laten terughouden, had de aartsbisschop van Lyon bij den heer Carnot, die een bezoek aan de tentoonstelling kwam brengen, zijn opwachting gemaakt en deel genomen aan het diner, dat ter eere van den president der republiek gegeven werd. Slechts weinige minuten later vernam Mgr. Coullié, die naar zijn paleis was teruggekeerd, den lagen aanslag en onmiddellijk snelde hij met zijn vicaris-generaal naar het gebouw der prefectuur, om den heer Carnot in zijn uiterste oogenblikken bij te staan. Men weet, hoe de eerbiedwaardige aartsbisschop het geluk had, den stervende de laatste H. Sacramenten toe te dienen en hem getroost en gesterkt de groote reis te doen aanvaarden.

Niet het toeval, zooals de ongeloovige zegt, maar een wonderbare beschikking der Voorzienigheid was het, dat dezelfde kerkvoogd, die zoo kort te voren door de regeering was gestraft omdat hij zijn plicht deed, het hoofd dier regeering den laatsten troost van onzen heiligen godsdienst mocht schenken.

Ook de regeering schijnt de beteekenis dezer Coïncidentie begrepen te hebben, althans ze heeft haar aanklacht tegen den wakkeren aartsbisschop ingetrokken en hem in het genot van zijn toelage hersteld, met restitutie tevens van hetgeen hem tot dusver onthouden was.

Onzen lezers zal het ongetwijfeld genoegen doen, kennis te maken met het portret van den primaat van Gallië, die zich zoo kloek kweet van zijn priesterlijken plicht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken