Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15 (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (35.27 MB)

Scans (730.42 MB)

ebook (28.26 MB)

XML (2.95 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15

(1898)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Italiaansche bloemenmeisjes. -

Een van de meest typische en bevallige verschijningen in de groote Italiaansche steden zijn de kleine bloemenmeisjes, die met een korf aan den arm en een tuiltje in de hand, op haar bloote voetjes door het dichtste menschengewoel trippelen, om den voorbijgangers haar viooltjes of haar rozen te koop aan te bieden.

Zelf zien ze er gewoonlijk in haar kleurig pakje, haar vroolijk hoofddoekje en haar kettingen van bloedkoraal even frisch en fleurig uit als haar bloempjes. En de vreemdeling, wien ze met een vriendelijk lachje haar geurige koopwaar aanprijzen, kan die onmogelijk weigeren.

Onze gravure stelt een paar van die bloemenverkoopstertjes voor, ijverig bezig haar voorraad afgesneden bloemen tot ruikertjes samen te binden. Dat is nog zoo'n onverschillig werk niet, als men oppervlakkig denken zou. 't Is lang niet hetzelfde hoe de verschillende bloemen zijn samengeschikt; dat weten de bloemenmeisjes bij ondervinding. De eene is haar tuiltjes dadelijk kwijt, terwijl die van de andere niemands aandacht trekken. Al vroeg oefenen zij zich dus in de kunst van het schikken en schakeeren en vele hebben daarin een natuurlijke virtuositeit bereikt, waar geen bloemist, die zijn vak uit boeken bestudeerd heeft, bij halen kan.

Onze twee bloemenmeisjes vormen een aardig groepje, met dichterlijke opvatting uit het leven gegrepen. Een adem van vrede en onschuld waait ons uit dit tooneeltje tegen, niet bedwelmend, maar verfrisschend als zachte bloemengeur.

Avondgebed. -

Vrede ook ademt dit avondlandschap uit de bergwouden van Tirol, - vrede en vroomheid. De laatste stralen der zon sijpelen nog als een gouden regen door het dichte geboomte, waaronder al een geheimzinnige schemering hangt als in een stille bidkapel. Die schemering en de plechtige stilte stemmen tot bidden, en daartoe noodigt ook het eenvoudige heiligenhuisje, tegen den kaarsrechten stam van een pijnboom aangebracht als tegen een pilaar in de kerk.

De twee meisjes, die uit het dorp huiswaarts keerend, langs het kapelletje komen, kunnen niet nalaten hier een oogenblik neer te knielen, en de oude koeienhoeder, te stram om nog neer te knielen, verricht er op zijn stok geleund, zijn avondgebed.

Gelukkige zielen, die, niets afwetend van de drukke, woelige wereld, ver van hun eenzame woonplaats, nog ten volle den kalmen vrede smaken, dien godsdienst en natuur het menschelijk gemoed geven kunnen.

De tenhemelopneming van Maria. -

Het is de vaste, van de oudste tijden af algemeen aangenomen en door de heilige Vaders bevestigde overlevering der Kerk, dat de allerheiligste Maagd Maria na haar dood met ziel en lichaam werd opgenomen in den hemel. ‘De onderstelling,’ zegt de H. Augustinus, ‘dat Maria's lichaam aan het bederf onderhevig zou zijn geweest, is in strijd met de onvergelijkelijke voorrechten, welke haar geschonken zijn.’ Maar welke zekerheid wij ook hebben omtrent het feit van Maria's tenhemelopneming, de wijze waarop dit geschiedde is niet bekend. En die zekerheid laat plaatsruimte voor verschillende overleveringen en dichterlijke voorstellingen, die de christelijke kunst zich ten nutte heeft gemaakt bij haar onderscheiden afbeeldingen van Maria's hemelvaart.

De meest algemeen aangenomen overlevering omtrent die wondervolle tenhemelopneming is deze dat Maria, na op hoogen leeftijd in den Heer ontslapen te zijn, door de apostelen werd grafwaarts gedragen. De apostel Thomas was hierbij echter niet tegenwoordig; de Moeder van zijn goddelijken Meester was begraven zonder dat hij haar nog een laatste maal had mogen aanschouwen. Daarom werd op zijn aandringen het reeds gesloten graf geopend, opdat hij nog eenmaal een blik zou mogen werpen op het vereerde gelaat. Maar, o wonder, het graf was ledig en met een zoeten geur vervuld.

Wel voegt de overlevering er aan toe, dat tal van leerlingen en geloovigen van het wonder getuige waren en God loofden en dankten om de verheerlijking van Zijn allerheiligste Moeder; maar zij zegt niet dat de saamgestroomde schare het lichaam zag ten hemel zweven.

De Spaansche schilder Seguiera heeft echter, met de vrijheid, die de kunst in haar scheppingen veroorloofd is, gemeend dit op zijn levendig bewogen tafereel aldus te mogen voorstellen. In opgetogen bewondering en heilige verrukking staren de apostelen en geloovigen de Moedermaagd na, die zich met haar beminden goddelijken Zoon gaat hereenigen in den hemel.

Zeepbellen blazen. -

Dit tafereeltje vormt een aardigen tegenhanger van het groepje op de eerste bladzijde. Daar zagen we de kleinen aan den ernstigen arbeid, hier bespieden wij ze bij het spel, een spel even bevallig en poëtisch als daar de arbeid was. Hier vallen geen bloemenkleuren te schakeeren, maar verlustigen zich de kleinen in de schitterende, wisselende tinten van de zacht zwellende en trillende zeepbel.

Wat een voldoening spreekt er uit het gezicht van den knaap, terwijl hij de bel, die hij uit zijn rietje blaast, al grooter en kleuriger ziet worden. En wat een opgetogenheid straalt er uit de oogen van zijn zusje bij de beschouwing van zijn vluchtig kunstproduct.

Gelukkige kinderen, voor wie een zeepbel voldoende is om zich kostelijk te amuseeren!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken