Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20 (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (37.78 MB)

Scans (840.18 MB)

ebook (30.71 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20

(1903)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 161]
[p. 161]

Een dag bij de bijen.

Toen Apis, de kleine, nijvere bij, tegen den middag van een mooien zomerdag, den korf wilde binnengaan om het stuifmeel en den nectar, waarmede zij beladen was, weg te brengen en in het veld weer nieuwe te gaan halen, kwam een groote hommel statig de deur uit, duwde den schildwacht, die daar op post stond, ruw ter zijde en stootte bij ongeluk de beladene werkster bijna van den smallen rand af. Hij nam niet de minste notitie van de moeite, die zij had, om met haar vracht weer op het plankje te komen, maar vloog naar een naburige maluwplant, waar reeds enkele van zijn soort vóór hem waren aangekomen, om in de heerlijke zon hun middagdutje te doen.



illustratie
Apis ging met verscheidene van haar zusters, die ook zwaarbeladen kwamen aanvliegen, den korf binnen.


Wat ook Apis en de schildwacht tegenover den grooten nietsdoener mochten voelen, zij lieten niet blijken dat zij boos waren. De schildwacht nam eenvoudig zijn plaats aan de deur weer in en Apis ging met verscheidene van haar zusters, die ook zwaarbeladen kwamen aanvliegen, den korf binnen.

De bijenkorf stond in een grooten tuin, tusschen bloembedden; vlak b[ij], achter een muur groeiden er groenten, en mijlen in den omtrek waren boomgaarden en velden vol bloemen. 't Inwendige van den korf was verdeeld door prachtige wanden van was, waarin aan beide zijden zeshoekige cellen waren gemaakt; met meetkundige juistheid was er van de ruimte partij getrokken en alles was door de bijen zelf vervaardigd, sinds de Aprilzon haar uit haar winterslaap had gewekt.

De grootste natuurkundigen, die de bijen bestudeerd hebben - en er is heel wat over dit wondervolle beestje geschreven - hebben het geheim niet kunnen doorgronden, hoe de bij haar was maakt en hoe zij haar kunstige cellen bouwt, die een meetkundig wonder zijn, daar de hechtheid en sterkte er van juist bestaan in haar eigenaardigen bouw, haar eigen vorm en haar ligging tegenover de andere.

Reamur, die bijzonder belang stelde in de bouwkunst der bijen, gaf aan Koenig, den beroemden Duitschen meetkundige, dit vraagstuk op: om te berekenen welke zeshoekige cel met een pyramide tot basis, die uit drie gelijkvormige vlakken bestond, het minste materiaal vorderde. Koenig rekende dit uit en toen nam Maraldi, een ander groot geleerde, nauwkeurig de maat van een bijencel. 't Verschil was zeer onbeduidend, maar Maeterlinck zegt, dat de vergissing, zoo er al eene geweest is, door Maraldi werd begaan en niet door de bijen, daar het eene onmogelijkheid is een cel met de vereischte nauwkeurigheid te meten.

In den korf, waar Apis leefde, waren meer dan 100.000 dezer cellen gevuld met nieuwen honing en met stuifmeel en bijenbrood als voedsel voor de jongen; in zoowat 60.000 cellen was de komende generatie neergelegd: de larven en de poppen, terwijl in het heiligdom, in het diepste van den korf bij een geheimzinnig schemerlicht zes grootere cellen lagen, waarin zes poppen; daarvan zou één de toekomstige koningin zijn.

Al de bijen, die niet buiten bezig waren, zwermden over de wassen wanden, zoodat die geheel onzichtbaar waren, want de bevolking van den korf had nu haar hoogste punt bereikt. Er bevonden zich daarin een koningin, twee- of drieduizend hommels en 90.000 werksters, waaronder eeredames der koningin, voederhaalsters, kindermeisjes, kamermeisjes, bouwmeesteressen, wasmaaksters, metselaars, wanners, draagsters, capsulemaaksters, beeldhouwsters en amazonen van de lijfwacht.

En, ofschoon er 90.000 werksters waren en slechts twee- of drieduizend hommels, waren deze luiaards de eenige, die den voortgang van het werk hinderden. Sommige van hen bevonden zich voor de open honingvaten, hun kop er heelemaal ingedompeld en met haar lichaam den weg versperrend. Andere sliepen en hadden de beste plaatsjes daartoe uitgekozen, zonder op den last te letten, dien zij hun nijveren zusters aandeden, en anderen wandelden besluiteloos rond, alsof zij bij zichzelf overlegden of het wel de moeite waard was om buiten op een bloem te gaan slapen, terwijl men het net zoo goed in den korf kon doen, waar men den honing weer dadelijk bij de hand had, als men ontwaakte.

Grooter en sierlijker uitgedost dan de gewone bijen, met hun zwarte helmen en pluimen, gele vesten en prachtige mantels, deden de hommels juist, alsof de korf hen toehoorde en de werksters alleen bestonden om hen te dienen. Een tragisch lot wachtte hen echter. Eén slechts van hen allen zou gespaard blijven als metgezel voor de toekomstige koningin en ook hij zelfs zou de huwelijksreis niet overleven; de andere zouden onbarmhartig worden vermoord vóór het koude seizoen begon.



illustratie
Apis legde zorgvuldig het roode stuifmeel, dat zij verzameld had, in den korf.


Apis, die dien morgen in de anjelieren had gewerkt, legde zorgvuldig het roode stuifmeel, dat zij verzameld had, in den korf; een andere bij, die geel stuifmeel van de lelie medebracht, legde dit weer op een andere plaats in de voorraadkamers, en zoo bracht weer een ander, die haar voorraad bij de witte klaver had gevonden het stuifmeel in de afdeeling voor die bloem bestemd, want de bijen brengen nooit stuifmeel van verschillende kleur en soort bij elkaar en een der duurste plichten van de huishouding is het juiste sorteeren van den oogst, naar het soort en naar de bloem, waarop hij verzameld is.

Behalve haar voorraad stuifmeel brengt iedere bij eene zekere hoeveelheid nectar binnen, dien zij van bloemen en planten heeft opgezogen en in haar honingzak tot honing verwerkt; deze wordt dadelijk in de daartoe bestemde vaten gebracht. Iedere minuut kwamen vijftig en meer kleine voederhaalsters binnen, maar geen enkele maal vergisten zij zich, als zij zich van haren buit ontlastten en geen oogenblik hielden zij zich op, nadat zij de provisiekamers bezocht hadden.

Even ijverig waren al de andere - de koningin het vlijtigste van alle. Er waren nog maar een paar honderd cellen open, waarin zij de eieren moest leggen, die den korf weer zouden bevolken, en geduldig ging zij van de een tot de ander, eerst haar kop er instekend om zich te overtuigen, dat zij in orde waren om den kostbaren last te ontvangen.

Haar hofdames, wier aantal altijd van zes tot twaalf bedraagt, volgen haar van cel tot cel, voorzien haar regelmatig van honing en letten op iedere beweging; zij zorgen er vooral voor, dat zij niet meer dan één ei in een cel legt en verwijderen die te veel zijn. De koningin legt van twee tot zes eieren achter elkaar en wacht dan even; een gezonde koningin legt twee eieren per minuut, weken achtereen.

Deze eieren zijn 1/14 duim lang en 1/70 van een duim in diameter en professor Cheshire beweert, dat op sommige tijden een koningin twee- à drieduizend eieren kan leggen in vier en twintig uur. Hij berekent, dat zij zoodoende dagelijks tweemaal haar eigen gewicht aan eieren geeft.

Intusschen waren honderden bijen in de cellen bezig, waar de jongen lagen; dit werk wordt gewoonlijk door de jongere bijen gedaan, die nog niet sterk genoeg zijn om uit te vliegen of het zwaardere werk van den korf te doen. Als de jonge bij pas uit het ei komt, is zij een geelachtig wormpje, die in een halven cirkel gedraaid in haar cel ligt en alleen levensteekenen geeft door nu en dan tegen den wand der cel te krabben, als zij honger heeft.

De kleine verzorgsters passen haar trouw op; zij gaan in de cellen om ze te verzorgen en schoon te maken en voeden ze voortdurend met bijenbrood, dat gemaakt is van honing, stuifmeel en water, zij dienen dit toe op de punt van haar tong. Uren achtereen gaan deze kindermeisjes van cel tot cel, om de hulpelooze kleintjes te verzorgen, tot haar plaats weer door andere wordt vervangen.

Slechts vier dagen wordt de larve dus gevoed en in dien tijd neemt haar gewicht 1400 maal toe. Dan maakt de verzorgster de opening der cel met was dicht en laat de bewoonster alleen, om zich in haar cocon te spinnen, waarin zij van worm insect wordt en eindelijk, twintig dagen nadat zij als ei in de cel kwam, verbreekt zij de deur harer gevangenis en komt als een bleeke en spookachtige, maar toch volwassene bij te voorschijn.

Bij de zes koninklijke cellen houden weer andere de wacht over de prinsessen, die maar zestien dagen noodig hebben om

[pagina 162]
[p. 162]

volwassen te zijn, terwijl dit bij de hommels weer vier en twintig dagen duurt. Groote zorg wordt besteed aan de voeding der koninklijke larven, want het verschil in voedsel en cellenbouw maakt haar tot haar hooge waardigheid bekwaam. Haar voedsel is speciaal bereide honing, in plaats van het bijenbrood, dat de andere larven eten.

Een koninklijke cel en het koninklijke voedsel zullen van een gewone larve een koningin maken, wanneer ze maar jong genoeg is. Inderdaad, wanneer er een ongeluk in een der koninklijke cellen gebeurt, dan nemen de verzorgsters snel een gewone larve, die niet ouder dan drie dagen is, brengen die in de koninklijke cel en voeden ze met het koninklijke voedsel, waardoor ze ook in koningin verandert.



illustratie
De capsule-maaksters waren druk bezig met de honingpotten af te sluiten.


In al de afdeelingen van den korf heerschte dezelfde bedrijvigheid als in de kinderkamers. Dadelijk als een jonge bij uit haar cel ontsnapte, kwamen de kamermeisjes om die weer gereed te maken voor de ontvangst van een nieuw ei. Eene haalde de overblijfselen van den cocon er uit, een ander maakte ze verder schoon. De capsulemaaksters waren druk bezig met de honingpotten af te sluiten, de scheikundigen bereidden de verschillende soorten voedsel, naar gelang van den ouderdom der larven, dat haar door de voedsters gebracht werd.

Op den bodem van den korf was een afzonderlijk troepje met een buitengewoon werk bezig: een ongelukkige muis was door een toeval den vorigen dag in den korf gekomen en door de bijen doodgestoken. Daar het doode lichaam te groot was om het te verwijderen werd het geheel bedekt met was en een cementachtige stof, die de bijen uit het sap van zekere boomen vervaardigen. De eenige manier om het lijk onschadelijk te maken was het aldus hermetisch af te sluiten en de architecten en waswerksters waren ten volle voor hun taak berekend.



illustratie
Het doode lichaam werd geheel bedekt met was en een cementachtige stof.


Het drukst bezig waren de wanners, die op verschillende plaatsen van den korf met groote hevigheid hun vleugels bewogen, om aldus de lucht overal op de gewenschte temperatuur te houden en alle vocht of stof van den honing te verwijderen. Ook de schildwachten hadden hun werk, want hun plicht was niet alleen te waken, dat geen vijand den korf naderde, maar ook geen vreemde bij in den korf te laten, die honing kwam stelen, zooals dat wel eens gebeurde. Iedere bij, die het vliegplankje naderde, werd daarvoor aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen en ofschoon men een beladen vreemdelinge wel toeliet, die toch haar honing en stuifmeel binnen af moest geven, werd aan iedere onbeladen vreemdelinge de toegang ontzegd, en mocht ook niemand beladen naar buiten vliegen.

Ook de draagsters hadden haar werk, want er waren veel sterfgevallen in de familie en iedere doode werd naar buiten gebracht, zonder dat de andere werksters daar acht op sloegen, want de bij is geen sympathisch beest en let er volstrekt niet op, of een zuster naast haar doodgaat. Overal in den korf waren de kamermeisjes bezig om alle vuil en stof, dat de andere mochten achterlaten, weg te brengen.

Hoe wonderlijk de arbeidsverdeeling in den korf is, waardoor het netwerk der cellen tot stand komt, de verdeeling van den arbeid tusschen de voederhaalsters is nog wonderlijker. Iederen morgen, spoedig na zonsopgang, gaan boden uit, die waarschijnlijk bericht brengen over den toestand der honingdragende planten in de omgeving. Later, wanneer de zon de bloemen heeft ontsloten, stroomen de voederhaalsters uit den korf en zonder een oogenblik te aarzelen, alsof ieder haar bijzondere opdracht heeft, verspreiden zij zich over de verschillende bloemen.

Bij voorbeeld had Apis dien morgen, met een duizend harer zusters, zich regelrecht naar de anjelierbedden begeven, 3000 andere voederhaalsters gingen dadelijk naar de klavervelden en 5000 der sterkste waren naar een verwijderd boekweitveld gevlogen, terwijl de overige zich bij honderden en duizenden bezighielden met andere planten en bloemen.

In de lente, toen de velden nog kaal lagen en de vroege velden boschbloemen de eenige toevlucht der bijen waren, vlogen Apis en haar zusters veel verder uit om de viooltjes en de anemonen te bezoeken, maar zoodra de bloemen in de nabijheid zich ontsloten, werkten de bijen dáár, waar zij met minder werk meer voordeel behaalden.

't Was een merkwaardige dag in den korf; de meeste bijen hadden van arbeid verwisseld: die 's morgens in 't veld bezig waren geweest, werkten nu in den korf. De hommels sliepen nog altijd op de naburige bloemen of in een gemakkelijk hoekje van den korf, ofwel verdrongen zich rondom de honingvaten. Zooals wij reeds zeiden, was de korf op zijn hoogste bevolkingspunt en in de kinderkamers waren van 60 tot 70.000 toekomstige bewoonsters.

Vroeg in den namiddag hield de koningin plotseling op met eieren leggen en begaf zich naar de koninklijke cellen, gevolgd door de hofdames, die vlak bij haar bleven, maar haar bewegingen niet belemmerden. Er ontstond beweging in den ganschen korf, want al de gevleugelde bewoonsters wisten, dat de zestien dagen voorbij waren en er vóór den nacht een nieuwe koningin zou zijn. Dit beduidde, dat de meerderheid der inwoonsters den korf met zijn rijkdom van honing moest verlaten, om dien te ontruimen voor het komende geslacht en zelf een nieuwe woning te zoeken en met wintervoorraad te voorzien.

De koningin scheen de eenigste in den korf te zijn, die dit betreurde. Haar instinct zeide haar, dat indien zij de koninklijke larven doodde, zij in den korf kon blijven, want de bijen gaan niet heen met haar koningin, wanneer niet een andere haar plaats inneemt. 't Was dus met booze plannen, dat de koningin zich naar het heiligdom spoedde, maar haar eeredames waren edelmoediger dan zij en beletten haar tot de koninklijke cellen door te dringen, wat moeite zij ook deed haar cirkel te verbreken.

En nu speelde zich een treurspel af. In het bijenland heerscht het gebruik, dat de prinses, die het eerst haar cel verlaat, de andere koninklijke larven doodsteekt, opdat zij haar den troon niet zullen betwisten. Er kwamen nu dezen dag, wat meer gebeurt, twee prinsessen tegelijk uit en deze volgden de wetten van den korf en waren spoedig in heftig tweegevecht, terwijl de andere bijen zich rond haar schaarden en den afloop afwachtten. Toen de eene bezweek, doodde de overwinnares de andere vier larven met haar angel; de oude koningin werd door haar eeredames weggeleid en een nieuwe koningin heerschte in den korf.



illustratie
Twee prinsessen... waren spoedig in heftig tweegevecht.


Dien avond konden verscheidene van de voederhaalsters, die laat thuiskwamen, niet meer in den overvollen korf komen en velen

[pagina 163]
[p. 163]

bezweken daar buiten van koude. Vroeg in den morgen verliet de oude koningin met al de werksters (behalve vijf à tienduizend, die de nieuwe generatie moesten verzorgen) den korf. Apis, die in den korf bleef, zag den anderen dag de bruidsreis van de nieuwe koningin, en zoodra zij in den korf terugkeerde, gingen de werkzaamheden weer gewoon door.

In de eerste koude dagen van den herfst komt een dag, dat de nijvere bijen zich op de luie hommels wreken. Voor deze uit hun slaap ontwaakt zijn, wordt het signaal gegeven en van alle kanten worden zij aangevallen.

De bijen bijten hun vleugels en voelsprieten af en dooden ze. De groote beesten kunnen geen weerstand bieden, zij hebben geen angel en kunnen zich niet verdedigen. Enkele ontsnappen om buiten van koude en ontbering te sterven, de andere vallen als offers niet zoozeer van de wraak als wel van de spaarzaamheid der bijen, want de wintervoorraad honing is voldoende, mits zonder den onverzadelijken eetlust der nuttelooze hommels. En honing is geld voor de bijen.

Hoewel de mensch en de bij van oudsher af met elkaar bekend zijn geweest, heeft toch pas in den laatsten tijd de eerste het werk van de laatste gemakkelijk gemaakt. De ijmker brengt tegenwoordig zijn bijen in korven, waar de cellen reeds gemaakt zijn en het nijvere beestje direct aan het werk kan gaan. De bij aanvaardt dezen toestand met wijsgeerige bedaardheid en de ijmker ziet zijn honingvoorraad verdubbeld.

 

(Naar het Engelsch van Frank Marshall White.)

A.S.



illustratie
De bijen bijten den hommels vleugels en voelsprieten af en dooden ze.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken