Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuw Leven. Jaargang 1 (1908)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuw Leven. Jaargang 1
Afbeelding van Nieuw Leven. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Nieuw Leven. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.18 MB)

Scans (537.17 MB)

ebook (4.78 MB)

XML (0.90 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuw Leven. Jaargang 1

(1908)– [tijdschrift] Nieuw Leven–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 39]
[p. 39]

Kronieken

Literatuur.
Cécile de Jong van Beek en Donk. - Lilia. (Amsterdam, Scheltema's en Holkema's Boekhandel).

De inleiding van dit boek stiet me erg tegen de borst en was oorzaak dat ik het voor een tijd weglei. Ze is melodramies en flauw, schrijfster heeft lijk gepoogd er een gevoel in te storten dat niet in haar was of vervalst door een ziekelike gemoedstoestand.

Ik had ongelijk het boek naar deze nare inleiding te beoordeelen; toen ik het heropnam om verder te lezen begon 't me dadelik te bevallen en, voortlezende, beviel het me meer en meer.

't Is de geschiedenis van de gevaartenissen en de herwording van een jong meisje, wees, dat naar Parijs trekt, op kosten van een weldoenster, om zich bij een groot schilder in haar kunst te volmaken. In dat midden ontmoet ze een man op wie ze verliefd wordt en die haar verleidt. Wanneer hij hoort dat er een kind komt, beproeft hij eerst haar te overhalen om het te doen wegsmelten, omdat dit niet gaat trekt hij er van door, vooral op 't aanraden van een vriend die het soort viveur vertegenwoordigt. Haar familie in Holland maakt ze met haar toestand bekend. Ze heeft echter intussen een heel andere opvatting gekregen over goed en kwaad en die mensen in Laren delen die natuurlik niet en willen haar niet begrijpen. Ze denkt hen beter mondelings te overtuigen en reist af. Na 'n proeve, vanwege haar kristelike tante ook om het hinderende pak te doen verdwijnen, poging die mislukt omdat de toekomstige moeder iets van de zaak

[pagina 40]
[p. 40]

afgehoord had, wordt ze van allen de deur gewezen. Enkel de oom steunt haar wat. Zonder middels van bestaan, niets meer kunnende verrichten, vergezelt ze 'n blinde rijke naar Italie. Zo geraakt het ongelukkige tijdstip voorbij.

Een iedealiesties opgevatte roman wier mooi iedeaal we liever in andere omstandigheden zouden zien toegepast hebben, niet dat de handeling gedwongen is, alles wat hierin staat kan natuurlik voorvallen, maar het moet toch aan ongelukkigen een minder bemoedigend gevoel nalaten, want, ondanks al het lijden van de heldin, komt ze er niettemin goed van af, heeft de hele zaak wel iets van een voorbestemming die veel ontneemt van de waarde van het iedëele. Niets wijst inderdaad op de noodzaak dat het met een bespiegelende geest alzo moét aflopen omdat zulk een afloop in het plan ligt van de bespiegelingen. En 't is ook niet voldoende te beweren dat een vrouw, vanaf 't begin van haar zwangerschap, van alle zwaar werk zou moeten ontlast worden opdat voor de heldin ook zulk een kombinasie zou gevonden worden. Ik vind dit einde integendeel flauw, onwaardig van deze roman. Met een karakter en een wereldbeschouwing als die van Lilia en een talent als dat van Mevrouw de Jong kon er beters verricht worden, iets dat meer ‘aan de ribben zou hangen’ van de mogelike ongelukkigen die het boek lezen.

Want het boek is mooi, ik las het met zeer veel genoegen, het voldeed me anders, het is rijk aan schoonheid, aan gevoel en gedachten en het optimistiese ervan ligt zo helemaal in het karakter van de heldin dat het niet alleen niet sluitend is, doch waar gevoeld, waarachtig, een gegeven karakter dat op de ervaringen bouwend zich een logiese levensbeschouwing schept. Dààrom, én om die levensbeschouwing én om de gedachten in het boek ontwikkeld is het me zo siempatiek en zou ik willen dat het veel gelezen wordt. Doch het valt tevens op een andere wijze te genieten: het voldoet onze schoonheidszin en ons gevoel.

[pagina 41]
[p. 41]

Brieven van Frederik van Eeden. - Fragmenten eener briefwisseling uit de jaren 1889-1899. (Uitgave Maas en van Suchtelen, Amsterdam).

Ik houd van van Eeden, ik vind dat hij zo heel en al mijn eigen streven en zoeken en verwachten uitdrukt. Vooral in deze brieven, stemmingen, gemoedsopwellingen van een oogenblik die als een dagboek samenstellen.

Indien we verwachten een andere van Eeden dan de ons bekende in deze brieven te vinden, zijn we mis, zijn streven en meningen op veelvuldig gebied zijn te bekend. We zien hem alleen wat innerliker in z'n dagelikse strijd tegen z'n eigen zelf. Op de voorgrond treedt zijn religieus-miestieke natuur, zijn op die grondvesten gebouwde levensbeschouwing, het toetsen van zijn dagelikse stemmingen daaraan en de eruit volgende zelfkwellingen. Een ideaal, een richtsnoer is noodzakelik, zo zegt hij ongeveer ergens. Maar ik kan niet dan onlogies vinden, dat men, om dat ideaal dat men zelf schiep, zich-zelf kwelt om eigen afdwalingen want er bestaat geen kriterium waaraan men toetsen kan of dat ideaal ook maar de waarheid nadert. De mens drijft onvermijdelik voort in de richting van zijn aard, dàt wat hem 't meest aantrekt zal hij 't meest beoefenen en 't overige sterft van zelf af.

Maar dan nog een ander doen lijden om hetgene wij als de waarheid erkennen, zoals hij ergens aanpreekt, dat gaat over zijn hout, ten minste indien ik goed begrijp. Met zulk een leerstelling keert men terug naar de inkwiesiesietijd.

Nog andere bedenkelike overwegingen miek ik, ik ben een mens zonder idealen, elaas! van de waarheid weet ik niets, dàt is het grote verschil! Maar vermits anders onze natuur zo nauw verwant blijkt, kan ik niet uitleggen welk een genoegen ik beleefde bij het lezen van deze fragmenten en ik verwacht dat ook anderen hierin hetzelfde genot zullen vinden.

 

Gustaaf Vermeersch.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Lilia

  • over Brieven van Frederik van Eeden. Fragmenten eener briefwisseling uit de jaren 1889-1899


auteurs

  • Gustaaf Vermeersch