Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Noord en Zuid. Jaargang 2 (1879)

Informatie terzijde

Titelpagina van Noord en Zuid. Jaargang 2
Afbeelding van Noord en Zuid. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van Noord en Zuid. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.55 MB)

Scans (22.58 MB)

ebook (3.37 MB)

XML (1.39 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Noord en Zuid. Jaargang 2

(1879)– [tijdschrift] Noord en Zuid–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 63]
[p. 63]

Woordverklaring en Etymologie.

‘Het opstellen eener goede schriftelijke woordverklaring is eene stijloefening bij uitnemendheid’, schreef indertijd een onderwijzer van ondervinding, en de man had volkomen gelijk. Wel is het uitwerken van eene woordverklaring niet altijd noodzakelijk en ook niet altijd mogelijk, maar van tijd tot tijd moet het plaats hebben, al zou 't alleen zijn, als de beste oefening om den leerling te doen gevoelen wat hij zelf weet, zoo geheel alleen met papier en pen (of lei en griffel) zal hem spoedig uit zijn eigen werk blijken, of hij de zaken weet of niet, of hij zich zelven rekenschap kan geven van zijne antwoorden.

Wie trewaai voor tramway zegt, bewijst dat hij de zaak niet begrijpt en dat het woord een klank is, waaraan hij misschien wel het denkbeeld hecht van een spoorwagen door paarden getrokken, maar zonder eenige kennis van de geschiedenis der zaak. Ook zonder dat begrip verstaan de menschen elkander, maar gedachteloos praten ze ook, dat is zeker. Weet men, dat de man die het eerst op het denkbeeld kwam dwarsleggers onder de sporen te leggen ('t was in den tijd van Stephenson en de stoomwagen moest nog uitgevonden worden) Outram heette en dat de wegen naar zijne wijze aangelegd outram-roads werden genoemd, waarnaast - men bij analogie 't woord outram-ways vormde, later verbasterd tot tram-ways dan kent men de geschiedenis van het woord, dan weet men, dat eigenlijk niet de wagen maar de weg den naam van tramway zou moeten dragen en dat de wegen, waarover de bedoelde wagens loopen geen tramways zijn, doordat er geen dwarsleggers onder de sporen liggen.

Elk bastaardwoord, dat verkeerd wordt uitgesproken levert een bewijs van gedachteloos praten, gelijk een spelfont in een bastaardwoord een bewijs levert van gedachteloos opschrijven. Wie schrijven kan, dat hij zijne goederen verkoopt ‘tegen de concureerendste prijzen’ bewijst dat hij, niet zoo als Ralph Emerson zegt, ‘de waarheid zegt zonder het te weten’ maar ‘onzin schrijft zonder het te merken.’ Trouwens reeds de spelling van concurreeren bewees, dat de schrijver de beteekenis van het woord niet verstond en dus bij concurreeren evenmin aan con-curro d.i. hier wedijveren, om een prijs, om voordeel eigenlijk: om het hardst loopen, dacht gelijk ook concours van concursum van hetzelfde werkwoord, niets met zang, tooneel of scherpschutters te maken heeft, al wordt het met alle drie in betrekking gebracht.

Maar ook bij Nederlandsche woorden doet zich hetzelfde voor en woorden als struisvogel en valreep worden herhaaldelijk gebruikt zonder begrepen te worden, omdat men aan de woorden struis(ch) = groot, kloek en reep = touw geen oogenblik denkt.

Woordverklaringen zijn natuurlijk bestemd om de leerlingen in staat te stellen het woord te begrijpen en niet alleen om een hulpmiddeltje aan de hand te doen, om het woord te onthouden. De woordverklaring moet goed, moet waar zijn d.i. taalkundig juist, goed beredeneerd en door de historie bevestigd en beknopt uitgedrukt; ook dit laatste is noodig, omdat 't aantal oefeningen anders al zeer klein zal worden.

Wordt men zeer uitvoerig, dan is er alle kans op, dat de woordverklaring meer dienen zal om de jeugdige hersens te verwarren dan om ze te ontwikkelen.

Maar etymologie in den waren zin des woords is ook geen vak voor anderen dan eigenlijke wetenschappelijke taalbeoefenaars; het is te moeilijk, het vereischt te veel kennis van de oude Germaansche talen, het vordert eene geoefende, wetenschappelijke methode, om overal den schijn van het wezen te onderscheiden.

[pagina 64]
[p. 64]

Dat is bij hen, die zich niet onverdeeld aan de ernstige studie der taal overgeven niet te vergen.

De onderwijzer kan (en moet) gerustelijk mededeelen, wat zeker en klaar is, wat hem door bevoegde schrijvers is medegedeeld. Hij zou bijv. in hoofdzaak kunnen geven, wat in het Woordenboek te vinden is; dan weet hij, dat hij op goeden grond staat. Velen, die niet in het bezit van het Woordenboek zijn, maken zich van dit werk eene geheel verkeerde voorstelling en ze hebben geen denkbeeld van het overgroot aantal woorden, dat besproken en verklaard, het overgroot aantal taalregels, dat aangehaald en duidelijk toegelicht is.

Zoodra de verklaring het gebied van Gothisch, Angel-Saksisch enz. raakt, is het beter zich te onthouden; er is reeds genoeg te doen als men verklaart, wat uit onze taal zelve kan verklaard worden.

Het etymologiseeren is bij onvoldoende voorbereiding des te gevaarlijker, omdat nergens meer de schijn bedriegt dan in de etymologie.

Zoo ontmoetten we voor eenigen tijd eene verklaring van het woord versperren, die mislukt was, omdat aan de laatste niet was gedacht.

Het woord versperren is door het opgeven van enkele synoniemen voldoende toegelicht en de etymologische verklaring behoort achterwege te blijven, tot de ware afleiding door een of ander taalbeoefenaar wordt medegedeeld.

Het gevaar is nl. groot, zeer groot zelfs, dat de woordverklaarder ging beweren: versperren komt van spar. Hierbij nu eene vraag, die voor de hand ligt en bij elke etymologie in gewijzigden vorm moet gedaan worden en wel: vanwaar de verandering van a in e? Heette de spar vroeger sper of heette versperren vroeger versparren?

Is deze zaak opgehelderd, dan kan men tot de verdere beredeneering dier etymologie overgaan.

Maar versperren komt nu eenmaal niet van spar; althans niet van spar = den. Omgekeerd komt spar van sperren; dit laatste woord beteekende reeds oudtijds afsluiten. 't Zal wel eigenlijk afkomen van een ouder substantief spar = dwarshout en dus zijn ‘met een dwarshout sluiten.’ Maar reeds in de middeleeuwen was mhd. sperren = afsluiten. De krappen of koperen sloten, waarmede men een boek sluit, werden die sperren genoemd. Dat daarvoor dennen gebruikt werden zal zeker door niemand beweerd worden. Van sperren, sparren kwam het substantief sparre, spar = afsluitsel, hout om af te sluiten en dat leeft nog in onze daksparren. Die daksparren nu, werden veelal (voor de goedkoopte) van dennenhout genomen en zoo kwam het, dat men een kleinen, niet dikken den een spar ging noemen, als zeide men: ‘boom om sparren van te maken.’ Spar, als boomnaam, komt dus van sperren en niet omgekeerd. Eene eenvoudige vergelijking met het aan onze taal zoo verwante Hoogduitsch doet ons in de meeste gevallen de ware afleiding wel niet vinden, maar zeer dikwijls waarschuwt ze ons tegen valsche afleiding. Dit althans is hier het geval.

Bij het raadplegen van een Nederl. Hoogd. Schoolwoordenboek zou bijv. reeds dadelijk blijken, dat dáár toch sperren niet van spar kan worden afgeleid, dat in het Hoogduitsch niet bestaat; wel vindt men voor spar of den de Hoogduitsche woorden Fichte of Tanne maar een werkwoord verfichten of vertannen zoekt men te vergeefs.

Indien echter voorloopig, die uitdrukkingen worden verklaard, die de Taalgids, de Taal- en Letterbode, het Woordenboek, Van Dale en andere vertrouwbare werken hebben besproken, dan is de voorraad reeds zóó groot, dat daarvan gedurende de eerste jaren kan worden gebruikt, zonder dat men behoeft te vreezen, te kort te zullen komen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken