Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Noord en Zuid. Jaargang 3 (1880)

Informatie terzijde

Titelpagina van Noord en Zuid. Jaargang 3
Afbeelding van Noord en Zuid. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van Noord en Zuid. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.30 MB)

Scans (28.20 MB)

ebook (3.44 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Noord en Zuid. Jaargang 3

(1880)– [tijdschrift] Noord en Zuid–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 245]
[p. 245]

Officieele opstellen met fouten.

De meeste Nederlandsche wetten zijn in een eigenaardige taal geschreven, die voor den Nederlander eerst verstaanbaar wordt met behulp van een paar vreemde talen. Zelfs onze schoolwetten leveren stof voor eenige honderde cacographieën. Weinig wetten zijn echter in zoo slordig Nederlandsch geschreven als onze Postwet. Vooral geeft deze allermerkwaardigste staaltjes van onbegrepen participiaalconstructies. Om te beginnen draagt het reçu voor postwissels het onderschrift: ‘Dit bewijs is door den afzender te bewaren, om in geval van reclamatie te worden vertoond.’ De bedoeling is, dat het bewaard moet worden, er staat echter, dat het bewaard kan worden.

§ 7 vermeldt, in strijd met de waarheid, dat gefrankeerde brieven ook zonder postzegels kunnen verzonden worden. Het port (voor gefrankeerde brieven) is door middel van op de brieven vast te hechten frankeerzegels te voldoen; d.i. kan voldaan worden, maar volstrekt niet moet; verder zijn op de brieven vast te hechten frankeerzegels niets anders dan frankeerzegels, die op de brieven vastgehecht kunnen worden. Het woord vastgehecht zou afzonderlijke bespreking behoeven. § 15 spreekt van verzendingen, die te beschouwen zijn als monsters van koopwaren; § 19 gewaagt van opgaven, die op het adres te vermelden zijn; in § 20 lezen we: ‘In verhouding tot het gewigt is het navolgende port toe te passen enz.; § 15 spreekt ook van voorwerpen, die ter verzending toegelaten zijn, terwijl de bedoeling blijkbaar is ter verzending toegelaten worden.

Het ergste is, dat die brabbeltaal door de dagbladen overgenomen algemeen gelezen wordt en zoodoende langzamerhand alom bekend en overal aangenomen, de zuiverheid onzer taal grootelijks schaadt. Een keurig staaltje daarvan is het volgende bericht, dat de ronde heeft gedaan door alle dag- en weekbladen:

‘Herhaaldelijk worden voorwerpen op den voet van1 monsters of stalen van koopwaren ter post bezorgd, welke niet als zoodanig2 kunnen toegelaten worden.

1* Om tegen het daarvoor bij de wet vastgestelde verminderde port verzonden te kunnen worden, mogen de stalen of monsters van koopwaren geene eigenlijke3 handelswaarde bezitten.4

Als monsters of stalen van koopwaren zijn dan ook5* enkel te beschouwen5 kleine gedeelten van eene partij koopwaren, welke naar handelsgebruik kosteloos aan de afnemers,6 of ook wel door dezen aan de verkoopers of vorvaardigers worden verstrekt,7 om daarnaar den aard en de hoedanigheid der koopwaren, die aangeboden of verlangd worden, te beoordeelen.

Afgewerkte handelsartikelen in ongeschonden staat,8 welke als zoodanig werkelijk9 waarde hebben, modellen van kleedingstukken

[pagina 246]
[p. 246]

of van andere voorwerpen, zijn van de verzending op den voet van monsters, of stalen van koopwaren, uitgesloten.10

De bedoeling was eenvoudig, te zeggen: ‘Als monsters of stalen van koopwaren worden alleen die artikelen tegen verminderd port verzonden, die werkelijk, naar handelsgebruik als monsters of stalen kunnen gelden en geen handelswaarde hebben.’

1.Op den voet van heeft geen zin; de bedoeling is, dat de voorwerpen (beter artikelen) ter post bezorgd worden, om te worden verzonden volgens het tarief voor monsters of stalen van koopwaren. Het ‘ter post bezorgen’ heeft zeker niet plaats ‘op den voet van’ enz. Ze worden bezorgd precies zoo als dienstbrieven, als drukwerk van buitengewone afmeting, als brieven of pakketten, die te dik zijn om in de bus gestoken te worden.
2.Als zoodanig enz. 't is vrij onzeker, waarop dit woord eigenlijk betrekking heeft; 't heet op ‘monsters of stalen’ maar het kan evengoed op ‘voorwerpen’ slaan.
1*. Om verzonden te kunnen worden, ‘mogen’ lees ‘moeten.’ Tegenover kunnen staat mogen of moeten en willen, het eerste, als kunnen beteekent ‘instaat zijn’, het tweede als kunnen beteekent ‘vergunning hebben’; bijv.:
Ik kan wel dansen, maar ik mag niet.
Ik kan wel uitgaan, maar ik wil niet.
Ik kan wèl uitgaan, maar dan moet ik morgen thuisblijven.
Ik kan nu wel uitgaan, maar dan mag ik morgen niet op reis.
Dit laatste voorbeeld vertoont ons het woord kunnen tegenover niet mogen; maar dan is kunnen geheel facultatief en dat is het kunnen van de postwet niet. Het is geen vergunning, geen bijzondere welwillendheid: het zijn monsters en dan moeten ze tegen verminderd port worden verzonden, of het zijn geen monsters en dan mogen ze niet tegen verminderd port worden verzonden. Het kunnen in de postwet beteekent mogen en tegenover mogen staat alleen moeten, nl. tegenover mogen = vergunning hebben, bijv.:
Je moogt wel uitgaan, maar dan moet je eerst je werk afmaken, of je moet vóor vieren weer thuis zijn.
3.Die eigenlijke handelswaarde is ‘eigenlijk’ onzin d.i. ‘onzin’; die ‘voorwerpen’ hebben handelswaarde of ze hebben die niet; het woord moet wegblijven.Ga naar voetnoot1)
[pagina 247]
[p. 247]
4.Men kan zeer wel koopwaren bezitten; de koopwaren echter kunnen onmogelijk iets bezitten; lees voor dit woord hebben.
5.Voor zijn te beschouwen leze men moeten beschouwd worden, omdat het eerste alleen zegt wat kan, en de wet bepaalt natuurlijk wat moet. Het woord ‘beschouwen’ is hier echter ook geheel misplaatst. Het hangt immers niet van de zienswijze der ambtenaren af, wat monsters zijn en wat niet; de wet zegt bepaald of moet althans bepaald zeggen: ‘monsters of stalen van koopwaren zijn alleen’ enz.
5*.De woorden ‘dan ook’ hangen geheel in de lucht; wilde men hier volstrekt een woord inlasschen, dan was ‘dus’ of ‘daarom’ hier op zijn plaats.
6.Afnemers is zeker een heel mooi woord; het doet aan steenbakkerijen en veenderijen denken, maar zeker niet aan handelsondernemingen; zeker bedoelt men niet personen, die iemand iets afnemen of iets van eene verzameling voorwerpen afnemen, maar gebruikers, handelaars en derg. Waarom dan die woorden niet gebruikt?
7.Verstrekt is even mooi! Wat mag dit modewoord der administratie wel beteekenen? Is het ‘gegeven’ of ‘gezonden’? Dan moest het er staan.
8.Wat zijn ‘afgewerkte handelsartikelen’? beteekent afgewerkt hier fr. achevé? Zijn dan een paar ongepoetste laarzen of een nog niet gerepasseerd horloge ‘afgewerkt’ of niet?
Ook is die ‘ongeschonden staat’ zeer begrijpelijk. De bedoeling zal wel zijn: ‘Artikelen, geschikt om in den ‘handel gebracht te worden’ maar dat staat er niet. Een partij geknipte maar nog niet genaaide handschoenen zijn geen ‘afgewerkte handelsartikelen’. Ze kunnen zeer goed ‘in ongeschonden staat’ zijn en hebben wel degelijk handelswaarde, al is er geen markt voor. Zullen gemaakte handschoenen zonder knoopjes ‘op den voet van...’ enz. verzonden moeten worden?
9.Het woord ‘zoodanig’ behandelden we boven; hier stippen we alleen aan, dat ‘werkelijk’ hier nog dwazer is dan straks ‘eigenlijk’ - er had behooren gesproken te worden van ‘artikelen, die (wel) handelswaarde hebben.’
10.Uitgesloten heeft hier geen zin; er is geen sprake van een kring, waarbinnen deze en gene wordt ‘toegelaten’ en waarvan anderen worden ‘uitgesloten’, er is sprake van ‘monsters of stalen’
[pagina 248]
[p. 248]
die men al of niet ‘tegen lager port verzendt.’ Jammer, dat dit artikel daarover juist zwijgt.

 

Men ziet wel, dat vooral in de wetgeving ook het meest overdreven purisme niet schaadt. Hier is de taal allerslordigst en de logische redeneering ontbreekt geheel; een natuurlijk gevolg daarvan is, dat de wet juist niet zegt, wat ze moest zeggen en vertelt wat ze zwijgen kon. Daardoor ontstaan de groote mazen, waardoor de wetsovertreder met zooveel gemak kan heenkruipen.

voetnoot1)
Sommige paedagogen maken deze fout ook heel dikwijls, bijv.: ‘Eigenlijk moest ik u dat werk laten overmaken’ - hoe moet ik dien zin aanvullen? - ‘maar, ik ben te zwak, te toegeeflijk, te oneerlijk, te inschikkelijk en daarom doe ik 't niet?’ neen, het woord eigenlijk is hier overtollig; de zin moest luiden; ‘Ik moet je dat werk laten overmaken!’ - zoo leeren de jongens logisch redeneeren; ze leeren Nederlandsch, en... net werken. - Ze leeren meteen, dat er iets is, dat plichtbesef heet; immers de onderwijzer zegt niet: ‘Ik wil je dat werk (nu eens) laten overmaken.’ -

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken